Hoe verdween de Zuid-Europese oerzee de Paratethys? Marten ter Borgh ging in zijn promotieonderzoek op zoek naar ontbrekende puzzelstukjes.
In een ver geologisch verleden, toen alle continenten nog op een kluitje bij elkaar lagen, bevond zich tussen de supercontinenten Laurazië en Gondwana een oerzee: de Tethysoceaan.
Deze oceaan bleef intact tot 38 miljoen jaar geleden, toen Gondwana allang in kleinere continenten was opgebroken, en de Afrikaanse en Euraziatische aardschollen naar elkaar toe begonnen te drijven. De oceaanplaat dook de diepe aarde in, waardoor de Tethyszee langzaam maar zeker kromp.
Uiteindelijk culmineerde de beweging van de aardschollen in een continentale botsing in slow motion, die nog altijd aan de gang is. Gebergten als de Alpen en de Karpaten kwamen als kreukelzones omhoog zetten. Ten noorden van deze gebergtegordels ontstond een binnenzee: De Paratethys. Deze oerzee strekte zich uit van West-Europa tot aan Azië, en was ongeveer zo groot als de huidige Middellandse Zee.
Duwen en trekken
Terwijl de gebergten het gevolg waren van het samendrukken van gesteente in de aardkorst, vond op andere plaatsen juist uitrekking plaats: Als een aardschol sneller omlaag duikt dan opzij drijft, en dus steeds steiler de diepe aarde in gaat, rekt de bovenliggende plaat uit en zakt vervolgens in. ¨En dan krijg je de rare situatie dat aan de ene kant enorme stukken oceaan verdwijnen en gesteente in elkaar verfrommeld wordt tot bergen, terwijl daarachter de boel uitrekt en juist nieuwe zeeën ontstaan¨, vertelt aardwetenschapper Marten ter Borgh van de Vrije Universiteit Amsterdam en de Universiteit Utrecht, die deze gebeurtenissen reconstrueerde voor zijn promotieonderzoek. Het Pannoonse bekken, een laagvlakte die zo ongeveer heel Hongarije en flinke stukken van de omringende landen beslaat, is één van de restanten van deze uitrekking van de aardkorst.
Afrika schoof onverstoorbaar verder, en de Paratethys werd steeds kleiner. Het gebeurde in stappen, waarbij telkens delen van de zee geïsoleerd raakten van de rest, en er uiteindelijk een enorm merensysteem ontstond. Tegenwoordig zijn er nog enkele resten van over, zoals de Zwarte Zee, het Aralmeer en de Kaspische Zee. Van de meren was het Pannoonse meer, dat inmiddels niet meer bestaat, de grootste. Als het er nu nog zou zijn, dan was het zelfs het grootste meer ter wereld geweest; groter dan het Afrikaanse Victoriameer en Lake Michigan en Lake Superior in de Verenigde Staten tezamen.
Openstaande vragen
Ter Borgh was zeker niet de eerste die het opbreken van de Paratethys en het ontstaan van de nieuwe meren onder de loep nam. Er stond echter nog een flink aantal vragen open. Als de bekkens achter de bergen gevormd zijn door de bewegingen van de aardschollen, waarom ontstonden ze dan niet tegelijkertijd met de bergen? Dat deden ze grotendeels wel, ontdekte Ter Borgh – in tegenstelling tot wat eerder gedacht werd. Om tot deze conclusie te komen bestudeerde hij onder meer de patronen in de sedimentlagen uit seismische profielen: beelden van de ondergrond, die geconstrueerd worden uit metingen aan het afbuigen en terugkaatsen van trillingsgolven door de aarde, en die zo een soort röntgenplaatjes opleveren van de ondergrond.
En waarom deelde de Paratethys zich na de vorming op in steeds kleinere zeeën? Daalde de zeespiegel, waardoor ondiepe gedeeltes barrières tussen de zeeën gingen vormen? Of kwam het door het omhoogkomen van de bergen?
Het Pannoonse Meer ontstond ten gevolge van de opheffing van de Karpaten, bijna 12 miljoen jaar geleden, concludeerde Ter Borgh in zijn proefschrift. Kennelijk sneed de bergketen het meer af van de rest van de Paratethys. Het vulde zich vervolgens langzaam maar zeker met erosiemateriaal afkomstig van alle omringende gebergten.
Dat het meer geïsoleerd raakte was te zien aan fossielen van minuscule diertjes (microfossielen): de micro-zoutwaterbewoners in de oude lagen waren in het jongere sediment vervangen door brakwaterliefhebbers. Voor de timing bepaalde Ter Borgh de ouderdom van de sedimentlagen, en die bleek precies in overeenstemming met de opheffing van de Karpaten te zijn.
Nog steeds
En zo is weer een stukje ingevuld van de enorme puzzel van de geschiedenis van de opkomst en ondergang van de Paratethys. Deze grootschalige reorganisatie van meren en gebergten is overigens nog altijd bezig, zegt Ter Borgh. Zo kan uit een verschuiving in het afwateringspatroon op de Karpaten worden afgeleid dat de vorm van het gebergte aan het veranderen is. Ter Borgh:¨Een deel van de Karpaten komt ook nu nog steeds omhoog.¨
Marten ter Borgh promoveerde op woensdag 13 november 2013 aan de Universiteit Utrecht