Honderden houten kisten vol met scherven, mozaïeken, wandschilderingen, munten, en glaswerk liggen klaar in het depot van Adıyaman om geanalyseerd te worden. Ze werden in 1990 gered voor de aanstaande overstroming van de Eufraat. En alhoewel het er benauwd en stoffig is, blijft het geweldig om hier te werken!
Nu de herfst zijn intrede heeft gedaan meld ik mij weer voor een nieuwe blog. Het was een drukke tijd; in juni vertrok ik naar Adıyaman, in zuid-Turkije. Daar werkte ik in het depot van het Archeologisch Museum aan mijn onderzoek naar het paleis van de Commageense dynastie in de inmiddels overstroomde antieke stad Samosata. De plek waar ik werkte, het moderne Adıyaman, is een kleine maar levendige stad gelegen rond een oude höyük (zie afbeelding hieronder), een hoge kunstmatige heuvel, waar vroeger een middeleeuws kasteel gestaan heeft (precies zoals in Samosata, zie mijn vorige blog).
De resten van het kasteel zijn niet meer te zien maar de höyük fungeert nu als een prachtig uitzichtpunt over de stad. Je kunt er ’s avonds, als de torenhoge temperaturen van overdag ietwat gedaald zijn, heerlijk buiten zitten en thee drinken, terwijl je luistert naar live-gespeelde, melancholische Turkse muziek. De afgelopen twee jaar ben ik veel in Adıyaman geweest, het voelt langzamerhand bijna als een soort tweede thuis.
Koningin van Commagene
Twee weken lang verbleef ik in hotel Isias, gelegen vlakbij het museum waar ik gedurende de dag bezig was. De naam van dat hotel is erg toepasselijk. Isias was namelijk de koningin van Commagene, het koninkrijk uit de Hellenistische periode waar ik onderzoek naar doe. Zij was bovendien de vrouw van koning Antiochos en het is vrij waarschijnlijk dat zij beiden in het paleis van Samosata woonden – het paleis dat centraal staat in mijn onderzoek. Bijna alle hotels in Adıyaman zijn overigens vernoemd naar de koningen en koninginnen van Commagene.
Zo zijn er hotel Isias, hotel Antiochos, hotel Samos en hotel Arsames. Het Hellenistische verleden van de regio is in veel opzichten dus nog erg levend aanwezig in de moderne stad – en niet slechts in de namen van de hotels. Als ik namelijk vertel dat ik onderzoek doe naar het paleis van de Commageense heersers in Samosata weten de meeste inwoners van Adiyaman heel erg goed waar ik het over heb.
Archeologische trekpleister
Dat komt vooral door de nabijheid van één van de belangrijkste archeologische trekpleisters van Turkije, Nemrud Dağı, het grafheiligdom van koning Antiochos (zie afbeelding hieronder). Hoewel Adıyaman zelf nauwelijks toeristisch te noemen is (je wordt er veelal nagestaard als een exotische verschijning), fungeert de stad voor veel busreizen wel als dé overnachtingsplek voor het verplichte toeristische bezoek aan Nemrud.
Over deze monumentale en zeer interessante site valt veel te zeggen, ook in relatie tot mijn eigen onderzoek, maar dat bewaar ik even voor later. In deze blog wil ik jullie graag meer vertellen over mijn werk in het museumdepot in Adiyaman. In mijn vorige blog had ik het al over de noodopgravingen in Samosata ten gevolge van de aanstaande overstroming van de Eufraat. Toen deze opgravingen in 1990 werden afgerond – de overstroming zou bijna beginnen – ging al het opgegraven materiaal naar het depot van het museum van Adıyaman.
Verre uithoek
Honderden houten kisten vol met scherven, mozaïeken, wandschilderingen, munten, glaswerk, en nog veel meer staan nu nogal chaotisch naast en op elkaar, weggemoffeld in een verre uithoek van het depot. Je kunt je eigenlijk nauwelijks manoeuvreren in de nauwe gangen tussen de kisten, en bovendien zijn de opschriften op de kisten door de slechte verlichting nauwelijks te lezen. In het depot is het verder warm, stoffig en benauwd…Toch is het geweldig om hier te werken. Vooral toen ik hier vorig jaar net begon was er elke dag wel weer een andere vondst die je het gebrek aan zuurstof en licht even deed vergeten. Zo vond veel fijn versierde kalkstenen fragmenten onder een grote, vrij nietszeggende hoop stenen in de verste hoek van het depot. Die behoorden vrijwel zeker tot de decoratie van het paleis. Het kostte bijna een hele middag om deze ‘opgraving in het museum’ te verrichten, maar het was het meer dan waard!
Deze zomer heb ik vooral veel aan het aardewerk gewerkt. Dat betekent scherven tekenen, opmeten, beschrijven en fotograferen. Het is heel veel werk en gaat in mijn geval nogal langzaam, aangezien ik niet echt een aardewerk-specialist ben. Toch is het heel belangrijk om dit werk te doen. Het zorgt namelijk voor een belangrijke dataset, die ik vooral gebruik om een betere datering van zowel de constructie als het in onbruik raken van het Commageense paleis te kunnen vaststellen. Dat is mogelijk omdat de archeologen die het paleis opgroeven dit best wel goed gedocumenteerd hebben. Als archeoloog graaf je namelijk niet zomaar even iets op, je doet dit stratigrafisch – laag voor laag. Iedere structuur of laag krijgt een ander ‘unit-nummer’ en elke ‘stratigrafische unit’ is het resultaat van een specifieke ‘ actie’ in de tijd: het bouwen van een muurtje, het graven van een gat, het dumpen van afval.
Chronologie
Door heel secuur naar de onderlinge verhoudingen van de stratigrafische units te kijken, kun je die verschillende acties in de tijd niet alleen van elkaar onderscheiden, maar ook een ‘relatieve chronologie’ opstellen: eerst werd het gat gegraven, toen werd het muurtje gebouwd, en daarna werd het afval tegen het muurtje gedumpt. Zo begrijp je hoe de opeenvolging van acties zich heeft voltrokken, maar weet je nog niet precies wanneer dit gebeurde en hoe lang.
Echter, als die afzonderlijke lagen aardewerk bevatten (of munten!) wordt het mogelijk de chronologie van die acties nog beter te begrijpen. Door voor elke laag afzonderlijk het aardewerk te bestuderen kun je een veel fijnmaziger beeld krijgen van de chronologie van die acties. We weten namelijk best wel goed hoe aardewerk door de tijd heen veranderd is: vormen, technieken en decoraties blijven nooit volledig hetzelfde en voor sommige soorten aardewerk is de omlooptijd heel erg snel.
Dat geeft een goede indicatie van de periode waarin een archeologische laag zich gevormd heeft. In het paleis van Samosata hebben we de mogelijkheid om zowel materiaal te bestuderen dat duidelijk ouder is dan het paleis, gevonden in lagen onder de paleisvloer. Maar ook materiaal dat behoort tot een periode waarin het paleis niet meer werd gebruikt. Een dergelijke analyse verschaft nog steeds geen absolute chronologie, maar het kan de datering een stuk preciezer maken. In de komende maanden ben ik bezig met het analyseren van het aardewerk. Wanneer ik hier resultaten over heb, laat ik het jullie zeker weten!