De beverrat en de muskusrat hebben een aantal dingen gemeen: beide knaagdieren komen oorspronkelijk niet voor in Nederland, zijn goede zwemmers én hebben de neiging dijken te ondergraven.
Het zal veel mensen ontgaan dat er langs de grens met Nederland en Duitsland bijna duizend vallen voor beverratten staan. Deze kooien zijn zo’n 30 bij 30 centimeter groot. Een beverrat stapt in de kooi, waarna deze mechanisch dichtklapt en een zender dit meldt aan de bestrijder. De meeste beverratten worden ’s nachts gevangen, omdat de knaagdieren in het donker en in de schemering actief zijn. De beverratbestrijders van de Unie van Waterschappen gaan er de volgende ochtend heen. De bestrijder controleert eerst of het inderdaad een beverrat is. Zo ja, dan wordt het dier direct doodgeschoten met een luchtdrukwapen. Afgelopen jaar werden er zo 1500 beverratten gedood. Bevers, otters en andere dieren worden vrijgelaten uit de kooi.
Deze ‘grenscontrole’ vindt plaats langs waterwegen. De vallen staan op de kant aan de oever of zijn gemonteerd op een vlot dat drijft in het water. “Op zo’n vlot voelen sommige dieren zich veiliger, want op de kant zitten soms predatoren”, duidt Dolf Moerkens, adviseur waterbeleid van de Unie van Waterschappen. Volgens hem wordt zo’n 98 procent van de beverratten op deze manier bij de grens tegengehouden. Het zorgt ervoor dat de populatie beverratten niet levensvatbaar is in Nederland.
Onder water
Met alleen bestrijding van de beverrat zijn we er niet: meer landinwaarts wordt de muskusrat, die een flinke slag kleiner is dan de beverrat, gevangen. Hiervoor worden speciale klemmen geplaatst, vooral voor de holen waarin ze in leven. De muskusrat loopt in zo’n klem en overlijdt direct. Vorig jaar werden zo’n 50.000 muskusratten op deze manier gevangen en gedood.
Het in toom houden van de populaties beverratten en muskusratten is van het grootste belang als we droge voeten willen houden, legt Moerkens uit. “Het grootste probleem in Nederland is dat ze holen en gangen graven in dijken. Ze maken nesten met uitgebreide ondergrondse gangenstelsels. In het ergste geval kunnen hierdoor dijken doorbreken, waardoor woonwijken onder water lopen. Zouden we niks doen, dan heeft dat dus directe gevolgen voor onze veiligheid. Ze zijn gevaarlijk voor ons land. Ze zijn ook schadelijk voor de biodiversiteit, omdat ze planten wegvreten en inheemse diersoorten verdringen, zoals vogels die in het riet leven.”
In tegenstelling tot bevers behoren bever- en muskusratten niet tot een beschermde inheemse diersoort. De muskusrat kwam ruim een eeuw geleden naar Nederland, vertelt Moerkens. Het verhaal gaat dat een Tsjechische graaf vijf muskusratten uit Canada meenam, om uit te zetten in zijn jachtgebied. Bever- en muskusratten werden later ook geïmporteerd voor hun pels, waarna enkele individuen ontsnapten – of werden vrijgelaten – uit de fokkerijen. Zo hebben deze soorten Europa gekoloniseerd.
Noodzakelijkheid
Het hoge aantal gedode muskusratten heeft alles te maken met de bestrijdingsstrategie van de waterschappen. Vroeger was die strategie erop gericht om de aantallen laag te houden. “Maar van wetenschappers kregen wij, op basis van veldonderzoeken, het advies om de populatie zo dicht mogelijk naar nul terug te dringen”, aldus Moerkens, die verantwoordelijk is voor het opzetten en coördineren van de onderzoeken voor de Unie van Waterschappen. “Als we slechts de aantallen laag zouden houden, dan moeten we tot in lengte van jaren duizenden muskusratten per jaar vangen.”
De manier waarop jaarlijks duizenden bever- en muskusratten aan hun einde komen, is een vervelende noodzakelijkheid, is de overtuiging van Moerkens. “Een onderzoeksbureau heeft voor ons ook gekeken naar de optie om te investeren in de bekleding van de dijken, om die bever- en muskusratbestendig te maken. Dat bleek een schier onmogelijke en ontzettend dure operatie, omdat een groot deel van de dijken op veengrond staat. Het verzakkingsgevaar is daardoor nog veel groter, waardoor versterking van de dijken ontzettend veel geld kost, met enige regelmaat herhaald moet worden, en risico’s met zich meebrengt.”
Beste methode
Emiel van Loon, onderzoeker populatiedynamica aan de Universiteit van Amsterdam, is het met Moerkens eens: hij noemt uitroeiing verreweg de beste methode, “vanuit het oogpunt van dierwelzijn en economisch”. “In het algemeen geldt: hoe verder de populatie wordt teruggebracht, des te lager het aantal te doden dieren. De kosten voor het beheersen van een lage populatie of geen populatie zijn ook veel lager dan het handhaven van het huidige niveau. En uitroeien klinkt heel heftig, maar een eenvoudig rekensommetje leert dat stabiel houden van de populatie eindeloos meer doding inhoudt.” Van Loon rekent voor dat als je de huidige populatie (hij schat dat die in januari 2024 70.000 tot 90.000 volwassen individuen bedroeg) stabiel houdt, dat je dan ieder jaar zo’n 20.000 tot 40.000 muskusratten moet doden. “Als je de populatie zou uitroeien, dan hoef je er vervolgens maar 400 tot 800 per jaar te doden.”
— Dolf Moerkens
Als ook de populatie muskusratten niet levensvatbaar meer is, hoef je volgens Van Loon bovendien maar op een beperkt aantal plaatsen langs de grens te monitoren en te vangen. Dan heb je alleen nog instroom vanuit Duitsland, want de populatie in Vlaanderen is uitgeroeid, zo meldt hij. “Bij vangst alleen aan de grens staan er veel minder vangmiddelen uit in het land, waardoor je ook minder ongewenste bijvangst hebt, zoals vissen en vogels. Er gebeuren dan ook minder ongelukken: denk aan otters die niet meer over de weg hoeven te lopen, omdat hun waterweg is geblokkeerd door een val.”
Beeldherkenning
Moerkens van de Unie van Waterschappen legt uit dat bij de bestrijding steeds meer gebruik wordt gemaakt van innovatie. Zo’n toekomstige vernieuwing is een slimme AI-kooi, die op basis van machinelearning een eend of otter kan onderscheiden van de bever- en muskusrat. “Daardoor gaat een kooi of val alleen dicht bij een bever- of muskusrat. Het eerste prototype is gebouwd door studenten van de hogeschool HAS in Den Bosch. Vervolgens is de kooi ontwikkeld tot een werkend model en getest in het veld. Nu is doorontwikkeling nodig om de beeldherkenning te versnellen en zo de pakkans te vergroten.”
Ook worden er sinds kort al varend monsters genomen van water in watergangen. Het gaat om een apparaatje dat 5 kilometer lang elke 100 meter water opzuigt. Het water wordt in een lab gefilterd en op basis van een test van het residu kunnen onderzoekers zien of er muskusrat-DNA in het water zit. “Vroeger moesten onze mensen met hun laarzen aan naar nieuwe muskusratgaten of afgeknaagde rietstengels langs de oever speuren. De nieuwe methode werkt veel beter”, zegt Moerkens. “Het belangrijkste is dat we nu kunnen zien waar nog muskusratten zitten, maar ook of een gebied muskusratvrij is. In Friesland bijvoorbeeld zie je zo goed als geen muskusrat meer. Door zo’n nieuwe techniek kunnen we ons personeel veel efficiënter inzetten, en daarmee de bestrijding sneller en succesvoller maken.”