Wat mogen we nu echt verwachten van de robots die om ons heen oprukken? Moeten we bang zijn dat ze onze banen gaan inpikken, of valt het allemaal nog wel mee? Wat kunnen robots wel en niet? In de tweede editie van NEMO Kennislink Live brengen drie wetenschappers nuance aan. “Mensen zijn nog altijd beter in maatwerk.”
“De meest simpele dingen zijn vaak nog te moeilijk voor een robot”, zegt robotontwikkelaar Jeroen Wildenbeest, werkzaam bij Heemskerk Innovative Technology (HIT) en promovendus aan de TU Delft. Hij laat een filmpje zien van een robot die vrij houterig een deur openmaakt. Het ziet er allemaal wat stuntelig uit en als klap op de vuurpijl blijkt het filmpje dan ook nog eens vijf keer versneld afgespeeld te zijn. Hand in hand lopen met een robot is in ieder geval voor de robot dus nog best wel moeilijk. Een robot heeft namelijk geen gevoel, en de scheidingslijn tussen je hand vasthouden en hem fijnknijpen is voor een robot best dun.
Overal om ons heen zijn de robots in opmars, maar is dat ook iets waar we ons zorgen om zouden moeten maken? Als de robots steeds slimmer worden pikken ze straks je baan nog in. Dan zit iedereen straks ineens werkeloos thuis. In de zaal lijkt niemand zich vooralsnog zorgen te maken over de opkomende robotisering. Op de vraag van Deurloo wie er bang is om zijn of haar baan te verliezen of zich anderzijds zorgen maakt om de komst van de robots steekt niemand zijn of haar hand op.
Spelregels
“Het hangt er heel erg van af wat voor baan je hebt”, vertelt econoom Robert Inklaar van de Rijksuniversiteit Groningen. “De echt laagopgeleide mensen zijn veilig wat hun baan betreft, net als de hoogopgeleide mensen. De middengroep is een stuk zorgelijker.”
Denk bijvoorbeeld aan een serveerster. Om dat werk te kunnen doen hoef je niet bepaald hoogopgeleid te zijn, maar een robot zal het niet snel over kunnen nemen. De omgeving is veel te complex: er zijn daar te veel keuzes die een mens snel kan maken, maar die voor een robot heel moeilijk zijn.
“De manier waarop robots op hun omgeving reageren is nog niet goed genoeg”, stelt Inklaar. Robotonderzoeker Khiet Truong van de vakgroep Human Media Interaction aan de Universiteit Twente is het daarmee eens: “Het is voor een robot heel moeilijk om te zien of hij bijvoorbeeld om een groepje mensen heen moet lopen omdat ze samen staan te praten, of dat hij er tussendoor kan omdat ze helemaal niet bij elkaar horen.” Robot Spencer die mede door Truong en haar vakgroep is ontwikkeld, heeft dit inmiddels wel geleerd. Over het algemeen hebben robots echter nog flink wat te leren op het gebied van sociale intelligentie.
Ook de hoogopgeleide mensen hoeven voorlopig nog niet voor hun baan te vrezen. Bij dat soort banen gaat het toch vaak om het maken van grote beslissingen die alleen door een mens gedaan kunnen worden. Tenzij het werk goed voorspelbaar is. “Banen waarvoor geen spelregels zijn zullen niet snel verdwijnen”, zegt Inklaar. “Mensen zijn nog altijd beter in maatwerk.”
Maar voor de zogenoemde ‘middengroep’ bestaat er wel een kans op overname door een robot. Het gaat dan om repetitief werk met een duidelijke set ‘spelregels’. Inklaar nuanceert: “Voor elke baan die verdwijnt, komt er een nieuwe in de plaats. Maar het werk verandert wel, het wordt complexer.”
Ondersteuning
Maar wat is een robot eigenlijk? Het blijkt dat ontwikkelaars hier toch iets anders tegenaan kijken dan economen. Robert Inklaar stelt bijvoorbeeld dat een robot meer kan zijn dan een fysiek ‘ding’. Een algoritme dat iets voor je doet kan ook een robot zijn. Wildenbeest en Truong zien dat toch anders. Voor hen is een robot een tool die iets fysieks doet om mensen te helpen en te ondersteunen.
Denk aan het opruimen na Fukushima. “Robots zijn perfect inzetbaar daar waar je de mens niet wilt hebben”, vertelt Wildenbeest. Hij legt uit dat hij robots niet als vervanging, maar als aanvulling op de mens ziet. Bijvoorbeeld in de zorg. Op dit moment stevenen we af op een toekomst waarin er niet genoeg mensen en middelen zijn om voor de oudere generatie te zorgen. Er moet meer gedaan worden met minder werk en daar kan de robot bij helpen.
Sociale interactie
“Door gebruik te maken van robots kunnen we de zorgverlener nuttiger inzetten”, vervolgt Wildenbeest. “Daarnaast biedt het sommige mensen de privacy die ze soms missen, omdat er niet altijd meer een persoon over de vloer hoeft te komen. Het kan er zelfs voor zorgen dat mensen veel langer zelf thuis kunnen blijven wonen.”
Deurloo onderbreekt: “Dat zorgmoment is wel ook vaak een van de weinige momenten van sociale interactie die met name oudere mensen in verzorgingshuizen hebben. En dan haalt een robot dit ook nog weg.” Volgens Wildenbeest kan het ook de andere kant op werken. Want door de hoge werkdruk, zeker op de piekmomenten zoals het ontbijt, hebben de zorgverleners nu weinig tijd voor sociale interactie. “Als een robot eerst langskomt om de gordijnen open te doen en de tafel te dekken, heeft de zorgverlener meer tijd om iemand rustig uit bed te halen en een praatje te maken”, legt hij uit.
En dan maar hopen dat we die extra tijd ook gebruiken voor sociale interactie, maar dat hebben we helemaal zelf in de hand. “Robotica is een krachtig stukje technologie,” stelt Wildenbeest, “we moeten het goed gebruiken.”