Wie in het buitenland gaat wonen merkt dat zijn moedertaal begint te slijten. Confronterend. Taalwetenschappers onderzoeken hoe, waarom en wanneer dat gebeurt. En hoe je het kan tegengaan.
De Duitse Tamara Lang (29) woont sinds vier jaar in Utrecht, verhuisd voor de liefde. Terwijl ze de eerste periode vooral Nederlandse boeken las om haar Nederlands te verbeteren, leest ze nu weer zoveel mogelijk in haar moedertaal. “Zo’n twee jaar geleden kreeg ik door dat mijn Duits echt slecht begon te worden. Op bezoek bij mijn ouders moest ik zoeken naar woorden. Ik weet nog dat ik niet op het Duitse woord voor ‘IJsland’ kon komen. In mijn taal spreek je dat met een andere klank uit dan in het Nederlands, als ‘iesland’. Frustrerend dat ik dit soort makkelijke woorden ineens niet meer weet.”
Met de mobiliteit van tegenwoordig is het gemakkelijk om voor een paar jaar, of permanent, ergens anders op de wereld te gaan wonen. Mensen als Lang merken dat hun moedertaal vrij snel erodeert zodra ze zich onderdompelen in een nieuwe taalomgeving. Dat is niet altijd makkelijk.
Als je nu naar het buitenland verhuist, wanneer kan je dan niet meer bij je eerste taal? In hoeverre is de slijtage van je moedertaal omkeerbaar? Het zijn dingen die expats en migranten willen weten, volgens Merel Keijzer, hoogleraar Engelse Taalkunde en Engels als tweede taal aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Taal is toch een deel van je identiteit.”
Complexe materie
Is het mogelijk om je moedertaal volledig te vergeten? Met die vraag houden taalwetenschappers zich sinds de jaren tachtig bezig. Wanneer ga je (delen van) je eerste taal vergeten, hoe en waarom? Het is complexe materie. In ieder geval is er niet één verhaal dat vertelt hoe het werkt en waar iedere taalgebruiker in past. Wel wisten onderzoekers enkele algemene voorspellers boven water te halen. De sterkste is leeftijd: hoe jonger je bent als je verhuist naar een ander land, hoe meer verlies van de moedertaal optreedt. En hoe hoger opgeleid, hoe minder taalverlies.
Daarna wordt het ingewikkelder. Van iemand die al tien jaar geleden geëmigreerd is, kan de moedertaal er bijvoorbeeld beter aan toe zijn dan van iemand die net twee jaar is vertrokken. “Het is een individueel proces waarin de context bepalend is”, legt Keijzer uit. “Hoe gemotiveerd is iemand om zijn taal te behouden? Welke taal spreekt een eventuele partner? Hoe vaak spreek je je moedertaal nog in het dagelijks leven?”
Haar eigen promotieonderzoek uit 2007 geeft inzicht in hoe het gebeurt. Keijzer deed testjes bij Nederlanders die jaren geleden naar Canada vertrokken. De migranten kregen bijvoorbeeld de opdracht om een meervoud, verkleinwoord of verleden tijd te maken van niet-bestaande woorden, zoals ‘groffel’. Ook beoordeelden ze de grammatica van zinnen. Doen ze dat zoals mensen in Nederland dat ook doen? De scores van de migranten vergeleek Keijzer met die van volwassenen en scholieren uit Nederland.
Aspecten van de moedertaal die scholieren als laatste leren, en die ze als tieners nog net niet onder knie hebben, lijken bij migranten als eerste te slijten. Een principe dat bekendstaat als last in, first out. Bij de migranten sneuvelden regels op woordniveau, zoals vervoegingen, als eerst. Pas daarna krijgen dingen als woordvolgorde in een zin een dreun. Bij Lang ging het ook zo. “Het begint met zoeken naar woorden. Over de tijd werd het zo erg dat ik de zinsbouw uit het Nederlands ging gebruiken in Duitse zinnen.”
Geen volledig verlies
Ook van belang voor de mate van vergeten: moest je gedwongen breken met je thuisland en moedertaal of was het een vrije keuze? In het eerste geval kan het rap gaan, laat het spraakmakende promotieonderzoek uit 2000 zien van taalwetenschapper Monika Schmid, destijds verbonden aan de Universiteit van Düsseldorf. Zij onderzocht moedertaalverlies bij Duitse Joden die rond de Tweede Wereldoorlog naar de VS en het Verenigd Konkrijk vluchtten. Mensen die Duitsland ontvluchtten vóór de Kristallnacht (een georganiseerde actie in 1938 van de Nazi’s tegen Duitse Joden) bleven beter Duits spreken dan vluchtelingen die pas jaren later vertrokken. Met zo’n trauma is het goed voorstelbaar dat je je moedertaal nooit meer wil horen of uitspreken.
De van oorsprong Duitse Schmid is tegenwoordig verbonden aan de University of Essex, waar ze nog steeds onderzoek doet naar erosie van de moedertaal. Daarvoor was ze vijftien jaar docent in Amsterdam en Groningen. Zij weet als geen ander hoe talen in je hersenen met elkaar kunnen knoeien, vooral als ze op elkaar lijken, zoals Duits en Nederlands. Des te meer mogelijkheid voor interactie en verwarring. “Als wetenschapper vind ik het niet erg dat ik me bepaalde woorden niet kan herinneren als ik bij familie in Duitsland ben. Talen interfereren nou eenmaal met elkaar in je brein. Persoonlijk vind ik het vreselijk.”
Hoe lang ze ook al weg is uit haar geboorteland, haar Duits zal nooit volledig uit haar geheugen verdwijnen. “Ben je eenmaal uit de puberteit als je vertrekt, dan kun je niet meer spreken van vergeten”, vertelt Schmid. Ja je hebt moeite om je bepaalde woorden te herinneren, gaat rare uitdrukkingen gebruiken, of ontwikkelt een buitenlands accent, maar van structureel verlies is geen sprake. “Voor jonge kinderen ligt het anders. Zijn ze jonger dan twaalf, dan kunnen ze hun moedertaal volledig verliezen.”
Geadopteerde kinderen
Kinderen die op jonge leeftijd geadopteerd zijn kunnen bijvoorbeeld geen bewuste kennis over woorden, klanken of grammatica naar boven halen. “Maar zonder het in de gaten te hebben is er wel iéts blijven hangen”, zegt Mirjam Broersma, taalonderzoeker aan de Radboud Universiteit.
Dat gaat zelfs op voor baby’s en peuters, die alleen nog maar brabbelden voor ze in een andere omgeving terechtkwamen. Broersma en haar collega’s deden recent een onderzoek met Chinese kinderen die tussen de negen maanden en vierenhalf jaar oud waren ten tijde van adoptie. Kunnen zij – op gemiddeld zevenjarige leeftijd – beter Chinese klanken van elkaar onderscheiden en uitspreken dan Nederlandse kinderen? Nee. In eerste instantie niet. Maar na wat oefenen wél. “De geadopteerde kinderen hebben een paar maanden input gehad in het land van herkomst, wat hen gevoeliger maakt voor Chinese klanken. Nog voor ze ook maar één woord gesproken hebben”, aldus Broersma. In haar eerdere onderzoek naar Koreaanse geadopteerden waren de kinderen nóg jonger ten tijde van adoptie: tussen de drie en zes maanden oud. Ook bij hen vond Broersma een voorsprong bij het herleren van klanken. “Sommige deelnemers vonden het een troostrijke gedachte, dat hun brein toch iets heeft opgeslagen uit die vroege periode in hun leven.”
Worstelen met identiteit
Verlies van je moedertaal doet iets met je identiteit, dat kan bijna niet anders, denkt Keijzer. Anekdotisch bewijs te over. Zo praat iedereen in de Dutch Canadian Society, waar zij onderzoek deed, Engels. De tweede generatie spreekt alleen een paar woorden Nederlands. “Die mensen hebben Nederlandse ouders en wortels. Ze voelen zich verbonden met Nederland, vertelden ze, maar de taal is er geen onderdeel van. Dat vinden ze jammer.”
Nu haar Duits achteruit holt is Lang ook gaan nadenken over haar identiteit. “Ik zei altijd ‘ik ben Duits’. Maar ik voel me nu meer internationaal. Dat vind ik toch wel vervelend. Ik wil me goed kunnen blijven uitdrukken in mijn moedertaal, dat voelt als thuis.”
Gaat je eerste taal eigenlijk achteruit omdat je hem minder gebruikt of omdat je een tweede taal meer gaat gebruiken? Een vraag met een prominente rol in het onderzoek. In veel gevallen gaan die twee gelijk op, maar niet altijd. Keijzer: “Het kan ook zijn dat mensen in hun moederland blijven wonen en hun eerste taal blijven spreken, en dan een tweede taal gaan leren. En ja, in dat geval zien we ook een weerslag op de eerste taal.”
Het omgekeerde kan trouwens ook: erosie van je moedertaal zonder een tweede taal te leren. In 2015 deden onderzoekers van de University of Haifa een verkennende studie onder Russische immigranten in Israël. Bij immigranten die geen Hebreeuws erbij leren gaat het Russisch even hard, en soms zelfs harder, achteruit dan bij Russische immigranten die wel Hebreeuws spreken. Zonder de taal van hun nieuwe thuisland te leren worden ze dus slechter in hun Russische moedertaal.
Omkeerbaar
In sommige gevallen kan een nieuwe taal leren dus positief uitpakken voor het behouden van je moedertaal. Is dat niet tegenintuïtief? Keijzer wijst op recent onderzoek waaruit blijkt dat het juist in de beginperiode in een nieuw land lastig is om bij je moedertaal te komen. “De eerste taal krijgt een aantal klappen zodra je verhuist, maar daarna kan hij weer beter worden. Hoe beter je je tweede taal gaat spreken, hoe makkelijker je weer bij je eerste taal komt.”
Dit resultaat sluit aan bij het idee dat mensen die het beste zijn in een tweede taal leren, de mensen zijn die in eerste instantie toelaten dat hun moedertaal wegzakt. ‘Good learners are also good forgetters’, zoals de Amerikaanse hoogleraar Judith Kroll de observatie samenvatte.
Hoe je je moedertaal zo snel mogelijk weer onder knie krijgt? Tja, goeie vraag. Onderwijzers weten hoe ze iemand van een lager naar een hoger taalniveau kunnen krijgen. Maar wat als je een niveau terugzakt? Wat als je je Franse moedertaal twintig jaar niet hebt gebruikt? Het is iets waar Schmid aan wil werken. “Er zijn geen onderwijsmethodes die vertellen wat je moet doen om een taal die je ooit hebt gekend weer terug te krijgen. Of wat je moet doen om deze te behouden.”
Lang gaat ervanuit dat wat ze is kwijtgeraakt terugkomt als ze ooit terugkeert naar Duitsland. “Vorige week was ik in Berlijn voor een paar dagen. Ik moest er even in komen, maar ik sprak redelijk snel weer vloeiend Duits.”