Microbioloog Remco Kort wil met zijn boek ‘De microbemens’ het onzichtbare leven uit het verdomhoekje halen. Hij wil de lezer laten inzien dat microben onmisbaar zijn voor de toekomst van onze planeet en het behoud van onze gezondheid. Die boodschap komt helaas niet helemaal over.
Microben zijn de laatste jaren onderwerp van gesprek. Zagen we micro-organismen vroeger uitsluitend als schadelijke ziekteverwekkers, tegenwoordig weten we dat er ook nuttige exemplaren tussen zitten. Microbioloog Remco Kort gaat in zijn debuut ‘De microbemens’ nog een stap verder. Hij wil dat we echt van microben gaan houden.
Kort begint zijn verhaal heel feitelijk met een uitleg over wat microben zijn, hoe ze zich vermeerderen, voortbewegen en voeden en op welke plekken ze allemaal kunnen leven. Als je al wat van microben weet, lees je in de eerste twee hoofdstukken weinig nieuws. Als je nog niks van microben weet, is het verhaal waarschijnlijk lastig te volgen vanwege de vele details. Dit stuk had wat mij betreft korter en eenvoudiger gemogen. Op deze manier raakt Kort voordat zijn betoog daadwerkelijk begint, al een deel van zijn lezers kwijt.
Dubbele boodschap
Hoofdstuk drie heet ‘De slaaf’ en laat zien hoe bepaalde bacteriën in ons lichaam ons gedrag kunnen beïnvloeden. Het is interessant om te lezen dat in ons lichaam meer DNA van microben aanwezig is dan van onszelf en je kunt je dan ook goed voorstellen dat microben invloed kunnen hebben op ons lichaam. De belangrijkste aanname die Kort bespreekt is die tussen de aanwezigheid van bepaalde bacteriën en overgewicht. Zijn er bacteriën die jou opdragen om veel chocolade, chips of patat te eten omdat ze daar zelf beter van worden? Die vraag wordt helaas niet beantwoord, waarschijnlijk omdat de wetenschap hier nog niet helemaal uit is.
Kort neemt ook niet echt een standpunt in. Aan de ene kant zegt hij: we zijn slaaf van onze bacteriën, dus overgewicht is meer een lot dat je ondergaat dan een ziekte waar je iets aan kunt doen. Aan de andere kant stelt hij dat wilskracht heel belangrijk is om de strijd met overgewicht aan te gaan: je mag dan bacteriën hebben die voortdurend om vet voedsel vragen, uiteindelijk geeft wat je eet en drinkt toch de doorslag.
Ramen open in het ziekenhuis
Zo’n dubbele boodschap kom je in het boek vaker tegen. In het hoofdstuk ‘De microbemeester’ beschrijft Kort het ochtendritueel van een gemiddeld westers mens. We staan ’s ochtends op, gaan onder de douche, poetsen onze tanden, spuiten met deodorant. Al die handelingen hebben invloed op de microben die op of in ons lichaam wonen. Aan de ene kant stelt Kort dat een goede hygiëne belangrijk is om ziekten en ontstekingen te voorkomen. Aan de andere kant laat hij doorschemeren dat het soms best wel wat minder mag met wassen en poetsen, omdat daarmee ook de nuttige microben verdwijnen.
Aan het eind van dit hoofdstuk komt Kort ineens los. ‘In mijn ideale ziekenhuis barst het van de bacteriën’, schrijft hij. We moeten stoppen met ziekenhuizen te desinfecteren en afdelingen te isoleren van de buitenwereld. Zet de ramen open. Buitenlucht zit vol goede bacteriën, die de concurrentie aangaan met ziekteverwekkers en daardoor patiënten kunnen helpen bij het herstel. Hier neemt Kort ineens wel een duidelijk standpunt in en dat smaakt naar meer.
Maar er komt niet meer, want in de hoofdstukken die volgen beschrijft de microbioloog weer op een zakelijke manier hoe het onderzoek met probiotica in ontwikkelingslanden in zijn werk gaat. Als ik het boek uit heb, ben ik niet direct overtuigd van het nut van onze microben. Daarvoor houdt Kort in te veel passages een slag om de arm.