Gezellig met het hele gezin naar wilde dieren in het circus kijken? Dat doen we tegenwoordig niet meer. Onze mens-dierrelaties zijn veranderd, vertelt dierethicus Bernice Bovenkerk. Maar hoe zit het dan met dolfinaria en huisdieren?
In de jaren negentig was het een jaarlijkse traditie bij ons thuis: op eerste kerstdag keken we met het hele gezin naar het circus op de televisie. Destijds was het heel gewoon om olifanten kunstjes te zien doen en beren op fietsjes te zien rondrijden. Ik denk er met enige schaamte aan terug. Vooral als ik me bedenk dat ik waarschijnlijk gelachen moet hebben als een baldadige olifant er midden in een show met opgeheven slurf vandoor ging. Over de gevolgen voor de olifant maakte ik me toen niet druk.
Sinds 15 september 2015 zijn wilde zoogdieren verbannen uit het circus, maar waarom hebben we dat eigenlijk gedaan? Hoe komt het dat we in Nederland van gedachten zijn veranderd? Ik spreek erover met dierethicus Bernice Bovenkerk (Universiteit Wageningen), lid van de Raad voor Dierenaangelegenheden en gespecialiseerd in de relatie tussen mens en dier. Volgens haar is onze kijk op dieren de afgelopen twintig jaar ingrijpend veranderd.
Het idee dat mensen in het centrum van de wereld staan en de natuur mogen ‘gebruiken’ is langzaam aan het kantelen, merkt Bovenkerk. “Hoewel nog steeds veel mensen geloven dat de mens boven het dier staat, vinden steeds meer mensen die positie niet langer houdbaar. Uit twee grote enquêtes van de Raad voor Dierenaangelegenheden blijkt dat tachtig procent van de Nederlanders vindt dat dieren het recht hebben om te leven.”
Dat was in het verleden wel anders. “Lange tijd heerste het idee dat dieren gevaarlijk waren en dat we onszelf moesten beschermen tegen wilde dieren. Vanuit dit perspectief leek het niet erg om dieren uit te roeien. Er was weinig bekend over de capaciteiten van dieren. Men ging ervan uit dat ze alleen in het hier en nu leefden, dat ze geen plannen konden maken en geen liefde konden voelen. Dat is een drogreden van onwetendheid: omdat we niet konden aantonen dat dieren emoties hebben, gingen we er maar vanuit dat ze die niet hadden.”
Pogingen om dieren emoties toe te kennen werden vaak afgedaan als ‘antropomorfisme’. Deze opvatting kwam ons goed van pas, omdat mensen er baat bij hadden om dieren te gebruiken. Volgens Bovenkerk maken we ook vandaag de dag onszelf nog van alles wijs: “Mensen willen graag geloven dat varkens minder intelligent zijn dan honden, zodat het gerechtvaardigd lijkt om ze op te sluiten, vroegtijdig te doden en op te eten.”
De wetenschap liegt er niet om: dieren zijn veel intelligenter dan we lange tijd hebben gedacht. “Ze kunnen met elkaar communiceren, elkaar pesten en rouw tonen”, zegt Bovenkerk. Maar écht weten wat er omgaat in een dier, dat weten we natuurlijk niet. Voorstanders van circusdieren haalden dan ook vaak het argument aan dat de dieren goed behandeld werden, het naar hun zin hadden en niet slechter af waren dan huisdieren.
Voor Bovenkerk draait het niet alleen om welzijnsproblemen bij circusdieren, maar ook om iets anders: het is vernederend om wilde dieren trucjes te laten doen, ook als ze goed verzorgd worden en er zelf geen erg in hebben. “Getemde leeuwen en olifanten blijven genetisch gezien onaangepast aan menselijke interactie. Dit is een van de grootste problemen rondom circusdieren: ze moeten echt onderworpen worden. Ze doen geen trucjes uit zichzelf. Je schaadt hun waardigheid als wild dier door ze onnatuurlijke dingen te laten doen.”
Door met het hele gezin naar wilde dieren in het circus te kijken, leren we onze kinderen een onjuiste mens-dierrelatie aan, denkt Bovenkerk. “We leren ze dat mensen superieur zijn en dat het oké is om dieren stomme kunstjes te laten doen. Het is vernederend omdat wij kunnen ervaren dat het vernederend is, ook als die dieren dat zelf niet zo voelen.” Ze ziet het liefst alle dieren uit het circus verdwijnen, niet alleen wilde dieren.
Hoewel we het bestaan van dieren in het circus steeds minder normaal vinden, blijft het dolfinarium nog steeds bestaan en vinden we het heel gewoon dat mensen hun hond aan een lijn over straat laten lopen. Bovenkerk is duidelijk over dolfinaria – die zouden wat haar betreft direct gesloten moeten worden – maar als het gaat om huisdieren is ze voorzichtiger. Het is een paradox, zo zegt ze. “Door dieren te domesticeren, realiseren we ons soms dat ze op ons lijken. Mensen hebben dankzij huisdieren ingezien dat er wel degelijk een innerlijke belevingswereld in dieren schuilt. Misschien is dat wel een goed argument om huisdieren te accepteren.”