De markt voor eerlijke producten groeide ook in 2018 flink. Maar hoe heeft het fairtradeconcept eigenlijk zo groot kunnen worden? Het boek Wereldverbeteraars geeft een fascinerend inkijkje.
Even wat fairtradekokosolie of ‘eerlijke’ chocolade bij de supermarkt halen is tegenwoordig doodgewoon. Sterker nog, het aantal fairtradeproducten blijft maar groeien. Inmiddels zijn er zelfs hele Fairtrade Gemeentes. Gelukkig maar, want door boeren in ontwikkelingslanden eerlijke prijzen te geven, kunnen die ook van de florerende wereldeconomie profiteren.
Maar hoe komt het eigenlijk dat eerlijke handel zo in zwang raakte? Waar komt het idee vandaan? Als je daar ook benieuwd naar bent, is dit boek van historicus Peter van Dam een must. Aan de Universiteit van Amsterdam doet hij onderzoek naar de maatschappelijke betrokkenheid van burgers en de organisatorische vormen die dat aan kan nemen.
Herkomst onbekend
Het is overigens niet zo dat Van Dam met een kant en klaar antwoord komt op de vraag wie er nou verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van het idee van fair trade. Die vraag uitspitten bleek namelijk al snel onbegonnen werk. Want tja, waar begint een geschiedenis van eerlijke handel? Bij het denken van Aristoteles over rechtvaardige prijzen? Bij de oproep van Engelse activisten tegen de slavernij om suiker van slavenplantages te boycotten? Of toch bij het label voor eerlijke kleding van de National Consumers League in de VS aan het begin van de twintigste eeuw?
Dat Van Dam geen ‘big bang’ kan aanwijzen voor de opkomst van eerlijke handel is echter helemaal niet storend. Door in te zoemen op de vele verschillende activisten en bewegingen die fair trade op de agenda wisten te zetten, laat Wereldverbeteraars juist mooi zien dat er achter een schijnbaar onschuldig label als fair trade nogal verschillende, en soms ook botsende, opvattingen schuilgaan.
Roerig
Neem de houdingen ten aanzien van rietsuiker in de jaren zestig. Geproduceerd op het zuidelijk halfrond, werd rietsuiker al snel een fairtradeproduct. Sommige plaatselijke actiegroepen probeerden vooral zoveel mogelijk ervan te verkopen, om zo meer inkomsten voor boeren in ontwikkelingslanden te genereren. Daar sloot de Stichting SOS, het huidige Fairtrade Original, bij aan met de verkoop van onder meer houtsnijwerk, koffie en thee.
Andere activisten ging die benadering echter niet ver genoeg, zo valt te lezen in Wereldverbeteraars. Die bepleitten radicaal andere machtsverhoudingen in de wereldeconomie. Zoals bijvoorbeeld de studentenverenigingen, hoogleraren economie, vakbonden en andere organisaties die de (mislukte) Rietsuikeractie van 1968 organiseerden.
Dat had als doel de EU te dwingen minder bietsuiker te produceren, opdat ook boeren uit ontwikkelingslanden hun suiker in Europa kwijt konden. Daartoe mobiliseerden ze zoveel mogelijk burgers, bijvoorbeeld via handtekeningenacties en demonstraties. Toen de actie mislukte en meer algemeen hervormingen op de wereldmarkt uitbleven, rees bij sommigen de vraag of het verkopen van fairtradeproducten nog wel zin had. Dergelijke banden verstevigden immers de afhankelijkheid van het westen – of waren te veel een druppel op de gloeiende plaat.
Ook de wereldwinkel in Amstelveen kampte met vragen over suiker. Was eigenlijk niet iedereen die voor het ‘grootkapitaal’ werkte slachtoffer van het kapitalisme – dus ook boeren hier? De wereldwinkel begon daarom ter educatie op straat riet- én bietsuiker te verkopen met bij elk product bordjes met argumenten voor en tegen. Veel effect had dat overigens niet, ontdekte Van Dam uit aantekeningen van de wereldwinkel uit die tijd: bezoekers bleven doodleuk rietsuiker kopen.
Spiegel
Wereldverbeteraars zoomt echter niet alléén in op hoe organisaties in Nederland eerlijke handel promoten. Van Dam laat tevens zien hoe sommige van die organisaties zich in de loop van de tijd ontwikkelden. Dat zorgt voor een intiem inkijkje in de wereld van het fairtrade-activisme. Vooral de geschiedenis van wereldwinkels, door vrijwilligers gerunde verkooppunten waar je tegen eerlijke prijzen allerlei producten uit ontwikkelingslanden koopt, blijkt fascinerend. Die functioneerden, en functioneren ook nu nog, veelal als knooppunten voor allerlei soorten ‘progressief’ activisme, van milieubescherming tot vrouwenemancipatie.
Alleen… juist door die ideeën te omhelzen moesten medewerkers van wereldwinkels zichzelf ook regelmatig op het hoofd krabben. Zo steunden de meeste leden van wereldwinkels de vrouwenemancipatiegolf in de jaren zeventig enthousiast. Maar waar waren de vrouwen in hun eigen besturen eigenlijk? Ook de komst van steeds meer migranten van buiten Europa zorgde voor bespiegelingen. Die waren helemaal niet zo te spreken over de vaak paternalistische en exotische verbeelding van de gemiddelde mens in het zuiden. Dat kon en moest dus gelijkwaardiger.
Voortrekker
En passant doet Van Dam nog een andere ontdekking. Dankzij de wereldwinkel, waarvan de eerste eind jaren zestig ontstond, vervulde Nederland een voortrekkersrol bij het verspreiden van het fairtradeconcept in Europa. Het fenomeen wereldwinkel is namelijk relatief uniek. Iedereen die dat wil, kan een wereldwinkel met fairtradeproducten opzetten, al dan niet met de hulp van de Landelijke Vereniging van Wereldwinkels of Wereldwinkels Nederland. Je hoeft je niet te verbinden aan een bepaalde ontwikkelingsorganisatie.
Daarnaast functioneerden ze dus vaak als mini-gemeenschappen. Dat leidde tot flink wat buitenlandse interesse in dit idee, waarna er elders in Europa ook dergelijke initiatieven opgestart werden, bijvoorbeeld in Duitsland. Dat stimuleerde weer de distributie van zowel fairtradeproducten als het fairtradegedachtengoed.
Heden
Tegenwoordig is de situatie weer anders. Onder invloed van het neo-liberalisme, zijn fairtradeproducten steeds vaker onderdeel geworden van de ‘gewone’ economie. Naast de grotere opname van fairtradeproducten in het aanbod van supermarkten, zijn er ook steeds meer bedrijven die zich specialiseren in een bepaalde fairtradeniche, zoals eerlijke kleding of slavernijvrije chocolade. Ook het idee dat bedrijven maatschappelijk verantwoord moeten opereren, speelt daarin een rol volgens Van Dam.
Of deze incorporatie van fairtradeproducten in gewone, commerciële handelsstructuren een eindstation is, is natuurlijk de vraag. Als Wereldverbeteraars ons iets leert, is het immers wel dat de tijdsgeest flink beïnvloedt hoe we tegen eerlijke handel aankijken.
Persoonlijk
Al met al slaat Wereldverbeteraars je met nogal wat details en feitjes om de oren. Toch blijft het boek prima leesbaar. Dat heeft alles te maken met de vele korte stukjes in het boek, waarin Van Dam uit de doeken doet hoe hij zijn onderzoek beleefde. Zo vertelt hij op komische wijze hoe sommige van zijn aanvankelijke aannames totaal niet bleken te kloppen, deelt hij zijn twijfels over de authenticiteit van bepaalde historische bronnen en vertelt over zijn emoties bij bepaalde interviews.
Die vlotte, persoonlijke inkijkjes zijn meer dan een leuke onderbreking van de hoofdtekst. Je krijgt het gevoel rechtstreeks over de schouder van Van Dam mee te kijken bij zijn onderzoek. Soms waan je je zelfs zelf even in een historisch archief of op de thee bij een van de inmiddels grijze, voormalige hoofdrolspelers van de fairtradebeweging in Nederland.