Het bestaat: coachen met hulp van paarden, voor mensen die aan zichzelf willen werken. Zelfs mensen met psychische klachten als burn-out en autisme zouden baat hebben bij sessies met paarden. Maar hoe zit het met de wetenschappelijke onderbouwing?
Rowan, de zoon van de Amerikaanse schrijver en paardenliefhebber Rupert Isaacson, heeft autisme. Praten deed de jongen niet. Isaacson was bang nooit met hem te kunnen communiceren. Op een dag zette hij Rowan op Betsy, het paard van de buren, en ging er zelf achter zitten. Rowan zei zijn eerste woorden op de rug van Betsy. Vooral een zachte galop leek gebabbel uit te lokken.
Isaacson vertrok met Rowan naar Mongolië om te gaan rijden in de natuur. Rowan ging zienderogen vooruit, had minder woedeaanvallen en was meer betrokken bij de buitenwereld, vertelt Isaacson. Hij staat in het midden van een paardenbak, omringd door tribunes met toeschouwers, en zet een grote teddybeer voorop bij een ruiter die rondjes loopt in de bak. Zo reed hij met zijn zoon.
Ritmische beweging
Isaacson publiceerde in 2009 een bestseller over zijn verhaal (The Horse Boy) en vertelt erover op het paardencoachcongres 2016 op Stal Groendendaal in Bunschoten, waar NEMO Kennislink ook te gast is. Isaacson kreeg het door zijn boek voor elkaar wetenschappers te interesseren in paardrijden als therapie. Inmiddels werkt hij samen met zeven universiteiten binnen en buiten de Verenigde Staten om de wetenschappelijke basis boven water te krijgen.
Paarden zijn niet eens essentieel voor zijn methode, denkt hij nu. Het gaat om de beweging. Het lijkt hier op neer te komen: het ritme van de heupen tijdens het paardrijden zorgt voor de afgifte van oxytocine. Oxytocine geeft een gevoel van vertrouwen. Het remt ook de werking van het stresshormoon cortisol. Minder angst, meer vertrouwen: daardoor kan het kind beter leren. Door te gaan schommelen met je autistische kind op schoot, creëer je hetzelfde effect als met paardrijden.
Op het paardencoachcongres zijn vooral veel vrouwen. De ruim tweehonderd deelnemers zitten op plastic stoelen in een grote overdekte stal. Van buiten klinkt gehinnik en hoefgetrappel van de dieren die langslopen met hun verzorgers. Ruim de meerderheid van het publiek is paardencoach: zij gebruiken interactie met paarden – zonder erop te rijden – om een verandering teweeg te brengen in de manier waarop mensen hun leven leiden. Bedoeld voor mensen met posttraumatische stress, chronische vermoeidheid, burn-out of andere psychische klachten. Of “voor iedereen die op welke manier dan ook vastgelopen is in het leven”, zoals de dagvoorzitter het verwoordt.
Dolfijnen en robotknuffels
‘Als je ziet dat het werkt, dan werkt het’, lijkt de tendens onder het publiek. De een na de andere spreker deelt ervaringen over de verbluffende effecten die de dieren kunnen hebben op mensen die ergens mee worstelen. Gedegen wetenschappelijk onderzoek naar de werking van paard-ondersteunde interventies is er nauwelijks.
“Het zijn allemaal kleine, slecht opgezette onderzoekjes. Tegelijkertijd zijn er claims van professionals die Animal Assisted Interventions (AAI) inzetten”, vertelt Marie-José Enders op het congres. Ze is verbonden aan de Open Universiteit in Heerlen als hoogleraar Antrozoölogie, een nieuw vakgebied dat kijkt naar interacties tussen mens en dier. Haar onderzoeksgroep richt zich onder andere op de inzet van dieren in de gezondheidszorg: dolfijntherapie voor kinderen met autisme en het syndroom van Down, activiteiten met robotknuffels en honden bij dementerende ouderen, en paard-ondersteunde psychotherapie voor volwassenen met hechtingsgerelateerde problemen.
Mystiek eruit, bewijs erin
Sinds kort is men bezig om de wetenschappelijke basis achter de helende kracht van paarden te verbreden. Of van paard-ondersteunde interventies, zoals de wetenschappers die zijn komen opdraven het noemen. Waarom werkt het? En hoe? Zien dat iets werkt is niet genoeg voor erkenning door ministeries en zorgverzekeraars, en dat is precies wat de paardencoaches willen.
“Wat mij betreft moet de mystiek eruit en het wetenschappelijk bewijs er in”, aldus Enders. “We blijven in de verhalen hangen, maar het veld komt nauwelijks verder.” Het coachen heeft nog een lange weg af te leggen naar professionalisering. Zo bestaan er wel tien termen voor het inzetten van paarden in zorg en educatie. Door die wirwar van begrippen is het moeilijk onderzoek doen. Ook waarborgt niemand de kwaliteit van het werk: geen wetgeving, geen klachtencommissies of best practices. En voor het welzijn van de dieren is nu onvoldoende aandacht. Enders: “In de Verenigde Staten zag ik eens een demonstratie van professionals. De paarden sprongen bijna het publiek in.” Standaarden moeten er komen, waarin staat dat zowel de coach als het paard getraind moeten zijn. Het publiek knikt en mompelt instemmend.
Starende therapeut
‘s Middags staat in de buitenbak Nina Bien, assistant professor Cognitive Neuroscience aan de Universiteit Maastricht en tevens eigenaar van een paardencoachingsbedrijfje. Naast haar staat een pony waarmee ze wat oefeningen wil laten zien. Het beestje was rustig, maar begint ineens te steigeren en als een bezetene rondjes te rennen. Bien laat hem uitrazen terwijl ze haar verhaal doet, buiten de bak. Paardencoaching is niet wetenschappelijk onderbouwd, zegt ook zij, maar wel gefundeerd op psychologische methoden: de Acceptance and Commitment Therapy (ACT), een vorm van gedragstherapie die sinds 2011 officieel erkend is als evidence-based: gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.
In ACT leren mensen om niet uit alle macht hun negatieve gedachten te verdringen. Hoe meer moeite je doet, hoe moeilijker dat wordt. De insteek in ACT is die gedachten te accepteren en te werken aan het eigen gedrag, dat te beïnvloeden is, om een waardevol leven te leiden. Bien, opgeleid in de psychologie, betrekt er paarden bij.
De dieren leven in kuddes en zijn voor hun overleving afhankelijk van communicatie met soortgenoten. Meer nog dan honden. Ze zijn meesters in het inschatten van intenties. “Door de aanwezigheid van zo’n groot ontzagwekkend en potentieel gevaarlijk dier krijgen mensen een andere mindset”, zegt Bien. Paarden reageren op lichaamstaal. Naar het dier toe lopen en contact maken, zijn aanleidingen om het gesprek tussen coach en cliënt op gang te brengen. “Het neemt de spanning weg van een starende therapeut die normaal gesproken tegenover de cliënt zit”, aldus Bien. Hoe de combinatie van ACT en paard precies in elkaar steekt zou de neurowetenschapper graag onderzoeken. Geld voor studies is er echter bijna niet.
Meten aan het hart
Ondanks de wetenschap in het programma blijft er vandaag een licht zweverig sfeertje hangen. Er is een lezing over sjamanisme, woorden als ‘vrouwelijke en mannelijke energie’ komen voorbij en ook droomduiding is van de partij. Dit is vast het mystieke tintje waar Enders het over had, en waar ze juist vanaf wil. Bioloog en psycholoog in opleiding Carla Rutgers gaat haar daarbij helpen. Rutgers heeft een subsidie gewonnen van de inmiddels opgeheven Stichting ZorgPK’s voor haar voorstel: meten hoe het hartritme bij mensen verandert als paard en mens contact hebben.
Hartritme-variatie is de tijd tussen twee hartslagen, gemiddeld zo’n 800 milliseconden. Die variatie hangt samen met de hoeveelheid stresshormoon cortisol in het bloed. Iemand die ontspannen is heeft meer variatie in hartritme dan iemand die gestrest is. Dat is een goed onderbouwd gegeven.
“In de praktijk zijn hartmetingen meer toepasbaar dan bloedtests”, vertelt Rutgers. Haar idee is om coach, paard en cliënt een hartslagmeter om te doen. Ze wil zoveel mogelijk sessies opnemen op camera en de beelden linken aan de hartgegevens. Alle metingen komen in een database. “We willen er statistiek op loslaten om patronen te ontdekken”, legt Rutgers uit. Beïnvloeden de hartritme-variaties van mens en paard elkaar? Heeft een paard stress tijdens therapie? Er zijn genoeg vragen te stellen. De coaches zien de hartslagmeters wel zitten. Dat is maar goed ook. Wetenschap en praktijk zullen elkaar hard nodig hebben om de paardentherapie te professionaliseren.