Het coronavirus heeft zich over de wereld verspreid. Het is niet de eerste keer dat dieren ziekteverwekkers naar mensen overbrengen. En het zal ook niet de laatste keer zijn.
Het leek zo’n leuk dier: de vleermuis. Totdat we hoorden dat hij mogelijk de bron is van de covid-19 pandemie. Alleen kunnen we dat de vleermuis moeilijk aanrekenen. Mensen en andere dieren leven steeds dichter op elkaar. Dit vergroot de kans dat virussen van dieren overspringen naar mensen. Wereldwijd zijn er inmiddels zo’n 150 zoönosen: ziekten die dieren overdragen aan mensen. Driekwart van de ziekten die de afgelopen tien jaar ontstonden, zijn afkomstig van dieren. En het aantal wereldwijde uitbraken van infectieziektes neemt toe, concludeerden wetenschappers al in 2014 in een publicatie in de Royal Society.
Covid-19 wordt veroorzaakt door het SARS-CoV-2; een coronavirus dat sterk lijkt op het coronavirus (SARS-CoV) dat in 2003 de pandemie van SARS veroorzaakte. Waar het virus destijds vandaan kwam, was lang een raadsel. Omdat al snel bleek dat veel wildhandelaren besmet waren, voerden wetenschappers een studie uit op een wet market in China, een plek waar levende dieren worden verkocht. De aanwezige civetkatten bleken besmet met virussen die genetisch sterk leken op het coronavirus dat SARS veroorzaakte bij mensen. De wetenschappers onderzochten ook het bloed van de wildhandelaren. De helft had antistoffen tegen SARS in hun bloed.
Ideale gastheer
In 2005 ontdekten andere onderzoekers dat de civetkatten het virus waarschijnlijk van hoefijzerneusvleermuizen hadden gekregen. Toen in 2012 het MERS-coronavirus zich over Saudi-Arabië verspreidde, bleken dromedarissen de bron, maar waarschijnlijk vormden ook toen vleermuizen het reservoir waaruit het virus ontsnapte. En in februari van dit jaar zagen onderzoekers dat het huidige coronavirus in mensen genetisch voor 96 procent overeenkomt met SARS-CoV2 dat al in 2013 in hoefijzerneusvleermuizen werd gevonden. “Vleermuizen zijn het reservoir voor een groot aantal coronavirussen, maar ook voor een aantal andere virussen zoals ebola”, zegt viroloog Xander de Haan van de Universiteit Utrecht. De vliegende zoogdieren lijken een ideale gastheer.
“Vleermuizen leven in grote populaties dicht op elkaar, met soms meerdere soorten door elkaar. Hierdoor springen virussen makkelijker over van het ene naar het andere dier”, zegt De Haan. “Ze leven bovendien relatief lang, waardoor dieren chronisch ziek kunnen zijn en dus lang een virus kunnen overdragen.” Het feit dat ze vliegen, maakt de verspreiding ook makkelijk. Daarnaast eten veel vleermuizen fruit. Andere dieren verorberen aangevreten fruit en lopen zo ook het virus op.
Vleermuizen lijken zelf weinig last te hebben van het virus. Dat komt mogelijk omdat ze vliegen en daardoor een snelle stofwisseling hebben. Dat kost zoveel energie dat er weinig over is voor een aangeleerde afweerreactie tegen virussen. Het zijn oude diersoorten en ze zijn lang samen met virussen geëvolueerd. Virus en vleermuis hebben zich door de jaren heen zo ontwikkeld dat virussen niet zo ziekmakend zijn voor de vleermuis, maar zich wel kunnen vermenigvuldigen en verspreiden. “Mogelijk komt dit door een beter werkend aangeboren afweersysteem. Vleermuizen produceren continu hoge concentraties interferon. Dit zijn afweereiwitten die de virusgroei remmen”, zegt De Haan. Mensen hebben die hoge concentraties niet.
Tussengastheer
Om over te springen naar een andere gastheer moet een vleermuisvirus nog wel iets doen. Virussen kunnen alleen mensencellen binnendringen als er een receptor is waar ze aan kunnen binden. SARS-CoV en SARS-CoV-2 binden aan de ACE2-receptor, maar die is in vleermuizen en mensen verschillend. “Daarom is er vaak sprake van een tussengastheer waarin het virus zich nog wat verder ontwikkelt”, legt De Haan uit. In het geval van SARS-CoV was dit de civetkat, bij MERS-CoV de dromedaris. En dit keer is het schubdier mogelijk de overbrenger.
Eind maart onderzochten Chinese wetenschappers een klein aantal schubdieren. Bij een kwart werden SARS-CoV-achtige virussen aangetroffen. “Dit zou erop kunnen wijzen dat het schubdier een tussengastheer is”, zegt De Haan. “Maar het aangetroffen virus lijkt het sterkst op een virus dat wetenschappers eerder bij vleermuizen zagen. Daarom is niet met zekerheid te zeggen of schubdieren een tussengastheer zijn. Het kan net zo goed zijn dat vleermuizen het direct of via een andere gastheer naar mensen hebben overgedragen.” Eén onderdeel waarmee het virus aan de receptor hecht, lijkt in mens en schubdier sterk op elkaar. Dit kan komen doordat beide soorten het virus van een vleermuis kregen en dat het virus vervolgens op vergelijkbare wijze in mens en schubdier is geëvolueerd, maar ook daar is nog onvoldoende bewijs voor.
Virus in het vliegtuig
Voor experts als De Haan is deze pandemie geen verrassing. “Vrijwel alle nieuwe virussen bij mensen komen uit dieren. Het is de prijs die we betalen voor de manier waarop we met dieren samenleven.” Eind januari waarschuwde ook wetenschapsjournalist David Quammen in The New York Times dat deze pandemie geen domme pech is, maar een consequentie van de keuzes die we maken. “We dringen tropische regenwouden en andere natuur binnen die vele dier- en plantensoorten herbergen, en in die wezens zitten zoveel onbekende virussen. We kappen de bomen, we doden de dieren of stoppen ze in een kooi en sturen ze naar markten. We verstoren ecosystemen, en we schudden virussen los uit hun natuurlijke gastheer. Als dat gebeurt, hebben ze een nieuwe gastheer nodig. Vaak zijn wij dat”, zegt de journalist die het boek ‘Zoönose’ schreef. Quammen kreeg in the Guardian bijval van diverse ecologen.
Deze week pleitte Elizabeth Maruma Mrema, hoofd van de VN-organisatie voor biodiversiteit, in diezelfde krant voor een wereldwijd verbod op wildmarkten, plaatsen waar vele wilde dieren worden gedood en verhandeld. De huidige pandemie startte vermoedelijk op een wildmarkt in Wuhan in China. In februari stelde China een tijdelijk verbod in op wildmarkten. Dat gebeurde na de SARS-crisis ook, maar die werd na enkele jaren weer ingetrokken. De vraag is of bij een wereldwijd verbod de handel niet op illegale wijze verdergaat. Met name in Afrika zijn veel mensen afhankelijk van de markten voor hun inkomen en voedsel.
Wildmarkten zijn niet nieuw. De kans dat een virus dat daar opduikt zich over de wereld verspreidt is wel toegenomen, nu we massaal de wereld over reizen. “Ook virussen pakken tegenwoordig het vliegtuig”, zegt De Haan. “Met een groeiende wereldbevolking, die steeds meer ruimte van de natuur inneemt, is het wachten op een volgende virusuitbraak.” Wetenschappers toonden in 2013 al SARS-CoV-2-achtige virussen aan in vleermuizen. Met die kennis is toen weinig gedaan. “Virologen roepen al jaren dat het een keer misgaat maar het is moeilijk voorbereiden als je niet weet wanneer dat is. Toch is het van belang om ons nu al voor te bereiden op het volgende pandemische virus. We weten niet wat voor een virus dat zal zijn dus we zullen breedwerkende vaccins en antivirale middelen moeten ontwikkelen. Zodat dit hopelijk niet nog een keer gebeurt.”