Astronomen nemen aan dat het heelal oneindig groot is. Helemaal zeker weten doen ze het echter niet. Het is namelijk niet bekend tot hoe ver de ruimte buiten de waarnemingsgrens doorgaat.
‘Er bestaan twee dingen die oneindig groot zijn: het universum en de menselijke domheid. Maar van het universum weet ik het nog niet helemaal zeker.’ Dit is een van de vele citaten die ten onrechte worden toegeschreven aan Albert Einstein. Maar van wie de uitspraak ook is, het tweede deel klopt in elk geval als een bus. Want astronomen weten niet helemaal zeker of het heelal wel oneindig groot is.
“Het is in elk geval ontzettend groot”, zegt kosmoloog Rien van de Weijgaert van de Rijksuniversiteit Groningen. “En daarmee bedoel ik dat het heel veel groter is dan het waarneembare heelal.”
Middelpunt
Astronomen maken namelijk onderscheid tussen twee heelallen: het waarneembare heelal en het volledige heelal. Het waarneembare heelal is het deel van het universum dat we in theorie kunnen waarnemen. Je kunt het zien als een enorme bol, met ons in het middelpunt.
Alles buiten die bol ligt zo ver weg dat straling uit die gebieden ons nog niet heeft kunnen bereiken. Die straling heeft sinds de oerknal domweg te weinig tijd gehad om de enorme afstand naar ons af te leggen. Zelfs met de allerbest denkbare telescoop zouden we die gebieden dus onmogelijk kunnen bestuderen.
Er is geen enkele aanwijzing dat het heelal een bepaalde afmeting heeft
Het waarneembare heelal heeft een straal van zo’n 43 miljard lichtjaar. Dat is misschien groter dan je verwacht, aangezien het heelal nog ‘maar’ 13,8 miljard jaar oud is. Dankzij de uitdijing van de ruimte kunnen we toch een heel stuk verder kijken dan de 13,8 miljard lichtjaar die straling sinds de oerknal kan hebben afgelegd. Maar wat er voorbij die 43 miljard lichtjaar gebeurt, is per definitie giswerk.
Donut
En dus weten we ook niet hoe ver het heelal nog buiten de waarnemingsgrens doorgaat. Toch zijn er wel aanwijzingen dat het nergens ophoudt. Of, beter gezegd: er zijn geen aanwijzingen dat het wel ergens ophoudt.
Als het heelal een eindige afmeting heeft, moet het namelijk ook een bepaalde vorm hebben. Die vorm valt het best te omschrijven als een driedimensionaal donutoppervlak (zie het kader ‘Vouw je eigen heelal van papier). Maak je vooral niet te druk over hoe dat eruitziet. Het gaat erom dát het heelal een vorm heeft.
Onvoorstelbaar
Naar zulke ringen is ook gezocht, vertelt hij. “In 2003 beweerden onderzoekers zelfs dat ze patronen hadden gezien die wijzen op straling die aan de ene kant het heelal uit gaat en er aan de andere kant weer in komt.” Die claim bleek echter onjuist. “Naderhand zijn de metingen en analyses verbeterd. Er is nu geen enkele aanwijzing dat het heelal een bepaalde afmeting heeft.”
Dit gebrek aan bewijs heeft ons wel een ondergrens opgeleverd voor de omvang van het heelal. “Als het eindig is, dan is het ontzettend veel groter dan het waarneembare heelal. Dan praat je echt over miljoenen tot miljarden malen groter – ongelooflijk veel groter dan wat we ons kunnen voorstellen”, zegt Van de Weijgaert. “Een gemiddelde kosmoloog neemt dan voor het gemak aan dat het heelal oneindig groot is. Maar dat is dus niet zomaar uit de duim gezogen. Men heeft echt gezocht naar bewijs voor een eindige afmeting en niets gevonden. Alles wijst erop dat het heelal minstens heel erg groot is, zo niet oneindig.”