Naar de content
Faces of Science
Faces of Science

‘Helemaal neutraal kan je nooit zijn’

Face je kennis: Amber en Patricia

Freepik

Elk vakgebied kent zijn eigen methoden en valkuilen. In deze serie interviewen twee Faces of Science elkaar hierover. Deze keer: arts-onderzoeker Amber Yaqub en historica Patricia Kret.

9 augustus 2024

Amber doet onderzoek naar dementie in het Erasmus MC, Patricia krijgt een beetje de kriebels van een ziekenhuis. Maar juist in die medische wereld zitten toch overeenkomsten in hun leven als wetenschapper, want Patricia doet onderzoek naar het gebruik van amuletten tegen mysterieuze kwalen in de oudheid.

Verrassend weetje

Wat vind je zelf een verrassend weetje uit je eigen vakgebied?

Patricia: “In de oudheid geloofde ook echt niet iedereen in de werking van amuletten, maar voor mysterieuze interne ziektes en pijntjes in het lichaam komen ze er toch steeds op terug. Zelfs artsen als Galenus denken na hoe het kan dat een amulet toch zou kunnen werken.”

Amber: “Dat herken ik wel in het klinische werk dat ik doe. Hoewel de prognose bij sommige patiënten slecht is, is het ook belangrijk dat artsen en zorgverleners een vorm van hoop overbrengen. Dat gaat over mogelijke behandelingsopties, nieuwe ontwikkelingen in de geneeskunde, of het belang van levenskwaliteit en comfort. Zowel de arts als de patiënt moeten een zekere mate van geloof hebben in de behandeling en het herstelproces. Optimisme kan een belangrijke rol spelen bij de motivatie van de patiënt om behandelingen te ondergaan en om te blijven vechten.”

Hoe ziet onderzoek doen eruit voor jou?

Voor hun vakgebied doen Patricia en Amber allebei onderzoek over lange periode, alleen wat ‘lang’ is verschilt nogal. Patricia: “Ik hoor vaak van mensen dat ik een veel te lange periode onderzoek, zeven eeuwen lang. Voor mijn onderzoeksvraag – wat veranderde er door de tijd heen – is het belangrijk en zoveel data heb ik niet, dus het is haalbaar.”

Waar Patricia minder dan duizend hele korte bronnen bestudeert, heeft Amber gegevens van meer dan twintigduizend mensen. Amber: “Voor mijn onderzoek gebruik ik grotendeels data van het Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO), oftewel de Rotterdam Studie. Meer dan twintigduizend mensen van veertig jaar en ouder en woonachtig in de Rotterdamse wijk Ommoord doen hieraan mee. We onderzoeken bij hen veelvoorkomende gezondheidsproblemen die zich op latere leeftijd voordoen, zoals dementie. Zo hebben we de beschikking over hersenscans, geheugentesten, en allerlei andere data om meer inzicht te krijgen in hoe dementie zich ontwikkelt bij ouderen. Het bijzondere is dat ik deze geheugentesten ook zelf mag afnemen in het centrum en regelmatig contact heb met deelnemers van de studie om metingen van het gezondheidsonderzoek met ze te delen. Zo ontstaat er variatie in het werk dat ik doe en is geen dag hetzelfde.”

landschap met het erasmus mc uitgelicht in de ondergaande zon

Amber werkt in het Erasmus MC, maar is ook regelmatig te vinden in Rotterdam Ommoord, voor het Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek (ERGO) oftewel de Rotterdam Studie

Gilbert Sopakuwa via Flickr CC BY-NC-ND 2.0

Patricia: “Eigenlijk past dit heel erg bij het onderzoek wat historici vaak doen. Historici gebruiken data uit het verleden om betere inzichten te krijgen in wat er toen gebeurde, maar soms ook om de nog steeds doorspelende effecten in de huidige wereld te begrijpen.”

Wat zijn overeenkomsten en verschillen tussen jullie?

In het onderzoek dat Amber doet, heb je harde data, statistiek, nodig om een hypothese te bevestigen. Amber: “Om te begrijpen hoe ziekteprocessen ontstaan, doen we uitgebreid literatuuronderzoek. Dit is een proces dat begint met het formuleren van onderzoeksvragen en hypotheses, gebaseerd op eerdere literatuur of biologische kennis. Vervolgens analyseren we data van deelnemers om patronen en verbanden te ontdekken, aan de hand van statistische modellen. Pas wanneer meerdere resultaten consistent zijn, kunnen we met enige zekerheid conclusies trekken.”

Patricia: “Het zou fijn zijn als wij historici dat ook hadden, maar vaak gaat het bij ons meer om argumenten. Je bouwt voort op eerdere onderzoekers, vergelijkt ideeën, neemt nieuwe bronnen of nieuwe methoden en komt zo tot nieuwe inzichten. Die kan je niet altijd bewijzen, het zijn argumenten over hoe iets volgens jou in het verleden zal zijn geweest. Ik denk bijvoorbeeld na over hoe mensen in de oudheid dachten dat amuletten werkten. Daar hebben ze niet zo veel over opgeschreven, maar door de manier waarop ze amuletten gebruiken, probeer ik inzicht te krijgen in de achterliggende ideeën. Andere onderzoekers beoordelen of ze het met me eens zijn of niet en of ze mijn argumenten goed genoeg onderbouwd vinden.”

Verschil in het leven als onderzoeker: samen of alleen

Tijdens de rondleiding bij Ambers werkplek vallen nog meer verschillen en overeenkomsten op. Patricia: “Ik word misschien toch wel een klein beetje jaloers. Jij ontmoet veel gezellige collega's. Ik zie ook de waardering voor grondleggers van het ERGO-onderzoek in een echte portrettengalerij en merk hoe ontzettend groot het team is wat verbonden is aan de Neuro-Epidemiologie, de groep waarin jij werkzaam bent. Dit is toch wel een groot verschil in ons leven als onderzoeker. In jouw werkveld is het ondenkbaar dat je een onderzoek alleen uitvoert en alleen publiceert, terwijl dat voor mij de normale gang van zaken is. Alleen achter een bureau met een stapel boeken. Natuurlijk krijg ik veel hulp van lieve collega's, maar het beeld van de stoffige historicus, alleen in een bibliotheek, klopt toch ook wel.”

Amber: “Literatuuronderzoek doe ik vaak ook alleen. Maar over het algemeen werk je bij de epidemiologie veel samen. Ik heb elke dag wel meetings gepland staan met anderen om een onderzoeksvoorstel of plan te bespreken. Dit zorgt ervoor dat je niet in je eigen bubbel blijft en je horizon verbreedt. Je doet nieuwe ideeën op, werkt soms met gegevens buiten je discipline, geeft onderwijs of volgt zelf cursussen om je vaardigheden aan te scherpen. Ook heb ik wekelijks een gezamenlijke meeting met collega's die een heel ander onderzoeksgebied hebben dan dementie, zoals beroerte, migraine of slaaponderzoek. Dat maakt het werk zo interessant.”

Wat vind je lastig aan je eigen onderzoek? En wat lijkt je lastig aan het onderzoek van de ander?

Patricia: “Ik werk aan een heel groot boek, soms kan ik me zo verdiepen in één klein detail dat je het grote verhaal, de rode draad, een beetje uit het oog verliest. Mij helpt het altijd heel erg om dan aan een buitenstaander te vertellen waar mijn onderzoek over gaat. Even nadenken over wat je nou ook alweer aan het doen bent.”

Amber: “Onderzoek naar dementie vereist langdurige observatie en follow-up van deelnemers om de progressie van de ziekte te begrijpen. Dementie manifesteert zich op verschillende manieren bij verschillende mensen, wat het moeilijk maakt om standaard meetmethoden te ontwikkelen en te gebruiken. Hierdoor is het vinden van effectieve behandelingen of preventieve maatregelen best ingewikkeld.”

Patricia: “Amber kan haar onderzoek echt heel goed uitleggen! Het lijkt me wel lastig om met zo ontzettend veel data te werken en dat te verwerken.”

Amber: “Ik kan me voorstellen dat variatie ook een rol speelt in het onderzoek van Patricia. De waarde en interpretatie van amuletten kunnen sterk variëren tussen culturen en individuen. Wat voor de ene cultuur een krachtig beschermend amulet is, kan voor een andere cultuur slechts een decoratief object zijn.”

patricia kret aan het werk achter haar bureau vol boeken. Op haar computer zie je enkele afbeeldingen van amuletten.

Patricia doet haar onderzoek vaak achter haar bureau, vol met boeken

Patricia Kret voor NEMO Kennislink

Persoonlijke verhalen

Heb jij soms moeite met het uitleggen van je onderzoek aan anderen?

Patricia: “Komen mensen meteen met heel persoonlijke verhalen komen zodra je over jouw onderzoek begint? En verwachten mensen dan dat je hét medicijn gaat vinden tegen dementie?”

Amber: “Veel mensen die ik spreek over mijn onderzoek komen met persoonlijke verhalen, inderdaad. Over een opa, oma, buurman of tante die regelmatig dingen begint te vergeten. Een enkele keer iets vergeten, dat hebben we allemaal wel eens en hoort bij het ouder worden. Het wordt pas een probleem als bepaalde zaken worden vergeten, die het dagelijks functioneren belemmeren. Wanneer iemand zich echt zorgen maakt over beginnende dementie, adviseer ik om contact op te zoeken met de huisarts. Vaak zijn het toch familieleden die de eerste tekenen van dementie herkennen. Een patiënt kan hier soms weinig hinder van ervaren, of het proberen te verbloemen uit schaamte of angst voor een diagnose. Aangezien dementie een syndroom is met meerdere oorzaken, is het lastig om te bedenken dat er een medicijn is dat alle problemen kan verhelpen. Het is dus belangrijk om ons te richten op onderzoek naar preventie van dementie, aangezien 40 procent van de gevallen is te voorkomen door onze leefstijl aan te passen.”

Patricia: “Mijn onderzoek roept ook vaak reacties op. Ondanks dat mensen vaak geen idee hebben waar ik het over heb, kunnen ze er toch een voorstelling bij maken en zijn ze heel nieuwsgierig. De oude Grieken en Romeinen gebruikten amuletten, kleine voorwerpen, om zich te beschermen tegen allerlei soorten kwaad en om te genezen.”

Amber: “Zijn er amuletten ontworpen tegen hersenziekten zoals dementie?”

Patricia: “Die ben ik niet tegengekomen, maar wel tegen andere hersenen-gerelateerde aandoeningen, zoals migraine. Migraine werd begrepen als iets wat van buiten het lichaam kwam en het lichaam binnendrong om pijn te veroorzaken. Met een amulet kon je dit kwaad wegjagen of jezelf beschermen zodat het niet nog een keer zou gebeuren.”

Amber Yaqub houdt een hersenmodel vast bij een uitzending van de Universiteit van Nederland

Bij epidemiologie werkt Amber veel samen om buiten haar eigen bubbel te komen, ook verbreed ze haar horizon regelmatig, zoals hier bij een optreden bij de Universiteit van Nederland.

Amber Yaqub voor NEMO Kennislink

Vind je het belangrijk dat wetenschappers hun onderzoek en resultaten kunnen uitleggen aan anderen, buiten de wetenschap?

Patricia: “Zeker! Het helpt je als onderzoeker ook heel erg om eens met de blik van iemand van buiten je vakgebied te kijken. Daarnaast zijn er ook veel mensen nieuwsgierig naar wat er tweeduizend jaar geleden gebeurde. Hoe leuk is het dan om ‘de leek’ inzicht te geven in de nieuwste ontwikkelingen in je vakgebied.”

Amber: “Jazeker, en het uitleggen van onderzoek vind ik ook erg leuk om te doen! Het zorgt voor verbreding van de algemene kennis over het onderwerp en bewustwording over belangrijke thema’s in het onderzoek. Heldere communicatie over mijn onderzoek helpt me ook om misverstanden te voorkomen. Ik wil bevindingen in de juiste context plaatsen en nuances benoemen. Ik hoop door alles op een begrijpelijke manier uit te leggen, jongeren te inspireren om een carrière in de wetenschap na te streven, net zoals ik ooit werd geïnspireerd.”

Onderzoekers zijn ook maar mensen

Hoe voorkom je zelf dat je denkfouten maakt of misschien in een tunnelvisie belandt?

Amber: “Onderzoekers zijn ook maar mensen, ondanks dat je met feiten of praktische gegevens werkt, sluipt er toch altijd enige subjectiviteit in. Dit is belangrijk om te erkennen. Bij het analyseren van data hebben onderzoekers soms onbewust de neiging om dingen te interpreteren die passen bij hun verwachtingen of voorkeuren. Dit heeft dan invloed op hoe zij resultaten interpreteren en presenteren. Positieve of significant bevonden resultaten worden dan vaker gepubliceerd dan niet-significante bevindingen, wat leidt tot een vertekend beeld van de werkelijke situatie. Dit noemen we publicatiebias.”

Patricia: “Historici gaan vaak op zoek naar de antwoorden op die vragen in het verleden, waarom maakte iemand de keuze die hij maakte? Waardoor werd deze persoon beïnvloed? Ook wij als onderzoekers worden beïnvloed in de keuze die we maken, maar je ervan bewust zijn dat je nooit helemaal neutraal kan zijn, is al een hele grote eerste stap.”