Zestig jaar nadat de Rus Joeri Gagarin als eerste mens de ruimte in ging zoekt ruimtevaartorganisatie ESA nieuwe astronauten. Wat levert de bemande ruimtevaart ons op en zijn robots niet betere astronauten?
Stel je een wereld voor zonder kruimeldieven, zonnebrillen, inlegzolen, digitale camera’s en kant-en-klaar-maaltijden waar je alleen maar water bij hoeft te doen. Een plek zonder brandweerpakken, babyvoeding en accuboormachines. Dit zijn allemaal uitvindingen die we opmerkelijk genoeg op zijn minst gedeeltelijk te danken hebben aan de bemande ruimtevaart.
Het zijn stuk voor stuk handige uitvindingen, dingen en voorwerpen die het leven aangenamer maken. Maar natuurlijk schoten we in zestig jaar tijd niet ruim vijfhonderd mensen het heelal in zodat ze met materialen voor inlegzolen konden terugkomen. NEMO Kennislink gaat na wat het nut van astronauten is en interviewde hoogleraren Vincent Icke (Universiteit Leiden) en Floris Wuyts (Universiteit Antwerpen) en arts én astronaut-sollicitant Floris van den Berg.
Tegenstanders van bemande ruimtevaart wijzen graag op de kosten (zie kader). Voorstanders hebben het over het verleggen van grenzen, het opdoen van (wetenschappelijke) kennis en het inspireren van mensen op aarde. Minder vaak genoemde, maar waarschijnlijk net zo belangrijke redenen voor mensen in de ruimte zijn prestige en (voor bedrijven althans) geld verdienen. De ultieme reden om naar de ruimte te gaan bestaat niet. Op de vraag of het wel of geen nut heeft, geven experts dan ook verschillend antwoord.
Doe het met robots
Emeritus hoogleraar theoretische sterrenkunde Vincent Icke van de Universiteit Leiden twijfelt niet over zijn antwoord. “De mens heeft niks te zoeken in de ruimte. Ik ken maar twee redenen voor ruimtevaart en dat is enerzijds sensatie en spierballenvertoon en anderzijds inspiratie voor onderzoek. Alleen inspiratie voor onderzoek is enigszins verdedigbaar”, aldus Icke.
Hij heeft niet veel op met de wetenschappelijke resultaten uit bemande ruimtevaart. “Dat stelt totaal niets voor; al sinds Galileo Galilei weten we dat meetinstrumenten beter werken dan menselijke zintuigen. Een mens als onderzoeksinstrument is ballast, en een vreselijke bron van storing. En dan heb ik het nog niet eens over de gigantische hoop troep die nodig is om astronauten in de ruimte in leven te houden.”
En de mens als verkenningsinstrument in de ruimte? “Doe mij nou een lol… Daar waar het internationale ruimtestation ISS rondjes om de aarde draait zijn de bovenste lagen van de atmosfeer. Met uiterste krachtsinspanning komen we naar de maan, op 1,3 lichtseconden van aarde. Naar de naastbijzijnde ster is 4,2 lichtjaar. Dat is honderd miljoen maal verder! En zelfs dat is nog niet eens ‘diepe ruimte’. Wat nou verkenning?”
Op kosmische schaal kun je de verkenning van de mens bagatelliseren. Toch was de eerste bemande ruimtereis zestig jaar geleden onmiskenbaar grensverleggend, ook de maanvluchten in de jaren zestig en zeventig waren dat. Maar zijn de huidige routinereisjes naar het ruimtestation van de laatste pakweg twintig jaar dat nog? Misschien niet. Landen zoals China, Rusland, de Verenigde Staten en ook in Europa willen de grenzen echter weer oprekken met een ruimtestation om en een basis op de maan. Ook warmen ze de al tientallen jaren gekoesterde plannen op om met mensen naar Mars te gaan.
Groots dromen
Voor die plannen zijn nieuwe astronauten nodig. De Europese ruimtevaartorganisatie ESA heeft momenteel vacatures uitstaan voor astronauten. Floris van den Berg gaat een sollicitatiebrief sturen. De arts uit Nijmegen heeft in 2016 al een jaar voor ESA gewerkt op het zeer afgelegen zuidpoolstation Concordia en denkt dat hij daarom een streepje voor heeft op de mogelijk duizenden andere inschrijvers. De vorige keer in 2008 solliciteerden er ruim achtduizend mensen. Aan animo om de ruimte in te gaan is geen gebrek.
Persoonlijk betekent een mogelijke ruimtereis voor Van den Berg het ultieme avontuur. “Ik kan niet groter dromen dan dit. Het overstijgen van je eigen planeet.” Maar is ruimtevaart dan alleen een grootse reis voor een zeer select gezelschap? Van den Berg zegt dat dit dromen ook kan overslaan op anderen. “Je hoopt mensen te laten zien dat ze dit misschien ook kunnen, dat aspect van inspiratie heb je met een robotmissie niet”, zegt hij. Bovendien verbroedert een ruimtereis volgens hem. “De hele wereld zat aan de buis gekluisterd voor de Apollo-maanmissies en dat gebeurt weer bij een grote internationale ruimtemissie. Het is mooi om daar samen aan te werken. Wat mij betreft een betere investering van tijd en geld dan bijvoorbeeld militaire opbouw op aarde.”
Wel moet je goed kijken naar waar je mensen inzet. Van den Berg zegt dat er satellieten en ruimtesondes zijn die verder gaan dan de mens ooit gaat komen. En dat is goed. “In sommige dingen zijn robots nu eenmaal beter”, zegt hij. “Toch: als je op dit moment een unit creatief denken op Mars wil hebben, die snel kan inspelen op de condities daar en dingen kan ontdekken, dan moet je mensen sturen. De Apollo-astronauten reden op de maan in een paar dagen verder dan de 25 kilometer die Marsrover Curiosity de laatste negen jaar heeft gereden. En als er iets mis gaat, kan een astronaut makkelijker een oplossing bedenken en uitvoeren.”
De astronaut als proefkonijn
Van den Berg weet dat hij als astronaut een proefkonijn is. Tijdens zijn verblijf op Antarctica was hij onderdeel van onderzoek naar dag-en-nachtritme, groepsinteractie en lichamelijke veranderingen bij weinig beweging. In de ruimte gaat dat verder. Er is meer schadelijke straling (diep) in de ruimte en gewichtsloosheid zorgt voor complicaties zoals botontkalking en evenwichtsstoornissen. “Eigenlijk is dit een manier om mensen aan extreme condities bloot te stellen die je op aarde niet makkelijk kan testen”, zegt Van den Berg. “Je kunt niet aan een gezonde dokter vragen om even niet het loodschort te gebruiken tijdens het maken van röntgenfoto’s om te zien wat langdurige straling met het lichaam doet. Wat je wel kan doen is een astronaut volgen voor en na zijn ruimtereis. Het is niet gezond om naar de ruimte te gaan, maar wij vinden het ethisch toch verantwoord.”
Dat de ruimte bruikbare inzichten oplevert, vindt ook Floris Wuyts, hoogleraar van de Universiteit Antwerpen op het gebied van onder ander evenwichtsstoornissen. Het ruimtestation ISS is voor hem als onderzoeker een bruikbaar laboratorium. Hij heeft het grootste deel van de Russische astronauten onderzocht bij terugkomst op aarde, na doorgaans een half jaar in de ruimte. “De ervaringen die ik van hen hoor, gebruik ik ook voor patiënten met duizeligheid in Antwerpen”, zegt hij.
Wuyts noemt vooral de ‘telegeneeskunde’ uit de ruimtevaart toepasbaar op aarde. In een ruimtestation is doorgaans een basisarts aanwezig die niet beschikt over erg geavanceerde medische apparatuur. Er moet geïmproviseerd worden en soms zijn er consulten op afstand nodig met specialisten 400 kilometer lager, op aarde. Wuyts zegt dat dit aspect ook bruikbaar is in bijvoorbeeld een pandemie.
Maar wacht. Je kunt mensen ook voor lange tijd afzonderen op de aarde, experimenteren met werken op afstand en zelfs mee laten vliegen met een zogenoemde paraboolvlucht waarin gewichtsloosheid wordt gecreëerd. Waarom zou je dan toch in een raket stappen? Volgens Wuyts zit het hem in de combinatie van zaken. “Er spelen veel problemen tegelijk, er is straling, gewichtsloosheid, mensen zijn geïsoleerd, hebben een verstoord nachtritme en medische problemen. Bemande ruimtevaart dwingt je goed na te denken over heel fundamentele zaken. En als we die moeilijke zaken oplossen dan worden eenvoudigere zaken vanzelf makkelijker.” Met andere woorden, je gaat het snelst vooruit als je hoge doelen kiest.
Als de robots beter voetballen
Door zijn vermeende vele indirecte baten is het lastig om te bepalen of bemande ruimtevaart de hoge kosten waard is. ESA-medewerker Philippe Schoonejans haalt in een artikel op NEMO Kennislink verschillende kosten-batenanalyses aan die stellen dat dit wel zo is. De kosten vallen volgens Wuyts nog mee. Hij stelt dat iedere Europeaan aan belastingen ruwweg een euro per jaar kwijt is aan bemande ruimtevaart, en dat er naar andere zaken – zoals defensie – veel meer geld gaat. “We trekken miljarden uit voor voetbaltoernooien en de Formule 1, dat hadden we óók in onderzoek naar kanker kunnen stoppen”, zegt hij.
Mensen willen de ruimte verkennen, en willen dat zelf doen, denkt Wuyts. “Er is een groep mensen in de ruimtevaart die zegt dat je vooral moet investeren in robots, maar er is ook een andere groep die zegt: we moeten zélf voeten zetten op andere planeten. Ik vergelijk het wel eens met het kijken door een telescoop. Op internet kan ik de mooiste foto’s vinden van de Hubble-telescoop. Dat kan ik nooit evenaren, maar wanneer ik de maan zélf zie door mijn telescoop maakt dat veel meer indruk.”
Tot wanneer blijven mensen nodig in de ruimte? De ontwikkelingen in robotica en kunstmatige intelligentie gaan razendsnel, misschien kunnen robots binnen afzienbare tijd óók improviseren op een verre planeet. “De robots gaan definitief winnen van de mens”, zegt Van den Berg. “Maar de vraag is of de rest van de mensheid ook liever naar robots kijkt. Neem voetbal, er komt waarschijnlijk een moment dat robots dat beter kunnen dan mensen. Maar vervangen die mensen dan ook? Op het moment dat we dat doen kunnen we ook de astronaut vervangen door een robot.”