Nu we opnieuw in een lockdown zitten en de gemoederen soms hoog oplopen, bestaat er niet alleen angst voor het virus, maar ook angst voor het uiteenvallen van de samenleving.
Een half jaar geleden blikten we met onze coronadenktank vooruit in de toekomst, omdat het eind van de derde golf in zicht was. Nu we toch in een vierde golf zijn aanbeland, hebben we niet alleen weer te maken met hoge patiëntaantallen en lockdownmaatregelen, maar ook met een nog sterkere polarisatie in de samenleving. En nu de politiek zich bezint op een 2G-beleid (het voorstel is voorlopig doorgeschoven naar volgend jaar) komen de gevaccineerden en ongevaccineerden steeds scherper tegenover elkaar te staan. We legden leden uit onze coronadenktank daarom de volgende vraag voor: Hoe houden we de samenleving bij elkaar?
Marc Slors, cognitiefilosoof
“Een basaal vertrouwen in elkaar is een minimum vereiste om een samenleving bij elkaar te houden. Daarvoor hoeven we het niet over alles eens te zijn. Meningsverschillen — bijvoorbeeld over de noodzaak van coronamaatregelen of vaccinatie — hoeven een samenleving niet te ondermijnen wanneer er voldoende dingen zijn waarover we elkaar niet bevragen. Zo kan juist het delen van triviale zaken zoals dagelijkse routines, gebruiken, conventies en omgangsvormen bijdragen aan een zekere voorspelbaarheid van de ander. Die voorspelbaarheid kan gevoelens van fundamenteel wantrouwen afremmen. Daarom is het essentieel dat we elkaar genoeg in levende lijve blijven zien. Ook omdat we zo genoeg mensen blijven tegenkomen met wie we het niet noodzakelijk eens zijn. Levend contact voorkomt dat de ander anoniem wordt. Dat is cruciaal. Want hoe zeer anonimiteit wantrouwen en agressie in de hand werkt, kunnen we dagelijks op de snelweg zien.”
Rina Knoeff, medisch historicus
“Ik zie drie grote problemen die moeilijk zijn op te lossen. De onrust en polarisatie zijn inderdaad zorgelijk, misschien zelfs wel erger dan het virus zelf. Het eerste probleem is dat solidariteit een uitgehold begrip is geworden. Het gaat meestal om solidariteit met de zorg, maar dit heeft onvoldoende betekenis om een verschil te maken. Het moet veel meer gaan om solidariteit met de buurman, en met de gemeenschap waar je deel van uitmaakt. Historisch (en ook recent) onderzoek laat namelijk zien dat hechte lokale gemeenschappen het beste kunnen omgaan met ziekte, tegenslag, zorg, en rouw. We moeten dus ‘bottom-up’ investeren in lokale initiatieven, activiteiten voor jongeren en de buurtbemiddelaar. Een tweede probleem is dat de overheid haar morele gezag heeft verloren, waardoor zij geen gedragsregels meer kan doorzetten. Want waarom zou de burger een overheid vertrouwen die aantoonbaar beloften niet nakomt en als het zo uitkomt stukken laat verdwijnen?”
“Ten slotte wordt er te vaak gedreigd met ‘code zwart’, zonder dat men daadwerkelijk nadenkt over de betekenis van ‘code zwart’ en de moeilijke keuzes die daaraan ten grondslag liggen. Dit gaat over morele vragen die ons allemaal aangaan. Aan tafel in talkshows moeten daarom veel vaker geesteswetenschappers (filosofen, ethici, historici) worden uitgenodigd. Zij zijn het beste in staat de morele dilemma’s uit te leggen en een noodzakelijke discussie aan te zwengelen.”
Marie Rosenkrantz Lindegaard, antropoloog
“Ik zie deze vraag als een vorm van morele paniek met de veronderstelling dat de samenleving uit elkaar valt, wat volgens mij niet zo is. Ons video-observationele onderzoek naar de naleving van coronamaatregelen heeft laten zien dat de meeste burgers de maatregelen juist goed naleven. Ook wanneer je kijkt naar de vaccinatiegraad is deze extreem hoog en vergelijkbaar met de vaccinatiegraad in Denemarken, waar interessant genoeg juist wordt gesproken over eenheid, verbondenheid en ‘wereldkampioen vaccineren’.”
“De groep burgers die de maatregelen niet willen of kunnen naleven, is relatief klein en zegt eigenlijk niet veel over de samenleving als geheel. Wanneer je goed kijkt, zie je juist eenheid en inzet van burgers om de pandemie te trotseren. Dit blijkt ook uit ons onderzoek naar de zogeheten COVID-19-gerelateerde rellen van het afgelopen jaar. Wat ons het meeste opviel in de video’s die wij bestudeerden was hoe actief burgers waren in het voorkomen van deze rellen. Verschillende mensen waren aanwezig op straat om de spanning te verkleinen en begrip te tonen voor de heersende frustratie. Door te benadrukken wat zij gemeen hadden met de relschoppers, konden zij de rellen voorkomen.”
“Mijn antwoord op de vraag ‘hoe houden wij de samenleving bij elkaar?’ is dan ook: we moeten de nadruk leggen op eenheid, verbondenheid en onze gemeenschappelijke identiteit als ‘wereldkampioen vaccineren’. Dat beeld is meer in overeenstemming met de empirische realiteit.”
Kenny Meesters, specialist in rampenmanagement
“Het is een bekend fenomeen dat naarmate we ‘verder komen’ in een crisis onze belangen uit elkaar gaan lopen. In de eerste fase na een ramp is er saamhorigheid, een gedeeld leed en een duidelijk doel voor ogen. We applaudisseerden toen nog massaal voor de zorg. Naarmate een crisis vordert beginnen de belangen steeds meer tegenover elkaar te staan. De druk in de zorg, de evenementen, het onderwijs, sociaal contact: het zijn allemaal zaken die nu tegen elkaar afgewogen moeten worden. Een keuze voor het een heeft nadelige gevolgen voor het ander. Zelfs ‘na’ de crisis blijven er vragen over wie welke steun krijgt, of we teruggrijpen naar het oude systeem of structureel dingen veranderen en natuurlijk volgt een analyse van de besluiten die genomen zijn (schuldvraag).
Dit is altijd moeilijk. Maar je kunt wel begrip kweken door inzichtelijk te maken welke dillema’s er zijn. Informatie speelt dus een belangrijke rol. Niet alleen het beschikbaar maken van informatie, maar vooral het toegankelijk maken. Informatie moet je dus zodanig brengen dat mensen het herkennen en kunnen koppelen aan hun eigen situatie. Op die manier maken we het mensen ook makkelijker om zich in te leven in een ander. Wat is de impact van corona en de coronamaatregelen op een ‘typische’ lokale horeca-uitbater? Wat maakt een ‘typische’ coronapatiënt mee? En een medewerker in een verzorgingstehuis?
Ondanks wat we vaak zien in de media is de wereld niet zwart-wit. En zo denken de meeste mensen gelukkig ook niet. Maar het is wel belangrijk dat we mensen helpen zich te verplaatsen in anderen. De NOS publiceerde bijvoorbeeld ooit een stemwijzer, waarbij ze filmpjes lieten zien van mensen die het tegenovergestelde kozen. Zoiets kan helpen de nuance en het wederzijdse begrip weer terug te brengen.”
Reint Jan Renes, gedragswetenschapper
“Onder de noemer ‘alleen samen krijgen we corona onder controle’ bleven mensen in de eerste weken van de pandemie massaal thuis, hielden ze afstand en wasten ze hun handen stuk. Het draagvlak voor het ‘intelligente’ coronabeleid van de Nederlandse overheid was voor de zomer van 2020 hoog. Mensen waren blij iets voor elkaar te kunnen betekenen en iedereen klapte massaal voor de zorg. Echter, naarmate de crisis langer duurde bleek de kracht van het samen doen fragieler dan gedacht. De twijfels over de aanpak van de overheid groeiden. De weerstand in de samenleving werd groter. Het gevoel van ‘alleen samen’ erodeerde met de tijd.”
“Voor het effectief veranderen en managen van collectief gedrag is het belangrijk het beleidsproces soms te vertragen en de tijd te nemen écht contact te maken met de samenleving. Veranderingen gaan bijna altijd gepaard met de angst van mensen hun bestaande identiteit en vertrouwde routines te verliezen en ontmoeten om die reden doorgaans weerstand. Wat betreft grote maatschappelijke vraagstukken schiet het denken in termen van individuele zenders en ontvangers (zie de persconferenties) en voorlichtingscampagnes (#alleensamen) tekort wanneer het cruciaal is zoveel mogelijk mensen met elkaar te verbinden en ze mede-eigenaar te maken voor de oplossing ervan. Kortom, om de samenleving bij elkaar te houden is er meer aandacht nodig voor een ondergewaardeerd aspect van strategisch beleid: écht contact en échte gesprekken.”
“Verbinding en breed eigenaarschap voor beleid en maatregelen kan alleen ontstaan wanneer er sprake is van een open dialoog en een procedureel rechtvaardig participatieproces waarin bij de ontwikkeling van beleid en het vaststellen van maatregelen (zeer) kritische burgers een vol- en gelijkwaardige ‘skin in the game’ krijgen. Dat wil zeggen dat burgers en bedrijven intensief betrokken worden bij het beleidsproces. Dat iedereen voluit de ruimte krijgt om zijn perspectief op het probleem in te brengen en iedereen de kans krijgt eigen tijd en moeite te investeren om – in interactie met anderen – goed geïnformeerd tot gedragen oplossingen te komen.
Grote maatschappelijke vraagstukken zoals de coronacrisis (maar ook het klimaat) vereisen van overheden, bedrijven én burgers de bereidheid naar elkaar te luisteren en veel tijd in elkaar te willen investeren. Dat gaat niet vanzelf. Dat moet je organiseren. Creëer ontmoetingen, laat zien dat je luistert en doe iets met wat je hoort.”