Patiënten met Guillain-Barré-syndroom in Nederland en Bangladesh blijken voorafgaand aan de auto-immuunziekte een hepatitis E-infectie te hebben gehad. Daardoor is het immuunsysteem op het verkeerde spoor gezet. Deze rol van het hepatitis E-virus als katalysator van Guillain-Barré was nog onbekend.
Bij Guillain-Barré kan een patiënt binnen een dag totaal verlamd raken. Zelfs de ademhaling en de spieren in het gezicht stoppen er soms mee. De ziekte kent ook lichtere verschijningsvormen, met gevoelloosheid of tintelingen. De verlamming is tijdelijk en veel patiënten herstellen weer, maar patiënten worden er bijna altijd voor opgenomen in het ziekenhuis en een aantal van hen houdt blijvende klachten. Een kwart van de patiënten ligt weken tot maanden op de intensive care.
Grof geschut
Guillain-Barré is eigenlijk een reactie op een huis-tuin-en-keuken-infectie, zoals verkoudheid, keelontsteking of diarree. De meeste mensen kunnen zo’n infectie wel de baas, maar bij een enkeling slaat het immuunsysteem de verkeerde weg in en ziet het de myelineschede van de zenuwen aan voor de ziekteverwekker. Plots wordt dit beschermlaagje, dat om de zenuwen heen zit als isolerend plastic om elektriciteitsdraad, afgebroken door wild om zich heen vretende macrofagen (de grof-vuil-opruimers van het immuunsysteem). Guillain-Barré is dus een auto-immuunziekte. Hoe kan de bestrijding van een relatief onschuldige infectie zo uit de hand lopen?
In Nederland is bij ongeveer de helft van de Guillain-Barré-patiënten de ziekte voorafgegaan door een infectie met Campylobacter jejuni – een bacterie uit bijvoorbeeld besmette kip – die diarree kan veroorzaken. Ongeveer twee weken na de besmetting gaat er bij sommige van zulke buiklooppatiënten iets mis. De immuunreactie tegen de campylobacterinfectie is dan het grove stadium nog niet voorbij: van een specifieke binding van antistoffen en geheugen bij de afweercellen is nog geen sprake. Het is vooral grof geschut dat snel door het lichaam in stelling is gebracht tegen de infectie. En als dit zich vergist, en de aspecifieke antilichamen die de doelen aanwijzen zich per abuis op de myelineschede plakken, happen de macrofagen zonder pardon in de bekabeling van ons zenuwstelsel.
In Erasmus MC lopen grote onderzoeken naar Guillain-Barré in Nederland en Bangladesh, waar de ziekte veel meer voorkomt dan hier en één op de vijf patiënten eraan overlijdt, ondanks een state-of-the-art behandeling. Een campylobacterinfectie gaat dus vooraf bij de helft van de Guillain-Barré-patiënten. Maar hoe zit het met de andere helft? Op welke andere infecties moeten artsen bedacht zijn zodat ze er misschien vroeger bij kunnen zijn en het ontsporende immuunsysteem nog kunnen stoppen?
Varkensziekte
Bij een zoektocht naar andere ziekteverwekkers die Guillain-Barré kunnen oproepen, stuitten microbioloog Corine Geurts en moleculair bioloog Suzan Pas van het Viroscience lab zowel in Bangladesh als Europa op hepatitis E-virus. Dat is een infectie waar je meestal weinig van merkt. In Nederland is bij vijf procent van de patiënten Guillain-Barré-syndroom voorafgegaan door een hepatitis E-infectie. In Bangladesh bij elf procent.
In Europa komt hepatitis E uit de varkensstapel. Een beruchte bron is droge worst. De smakelijke figatelli uit Zuid-Frankrijk, zijn bewezen verantwoordelijk voor het merendeel van de antistoffen tegen hepatitis E-virus van 52 procent van de Fransen. In Nederland heeft een kwart van de bevolking antistoffen tegen hepatitis E.
Pas: “Doordat Guillain-Barré een auto-immuunziekte is, zijn dit in wezen ‘gezonde patiënten’, waardoor je ze voor het onderzoek kan vergelijken met andere gezonde mensen. Bij de Guillain-Barré-patiënten vonden we significant vaker antistoffen die wezen op een recente infectie met hepatitis E-virus, dan onder een steekproef van de Nederlandse bevolking.”
Antiviraal middel
In het overwegend islamitische Bangladesh staat varkensvlees niet op het menu. Daar is de slechte hygiëne er debet aan dat vrijwel de hele bevolking wel eens in zijn leven een hepatitis E-virusinfectie doormaakt, vertelt Geurts, die er onderzoek doet onder patiënten met hersenontsteking (encefalitis) en Guillain-Barré.
Geurts: “Door slechte hygiëne is er veel besmetting vanuit ontlasting naar voedsel. Mensen hebben regelmatig diarree. De omstandigheden zijn compleet anders dan in Nederland. Ook andere infecties die kunnen uitlopen op Guillain-Barré – zoals met Epstein-Barr-virus (de veroorzaker van de ziekte van Pfeiffer) of cytomegalovirus (CMV) – maakt vrijwel de hele bevolking al op jonge leeftijd door. En verder vinden we er allerlei infecties die hier helemaal niet voorkomen.”
Hepatitis E in Europa is van een ander genotype dan in Bangladesh, maar kennelijk kunnen beide als nasleep Guillain-Barré veroorzaken. Pas vervolgt: “Je kunt je afvragen of je een patiënt met Guillain-Barré zou moeten testen op hepatitis E en kijken of directe behandeling met een antiviraal middel de infectie kan stuiten en zo ook gunstig zou kunnen doorwerken op de Guillain-Barré. Dit is echt iets dat ter discussie staat, omdat het een post-infectueus syndroom is – het volgt op een infectie – en zou dus mosterd na de maaltijd kunnen zijn. Het zijn bovendien weinig patiënten en slechts een klein deel heeft hepatitis E. Toch is dit wel iets wat uitgezocht moet worden. Zeker voor patiënten bij wie de hepatitis E-virusinfectie nog volledig aan de gang is.”