Van de intonatie van een taal zijn we ons vaak weinig bewust. Toch storen veel mensen zich aan een ‘buitenlands accent’. Maar uit onderzoek van Lieke van Maastricht blijkt dat een verkeerde intonatie het begrijpen van spraak niet in de weg staat. Bovendien kun je je trainen in het horen van de verschillen in melodie en ritme.
Het allereerste dat we leren van onze moedertaal is het ritme of de melodie van een taal. Dat nemen we al waar in de buik. Als na ongeveer vijf maanden het gehoor van een foetus ontwikkeld is, wordt hij gevoelig voor geluiden van buiten. Deze gesproken taal heeft voor die ongeboren baby wel iets weg van muziek, omdat hij nog geen klinkers en medeklinkers onderscheidt. Toch hoort hij alleen al op basis van die melodie een verschil tussen talen: de melodie van het Nederlands klinkt anders dan die van het Spaans, of het Chinees.
De verzamelnaam voor de melodie en het ritme van een taal is ‘prosodie’. Misschien komt het wel juist doordat we de prosodie van een taal zo vroeg leren, dat we ons er doorgaans weinig bewust van zijn. Maar als we een tweede taal leren, zit die melodie van onze moedertaal ons vaak in de weg. Een Nederlander die Spaans spreekt, kunnen we vaak nog herkennen aan zijn Nederlandse tongval. En dan gaat het dus niet alleen om de uitspraak van individuele klanken, maar ook om de zinsmelodie. Hoe komen we af van zo’n buitenlands accent? En is het eigenlijk erg? Die vragen onderzocht Lieke van Maastricht, die onlangs promoveerde aan de universiteit van Tilburg.
Ondergeschoven kindje
Hoewel veel mensen dus moeite hebben om ook de prosodie van een vreemde taal op te pikken, is er in het talenonderwijs maar weinig aandacht voor. Van Maastricht weet er als universitair docent Spaans alles van. “Dat dit onderdeel zo weinig aan bod komt, snap ik wel, want als je een vreemde taal leert heb je al genoeg aan je hoofd: het leren van de woordenschat, de grammatica en de uitspraak. Maar bovenal zijn we ons heel weinig bewust van de prosodie van een taal. Als je iets sarcastisch wilt zeggen in je moedertaal, weet je onbewust hoe dat moet, je hoeft er niet echt bij na te denken. En dat de melodie van een zin doorgaans langzaam omlaaggaat, komt gewoon doordat we tegen het einde minder lucht in onze longen hebben. Als we ons continu bewust waren van onze ademhaling, zou spreken heel vermoeiend zijn.”
Spaans klinkt alleen sneller
Toch drukt juist dit aspect van taal een groot stempel op de manier waarop moedertaalsprekers iemand wel of niet buitenlands vinden klinken. Vooral de verschillen tussen taalfamilies – zoals Germaans en Romaans – zijn groot, weet de promovendus. De intonatie van het Nederlands verschilt dus meer van het Spaans of Italiaans, allebei Romaanse talen, dan van het Duits of Engels, allebei Germaanse talen net als het Nederlands. Daarom keek Van Maastricht in haar onderzoek naar Nederlanders die Spaans leren en Spanjaarden die Nederlands leren. De prosodie van die talen is immers erg verschillend.
Volgens de promovendus horen Nederlanders wel een verschil tussen deze talen, maar interpreteren ze die op hun eigen manier. “Over het algemeen denken wij Nederlanders dat Spanjaarden en Italianen sneller spreken dan wij. Dat klinkt in onze oren nogal staccato. Maar eigenlijk spreken ze niet sneller. Dat wij dat zo waarnemen heeft te maken met het verschil in opbouw van de lettergrepen. Een Spaanse lettergreep is vaak minder complex en minder lang dan een Nederlandse lettergreep en daardoor klinkt een woord in onze oren sneller.”
Kortere lettergrepen
Van Maastricht vergeleek zeventig Nederlanders die Spaans leerden met zeventig Spanjaarden die Nederlands leerden. De groepen waren vergelijkbaar in die zin dat ze de vreemde taal leerden in hun thuisland. Ook hadden ze nog nooit een land bezocht waar die taal gesproken werd om de taal te kunnen leren. Beide groepen hadden moeite met het leren van de prosodie, maar voor de Nederlanders was het wel makkelijker. Dat komt volgens de onderzoeker door de lettergreepstructuur, die in het Spaans minder complex is.
“In het Spaans bestaat meer dan de helft van de lettergrepen uit een enkele medeklinker en een klinker. In het Nederlands is een lettergreep vaak veel complexer. We laten zelfs lettergrepen toe als ‘strengst’, om een extreem voorbeeld te noemen. Dat zou in het Spaans nooit kunnen.” Een Nederlander die het ritme van het Spaans probeert te leren, moet dus de structuren die hij kent versimpelen. Terwijl een Spanjaard de structuren die hij al kent moet uitbreiden.
Net zo begrijpelijk
Toch hadden ook de Nederlanders moeite om te klinken als Julio Iglesias. “Om de juiste intonatie op te pikken, heb je heel veel input nodig. Als je echt Spaans wilt klinken, kun je dus het beste een tijdje in een Spaanstalig land gaan wonen”, aldus Van Maastricht. Maar het helpt ook als er in het onderwijs meer aandacht komt voor de verschillen tussen talen. Er zijn bijvoorbeeld computerprogramma’s om intonatie te oefenen en er zijn trainingen waarbij je meeklapt op het ritme van een taal. De effectiviteit ervan is ook onderzocht in andere studies. “Alleen al de bewustwording lijkt mee te helpen richting verbetering.”
Aan de andere kant kun je je ook afvragen hoe erg het is als je niet van je accent afkomt. De onderzoeker liet moedertaalsprekers in haar experiment ook spraak beoordelen met correcte en incorrecte prosodie. “Enerzijds waren de moedertaalsprekers heel streng, in de zin dat ze iets al snel buitenlands vonden klinken. Daarbij gaven ze aan dat ze dachten dat dat buitenlandse accent de begrijpelijkheid in de weg stond. Maar toen ik ging meten hoe snel ze konden reageren op uitingen met een ‘goede’ en een ‘foute’ prosodie, viel het verschil weg. Voor het verwerken van de boodschap is een buitenlandse intonatie dus niet per se erg.”