Ik ben in Yogyakarta, Java, om daar het Fries van Indonesië te doorgronden. Zo probeer ik uit te vinden hoe het Javaans in elkaar steekt en wie het spreekt. En hoe. Daarbij leer ik van alles over de verschillen tussen ngoko en krama, en dus tussen bunkeren en dineren.
Mijn onderzoek gaat over meertaligheid in Suriname en het Surinaams-Javaans. Ik probeer te achterhalen hoe het Javaans dat in Suriname gesproken eruit ziet, en wat de invloed is van de andere talen van Suriname; Nederlands en Sranan Tongo. Maar wat is het Surinaams-Javaans nu eigenlijk precies? Het Surinaams-Javaans is de taal die wordt gesproken door de afstammelingen van de Indonesische arbeidsmigranten, die eind 19e eeuw naar Suriname kwamen om te werken op de plantages. Zij kwamen voornamelijk uit Centraal- en Midden-Java en spraken bijna allemaal Javaans, wat in de loop der jaren beïnvloed is door de andere talen van Suriname tot een eigen variant, het Surinaams-Javaans.
Maar voordat ik meer ga vertellen over de situatie in Suriname, wil je waarschijnlijk wel weten wat het Javaans nou eigenlijk voor taal is. Waar en door wie wordt het gesproken? Wat is het verschil met het Maleis en het Indonesisch? En waarom moet ik eigenlijk naar Indonesië als ik een taal onderzoek die in Suriname wordt gesproken?
Eigen taal
Op dit moment ben ik voor mijn onderzoek in Yogyakarta, Indonesië. Het perfecte beginpunt om deze vragen te beantwoorden. Yogyakarta ligt in Midden-Java en wordt over het algemeen gezien als het centrum van de Javaanse taal en cultuur omdat hier zich het kraton bevindt, het paleis van de Javaanse sultan. In dit complex, een kleine stad waar ongeveer 25.000 mensen wonen, zijn de Javaanse tradities nog steeds springlevend en de aanwezigheid ervan is voelbaar door heel Yogyakarta. Ik ben hier om data te verzamelen over het Javaans dat in Indonesië gesproken wordt, om dit daarna te vergelijken met het Javaans in Suriname.
In Indonesië bestaan veel verschillende bevolkingsgroepen naast elkaar, elk met hun eigen cultuur en vaak ook taal. In totaal worden er ongeveer 700 talen gesproken in Indonesië , waarvan het Javaans de grootste is. Het Javaans is de taal van het eiland Java. Je kunt het dus wel een beetje vergelijken met het Fries in Nederland. Het Javaans wordt alleen door veel meer mensen gesproken, zo’n 80 miljoen. Het is dus niet dezelfde taal als het Indonesisch. Bahasa Indonesia of simpelweg Bahasa (letterlijk: ‘taal’) is de voertaal van Indonesië, die afstamt van het Maleis. Het Indonesisch is de taal waarin alle Indonesiërs onderwijs krijgen, en ook de taal van de media en overheid.
De meeste Javanen zijn dus tweetalig in het Indonesisch en Javaans, net zoals de Friezen ook Nederlands spreken. Het Javaans en het Indonesisch zijn wel aan elkaar verwant en lijken dus enigszins op elkaar, net zoals het Fries op het Nederlands lijkt. Maar als je net als ik geen Fries spreekt en weleens Fries hebt gehoord, weet je dat het niet zomaar te verstaan is door een spreker van het Nederlands. Zo is ook het Javaans niet te begrijpen voor iemand die alleen Indonesisch spreekt.
Bunkeren of dineren
Het interessante aan het Javaans is dat er meerdere niveaus zijn, waartussen grote verschillen bestaan: het ngoko is het meest informele niveau, voor dagelijks taalgebruik, voornamelijk met vrienden of familie. Met mensen die je (nog) niet kent of aan wie je respect wil betuigen (voornamelijk ouderen) gebruik je het krama, en als je iemand zeer hoog acht (zoals leden van het Javaanse hof) spreek je het krama inggil, het hoogste niveau.
Het verschil tussen deze taalniveaus zit hem niet alleen de aanspreekvormen (zoals het Nederlandse jij en u) maar omvat de hele woordenschat. Zo is het woord ‘eten’ in het ngoko mangan en in het krama dhahar, te vergelijken met ‘vreten’ of ‘bunkeren’ versus ‘dineren’ of ‘eten gebruiken’. Zo zou je bijvoorbeeld in het Nederlands ook niet snel aan je oma voorstellen om ‘even lekker te gaan bunkeren’, terwijl dat bij je vrienden al een stuk normaler is. Tegenwoordig beheersen veel Indonesische jongeren deze subtiele verschillen in het Javaans echter niet meer, en wordt er steeds meer overgeschakeld op het Indonesisch als ‘neutrale’ taal, wanneer het gebruik van het ngoko niet gepast is.
Onderhandelen in het ngoko
Zelf spreek ik alleen het ngoko, informeel Javaans, omdat dit de taalsoort is die nog het meeste in Suriname wordt gebruikt. Indonesisch versta ik wel een beetje, maar als ik een gesprekje moet voeren voel ik me toch meer thuis in het Javaans. Je kunt je wel voorstellen dat dit nogal gek is voor de Indonesiërs die ik ontmoet. Stel je voor dat iemand uit een ander continent naar Nederland komt om het Fries te onderzoeken, maar geen Nederlands spreekt, en eigenlijk alleen een heel informele variant van het Fries. Mensen zijn dan ook vaak erg verbaasd wanneer ik bijvoorbeeld op de lokale markt over de prijs probeer te onderhandelen in het ngoko. Dit leidt vaak tot grote hilariteit onder de aanwezigen, vooral omdat ik nog veel fouten maak. Voordeel is dan wel weer dat ik niet zo snel word afgezet, zoals dat een bule (blanke) hier anders nog weleens overkomt.
Urenlang op een motorfiets
De komende tijd geef ik jullie een inkijkje in de wereld van taalkundig veldwerk in zowel Suriname als Indonesië, en vertel ik jullie alles over de verschillen en gelijkenissen tussen de Javaanse cultuur en taal in deze twee zo verschillende landen, die door hun gemeenschappelijke historische relatie met Nederland op een fascinerende manier met elkaar verbonden zijn. Maar natuurlijk heb ik het ook gewoon over mijn dagelijkse beslommeringen, en over hoe het nou is om urenlang bij een Indonesiër achterop een motorfiets te zitten, drie keer per dag rijst te eten, en op veel plekken als een halve beroemdheid ontvangen te worden.. Maar daarover volgende keer meer. Nuwun lan sésuk menèh ya! (Javaans voor ‘bedankt en tot de volgende keer!’)