Naar de content

Hoe Oranje het WK weer haalt

Recensie van voetbalboek ‘De Val van Oranje’ van Pieter Zwart

Flickr, Patrick de Laive via CC BY-SA 2.0

Voorzetten leiden zelden tot een goal en laat je man gerust lopen in het veld. Dit soort verhelderende inzichten staan dankzij data-analyse in het uitstekende boek ‘De Val van Oranje’ van journalist Pieter Zwart.

12 juli 2018

Hoe maak je de grootste kans om te scoren? Al jaren roepen analisten op televisie dat je dan een voorzet vanaf de zijkant moet geven. Vervolgens kopt of schiet de spits de bal in de goal. Klinkt logisch toch? Analist en oud-profvoetballer Pierre van Hooijdonk roemt vaak deze manier van aanvallen via de zijkanten.

Maar werkt dat nou echt? Nee, het werkt voor geen meter. Dat blijkt als je er data-analyse op loslaat. Er wordt maar uit grofweg een van de tachtig voorzetten gescoord. Slechts in twintig procent van de gevallen bereikt een voorzet een medespeler, waarvan maar de helft leidt tot een schot of kopbal op het doel. Ben je nog niet overtuigd? Dan is er ook nog het onderzoek van Jan Vecer van de Charles University in Praag. Hij toonde aan dat er een negatieve samenhang is tussen voorzetten en het winnen van wedstrijden. Kortom: je hebt meer kans op victorie wanneer je juist niet via de zijkanten de bal het zestienmetergebied in trapt.

Hollandse School

Dit is een van de vele interessante analyses van Pieter Zwart in ‘De Val van Oranje’. De jonge journalist (1992) werkt bij Voetbal International en is zelfverklaard voetbalnerd. Goed tegen een bal trappen kan hij weliswaar niet, maar wedstrijden analyseren daarentegen wel. Dat bewijst hij definitief met dit nieuwe boek, dat zeer goed onderbouwd is en voortreffelijke analyses bevat. Het is een mustread voor iedereen die van voetbal houdt.

Een groot deel van het boek gaat over wat er mis gaat met Oranje. In Rusland strijden momenteel de beste landen ter wereld om het wereldkampioenschap voetbal. Maar wij zijn er niet bij. Dat is geen toeval. Internationaal gaat het al jaren minder met Nederland. Dat geldt ook voor onze voetbalclubs, op een uitschieter van Ajax vorig jaar na toen deze club in de finale van de Europa League stond.

Ondertussen wordt er in praatprogramma’s en tijdens congressen van de KNVB volop gepraat over hoe Nederland weer moet gaan voetballen volgens de Hollandse School. Zwart mengt zich met dit boek nadrukkelijk in deze discussie. Hij gaat eerst na wat de Hollandse School is. Daarmee wordt meestal de manier van spelen bedoeld waarmee Nederland met name in de jaren zeventig internationaal furore maakte.

Bewegen zonder de bal

Maar het is nog niet zo eenvoudig om vast te stellen wat die Hollandse School dan precies is, merkt Zwart. Hij komt na een analyse tot negen spelprincipes, die hij onder meer baseert op uitspraken van Johan Cruijff. Deze aanpak moet leiden tot aantrekkelijk en winnend voetbal. Het gaat om de volgende principes: het veld kleinhouden, counterpressing, zonedekking, diepte voor breedte, opbouwen door de as, driehoekjes creëren, één-tegen-één opzoeken, veel positiewisselingen en profiteren van zwaktes.

Johan Neeskens scoort de 1-0 tijdens de WK-finale van 1974, toen Nederland volgens de Hollandse School speelde.

Bundesarchiv, Bild 183-N0716-0315 / Mittelstädt, Rainer / CC-BY-SA 3.0

Opvallend genoeg staat de opstelling 4-3-3 met buitenspelers er niet tussen, de formatie die in Nederland het meest met de Hollandse School in verband wordt gebracht. Ook zoveel mogelijk balbezit hebben staat er niet bij. Dat heeft Zwart bewust gedaan. Volgens de journalist speelt Oranje op dit moment juist 4-3-3 en tikken verdedigers de bal nodeloos lang over, omdat dit gebaseerd is op een verkeerde definitie van de Hollandse School. Het gaat dus volledig de verkeerde kant op met het Nederlands voetbal, omdat we niet goed weten waarover we praten, laat Zwart overtuigend zien.

De journalist interviewde voor dit boek veel specialisten, zoals sportwetenschapper Wouter Frencken van FC Groningen, hoofd prestatie & ontwikkeling Marijn Beuker van AZ en coaches Ronald Koeman en Mitchell van der Gaag. Daarbij krijgt de lezer een interessant kijkje in de keuken hoe ze te werk gaan. Zwart bespreekt bijvoorbeeld met Frencken hoe je tracking data kan toepassen. Daarbij zie je voortdurend waar alle spelers zich op het veld begeven. Dat levert een heleboel nieuwe inzichten op, met name hoe spelers bewegen zonder de bal. Maar die tracking data zijn er nog niet, deels omdat dit technisch lastig is door te voeren. Het grootste probleem is echter dat de clubs van de eredivisie dit gezamenlijk moeten oppakken, en dat gaat traag.

Nutteloze tegenstelling

Wellicht komt dit doordat er onder een deel van de voetbalkenners een aversie is tegen nieuwe technologie. Vaak wordt ook denigrerend gepraat over laptoptrainers, als ze data gebruiken in hun analyses. Alsof er coaches zijn die alleen maar naar hun computer staren en niet meer naar het veld kijken. Dit is een nutteloze tegenstelling. Als trainer zou je niet bang moeten zijn voor nieuwe technologie, maar na dienen te gaan hoe je die slim kan gebruiken. Ooit waren tv-beelden ook nieuw, maar die gebruiken we al massaal bij het analyseren van wedstrijden. Waarom zou je niet hetzelfde doen met data-analyse als ondersteuning?

Zwart heeft met ‘De Val van Oranje’ een ijzersterk voetbalboek geschreven. Hij analyseert met grote precisie wat er misgaat in Nederland, geeft goede tips en laat zien hoe je nieuwe technologie slim inzet. Nu maar hopen dat dit boek niet alleen door veel liefhebbers wordt gelezen, maar ook door de KNVB.

Pieter Zwart, ‘De Val van Oranje. En hoe we weer kunnen herrijzen’, Das Mag, 243 p., 18,99 euro.

ReactiesReageer