In fabrieken werken robots en mensen steeds vaker samen. Maar eenvoudig is dat niet, omdat een blikken collega zich heel anders gedraagt dan een van vlees en bloed. NEMO Kennislink neemt een kijkje bij een opleiding in oprichting, waarbij werknemers leren hoe ze met robots om moeten gaan.
Ze heeft geen kloppend hart en ook hoofd en benen ontbreken. Maar toch gaven de mensen op de werkvloer haar een naam. Een robot die bij een autofabrikant duizenden routes per dag intoetst in ingebouwde navigatiesystemen, kreeg de naam Estelle. Ze werd vernoemd naar een Zweedse prinses. Een koninklijke naam dus voor de uitvoerder van een saai klusje.
Het is een van de vele voorbeelden van hoe de werkvloer van fabrieken nu al verandert door de opkomst van de robots. “Vroeger zaten ze in fabrieken weggestopt in kooien. Daar gingen robots hun gang en werkten ze grotendeels onafhankelijk van mensen. Ze zetten bijvoorbeeld een autodeur op een wagen. Als een mens in de buurt kwam, werd de robot uitgezet. Nu is dat anders”, zegt Mark Menting, directeur van Smart Robotics, een uitzendbureau voor robots dat samenwerkt met de TU Eindhoven.
Robotbewijs
Mensen en robots werken in steeds meer fabrieken zij aan zij. Soms krijgen ze liefdevol een naam, maar het leidt ook tot spanningen. Bijvoorbeeld doordat werknemers niet weten hoe ze met hun blikken collega’s om moeten gaan. “Vaak wordt in de top van een bedrijf bedacht dat er robots moeten komen, bijvoorbeeld om geld te besparen. Maar zij werken er verder niet mee, dat zijn de mensen op de werkvloer”, zegt Menting. “Daar wordt regelmatig achterdochtig naar de introductie van robots gekeken. Ook zijn er veel vragen. Hoe moeten ze de robots bedienen, wat kunnen ze wel en wat beter niet doen?”
Daarom is een opleiding nodig, volgens Menting. De korte instructie die werknemers vaak krijgen is niet genoeg. Na de zomervakantie start de opleiding die Smart Robotics opzet. Een werknemer leert in drie dagen hoe hij of zij om moet gaan met industriële robots, bijvoorbeeld een robotarm die helpt om pakjes op een pallet te zetten.
Opleidingen (zie kader) om met robots om te gaan zijn een goed plan, zegt ook Pim Haselager van de opleiding kunstmatige intelligentie aan de Radboud Universiteit. Hij onderzoekt hoe mensen en robots met elkaar omgaan. “Opleidingen zijn hard nodig, want wij zijn eigenlijk nog niet klaar voor robots. Ik ben voor de invoering van een robotbewijs. Bij een auto moet je ook eerst leren hoe je ermee om moet gaan, voordat je een rijbewijs krijgt, en dat zou ook voor een robot moeten gelden. Ik vind het belangrijk dat opleidingen zich op de werkvloer richten, want daar worden de robots immers gebruikt.”
Chagrijnig
Het is voor veel mensen lastig om in te schatten wat robots wel en niet kunnen. Aan de ene kant zijn ze heel intelligent. Haselager wijst erop dat ze beter zijn dan mensen in lastige spelletjes als schaken en Alpha Go. “Ze verwerken uitstekend grote hoeveelheden data met hun indrukwekkende rekenkracht. In sommige opzichten zijn ze dus veel intelligenter. Maar in andere opzichten zijn ze ongelooflijk dom. Empathie of sociale intelligentie hebben ze amper. Vaak kunnen ze ook maar een ding echt goed. Ik zie ook niet in hoe dit snel beter wordt.”
Als voorbeeld noemt Haselager een man die vanuit het raampje van de trein de hand vasthoudt van een vrouw die op het perron staat. “Mensen zien een emotioneel en romantisch afscheid. Maar hoe garanderen we dat een robot datzelfde ziet? Misschien denkt hij dat die man de vrouw naar binnen probeert te trekken en wil ingrijpen omdat het een gevaarlijke situatie is. Het gaat hier niet om een ingewikkelde rekensom die je in een fractie van een seconde moet doen, maar om inzicht in menselijke relaties. Voor ons is dat heel normaal, voor een robot vooralsnog heel moeilijk om te begrijpen. Die ziet ook niet meteen dat jij chagrijnig bent of je niet zo lekker voelt en dan net wat anders met je om moet gaan.”
Je moet daarom leren dat je anders met een blikken collega omgaat dan met iemand van vlees en bloed, zegt Menting. Hij noemt als voorbeeld een loods waarin je dozen op pallets moet stapelen. “Aan een nieuwe werknemer leg je uit dat je een doosje pakt en die in een bepaald patroon stapelt. Maar dat is veel te vaag voor een robot. Die moet heel precies weten om welke doosjes het gaat, wat het formaat is en hoe dat patroon er uitziet. Voor mensen is dat logisch en ze begrijpen al snel wat er bedoeld wordt, maar robots moet je heel precies instrueren.”
Gevaarlijk
We moeten weten waar ze goed en oliedom in zijn, zegt Haselager. “Niet iedereen kan zomaar een robot aanzetten of commando’s invoeren. Ik ben vooral bang dat robots na goedbedoelde instructies alles in het honderd laten lopen.”
Een belangrijke les volgens Menting is dat robots lang niet zo wendbaar zijn als mensen. In een loods heeft een robotarm bijvoorbeeld ruimte nodig om te draaien. En ook veiligheid is natuurlijk belangrijk. “Stel dat een robot een metalen plaatje met een scherp randje vasthoudt, dan kan dat heel gevaarlijk zijn. We kijken ook per bedrijf hoe een robot zich moet gedragen als een mens te dichtbij komt. Staat een werknemer in de weg, moet hij dan direct stoppen of langzamer bewegen? Hoe moet je als werknemer dat gedrag van een robot interpreteren?”
Haselager pleit voor robots die ‘nee’ zeggen. Als de situatie te gevaarlijk is, dan moet de robot dat weten en ingrijpen door een taak niet uit te voeren. Bijvoorbeeld bij het vervoeren van de al genoemde, scherpe metalen plaatjes terwijl te veel mensen in de buurt zijn. “Of wanneer een butlerrobot in een huis de tafel af moet ruimen, terwijl kinderen in de buurt spelen. Hij moet dan ook messen wegbrengen en daarbij ontstaat al snel een gevaarlijke situatie. Dat moet je weten als je een robot opdrachten geeft, maar het is ook verstandig als een robot daarom een taak weigert of uitstelt.”
Technologische jungle
Een deel van de opleiding die Menting opzet, bestaat uit een practicum. Werknemers leren dan in de praktijk hoe ze het beste met een blikken collega samenwerken. Het klinkt mooi: robots en mensen die elkaar aanvullen tijdens werkzaamheden. Maar er ontstaan nog veel problemen de komende jaren, verwacht Haselager. “Stel jij werkt in een fabriek en begrijpt niet goed hoe iets moet. Dan zie ik dat al vrij snel aan jou, omdat je aarzelt of peinst. Maar een robot gaat gewoon door. Dan zie je niet dat het misgaat. Ik onderzoek daarom onzekere robots”, zegt hij. Als een robot zich op zijn hoofd krabt of begint te trillen, weet je dat je blikken collega hulp nodig heeft. “We hebben dat soort signalen nodig om te begrijpen wat er met een robot aan de hand is.”
Menting neemt ons mee naar de loods waar de robots staan en dat roept in gedachten al snel beelden op van een ruimte vol futuristische machines, rare constructies en vreemde mechanische objecten. Een soort technologische jungle. Maar wanneer je binnenkomt, valt vooral op dat de ruimte verrassend normaal oogt. Het is ruim opgezet, en ademt een sfeer van rust en eenvoud. Het is een doodnormale loods, met daarin natuurlijk robots, en wat verpakkingsmaterialen. De kleine modellen staan keurig in een rijtje opgesteld, klaar voor de volgende klant. Ze doen een beetje denken aan een massieve statafel op wieltjes, maar dan met een robotarm op het bovenblad.
Menting legt uit dat deze robot expres zo is ontworpen. “De robotarm lijkt op een menselijke arm, met dezelfde gewrichten, en dat zorgt ervoor dat mensen beter begrijpen hoe de robot zich beweegt”, zegt Menting “Zo heeft deze kleine robot duidelijk een schouder, elleboog en pols. Sommige bewegingen kan een robotarm simpelweg niet maken en dat snappen mensen vaak niet meteen, maar als we ze uitleggen dat je zelf met je arm ook niet alle kanten op kan, begrijpen ze het een stuk beter.”
Terwijl we door de loods met robots lopen. komt het onderwerp veiligheid nogmaals ter sprake. Menting vertelt dat de robots nu vaak geprogrammeerd zijn om direct te stoppen als ze ergens tegenaan botsen. Ons oog valt op de enorme rode stopknop die de robots hebben. Lezer Ludo Custers gaf bij het eerste artikel van deze serie aan, dat hij hoopt dat de robots een ‘noodstopknop’ krijgen. Die zit er dus op bij deze ‘cobots’ en dat is een fijne gedachte, zeker voor wie zijn robotbewijs nog niet heeft.