Naar de content

Het Nederlands voert nog altijd de boventoon – behalve in de wetenschap

Michel1972 voor Wikimedia via CC BY-SA 3.0

De Nederlandse taal staat er prima voor in Nederland, Vlaanderen en Suriname, zo blijkt uit een pas verschenen rapport van de Taalunie. Alleen in het hoger onderwijs en de wetenschap wordt de taal bedreigd door het Engels. ‘Dat is met name in Nederland een punt van zorg.’

27 september 2019

Voor de tweede keer presenteerde de Taalunie vorige week het rapport De Staat van het Nederlands. De eerste keer was in 2017, toen in Nederland en Vlaanderen het gebruik van het Nederlands en andere talen in verschillende sociale situaties werd onderzocht. Een aantal van deze situaties zijn nu opnieuw bekeken. Daarnaast is in het nieuwe rapport ook het taalgebruik in Suriname meegenomen. Uit deze metingen blijkt dat het Nederlands nog altijd veruit de dominante taal is in het sociaal verkeer.

“Met dit onderzoek willen we inzicht krijgen in wanneer en in welke mate Nederlanders, Vlamingen en Surinamers het Nederlands gebruiken,” vertelt Kathy Rys, onderzoeker aan het Meertens Instituut. Dit onderzoeksinstituut voor de Nederlandse taal en cultuur voerde het onderzoek uit samen met de Vlaamse Universiteit van Gent en het Surinaamse Instituut voor de Opleiding van Leraren. De Taalunie legt de bevindingen voor aan de verschillende overheden. “Als er knelpunten zijn kan de overheid die meenemen in haar beleidsvorming.”

Meer Fries

Grote zorgen hoeven we ons niet te maken om de Nederlandse taal, zo blijkt uit de online enquête die de onderzoekers afnamen onder een representatieve steekproef met 3.559 Nederlanders, 2.593 Belgen en 621 Surinamers. Weliswaar geven nu minder Nederlanders aan altijd Nederlands te spreken met hun naasten: 85,2 procent tegenover 88,8 procent bij de eerste meting. Maar deze afname komt niet zozeer door een toename van het Engels, als wel door een grotere populariteit van het Fries (van 1,3 procent naar 3,8 procent). In Friesland geeft 37,3 procent van de respondenten aan altijd Fries te spreken met vrienden en familie. Dit was 22,2 procent.

“Mogelijk kan deze toename verklaard worden doordat in deze ronde meer dan twee keer zoveel Friezen hebben meegedaan,” aldus Rys. “Zij zijn geworven via streektaalorganisaties.” Leden van deze organisaties dragen hun streektaal over het algemeen een warm hart toe. “Volgende rondes van het onderzoek zullen moeten uitwijzen of er werkelijk sprake is van een blijvende toename.”

Ook in Vlaanderen is het gebruik van het Nederlands iets afgenomen, maar dit verschil is te klein om wetenschappelijk overtuigend te zijn. 90,6 procent van de Vlaamse deelnemers geeft aan altijd zijn moedertaal te spreken met naasten. Dit was 91,1 procent; de winst is eerder behaald door het Frans dan door het Engels.

Sranantongo is stoerder

“Voor het eerst hebben we nu ook naar het gebruik van het Nederlands in Suriname gekeken,” vertelt Rys. “Daar heb je vanwege het slavernijverleden natuurlijk te maken met veel meer thuistalen, zoals ook het Sarnami, het Sranantongo en het Hindi. Toch wordt ook daar met naasten overwegend Nederlands gesproken.” Van de Surinaamse respondenten geeft 29,4 procent aan in dergelijke situaties altijd Nederlands te spreken; 11,2 procent doet dit nooit.

Rys: “Mannen zijn onder vrienden wel vaker geneigd het Nederlands te combineren met het Sranantongo. Dat sluit aan bij ander onderzoek waaruit blijkt dat mannen het Sranantongo meer als een stoere taal ervaren. Met naaste familie spreken ze dan wel weer vaker uitsluitend Nederlands. Ook op de werkvloer voert het Nederlands de boventoon, met name schriftelijk en in contact met leidinggevenden.”

In de Surinaamse cultuurbeleving is het Nederlands minder dominant. “Vooral boeken worden in het Nederlands gelezen, maar bij films gaat men toch eerder voor Engels en Hindi. Met name Bollywood-films zijn populair. Ook luisteren Surinamers meer naar Engelstalige en Hindi muziek.”

Sociale media

Verrassend vindt Rys de afname van het gebruik van Engels op sociale media. Waar Nederlanders en Vlamingen in 2017 hun Nederlands op Facebook en Twitter nog combineerden met Engels (resp. 27,0 en 24,6 procent), is dat in beide taalgebieden behoorlijk afgenomen: naar 23,6 en 22,7 procent. “We verwachtten juist dat dit verder zou zijn toegenomen,” aldus Rys, die het verschijnsel toch wel kan verklaren: “Uit het nationaal onderzoek sociale media dat dit jaar in Nederland is uitgevoerd, blijkt dat in 2018 meer dan een half miljoen Nederlanders zijn afgehaakt van Facebook. Dat waren vooral de jongeren – en zij gebruiken juist meer Engels.” Na de leegloop is de gemiddelde leeftijd van de Facebooker dus gestegen, waarmee het gebruik van Engels is afgenomen.

Uit het nationaal onderzoek sociale media blijkt dat met name jongeren in 2018 ook massaal minder zijn gaan twitteren, zelfs met een relatief grotere daling dan bij Facebook: een afname van 10 procent tegenover 6 procent daling. Toch blijkt uit de online enquête dat de taalkeuze van twitteraars ten opzichte van 2017 wel stabiel is gebleven. Wellicht leidt de toegenomen gemiddelde leeftijd bij dit medium niet tot een afname van het gebruik van Engels, omdat het meer dan Facebook is gericht op een bereik over landsgrenzen heen.

Verengelsing van het hoger onderwijs

Toch is het niet alleen maar rozengeur en maneschijn voor de Nederlandse taal. “In Nederland zien we een sterke opmars van het Engels in het hoger onderwijs, en dan met name op universiteiten. In masteropleidingen en in de wetenschap wordt er bijna uitsluitend voor het Engels gekozen,” aldus Rys. “Dat kan een punt van zorg zijn, omdat het belangrijk is ook in je moedertaal over wetenschappelijke onderwerpen te publiceren en communiceren.”

De roep om de verengelsing van het hoger onderwijs in Nederland een halt toe te roepen, klinkt de laatste tijd steeds luider. Afgelopen voorjaar riepen 180 hoogleraren, schrijvers en prominente Nederlanders de Tweede Kamer hier nog toe op in een open brief in De Volkskrant. Zij schreven dat het belang van een goede beheersing van het Engels in het hoger onderwijs weliswaar buiten kijf staat, maar dat de verengelsing ten koste gaat van de kwaliteit van het onderwijs en bovendien ‘de betekenis van de Nederlandse taal voor het maatschappelijke en culturele leven miskent’.

De onderzoekers keken niet alleen naar de onderwijspraktijk, maar ook naar de attitudes van de respondenten ten opzichte van deze praktijk. Rys: “Terwijl het gebruik van Engels is gestegen, is het draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor andere talen dan het Nederlands in het hoger onderwijs juist afgenomen.” In Vlaanderen is deze tendens overigens niet zichtbaar. Daar is het gebruik van Engels aan de universiteiten stabiel gebleven en het draagvlak juist toegenomen.

Rys: “Wellicht komt dat doordat tweetalig onderwijs in Nederland veel gangbaarder is. Het zou kunnen dat mensen die er mee in aanraking komen negatievere ervaringen hebben en daardoor terughoudender zijn.” Toch staat in Nederland lang niet iedereen negatief tegenover Engels in het hoger onderwijs. “Studenten zijn wel overwegend positief. Zij zien vooral de voordelen voor hun carrière.” Of de bezwaren van de hoogleraren en andere critici effect hebben, zullen we over twee jaar weten, als de Taalunie voor de derde keer de staat van het Nederlands zal onderzoeken.

Bronnen:
ReactiesReageer