Gratis maaltijden weggeven aan het volk was een veelvoorkomend gebaar van de Romeinse elite. Vanaf de derde eeuw verdwenen deze gezamenlijke maaltijden langzamerhand, maar waarom was niet helemaal duidelijk. Tot nu.
Rijke Romeinen organiseerden en betaalden gratis maaltijden voor het volk bij verschillende gelegenheden. Bijvoorbeeld als dank na de verkiezingen, in ruil voor het plaatsen van een standbeeld, bij hun verjaardag of als herdenking na overlijden. Maar niet overal in het Romeinse Rijk was dit een gewoonte en op een gegeven moment nam de populariteit ervan af.
Historicus Shanshan Wen promoveerde deze week aan de Universiteit Leiden op onderzoek naar gemeenschapsmaaltijden in het West-Romeinse rijk in de eerste vier eeuwen van onze jaartelling. Zij keek naar de locaties binnen het rijk waar de maaltijden werden georganiseerd en vond een verklaring voor het verdwijnen van deze kostbare weldoenerij.
Inscripties
Bekend was dat in de Italiaanse, Spaanse en Noord-Afrikaanse gebieden deze gratis banketten voor burgers
veelvuldig voorkwamen, maar waarom uitgerekend daar was niet duidelijk. De reden ontdekte Wen tijdens de bestudering van 349 steeninscripties die gingen over liefdadigheid in de vorm van publieke maaltijden. De onderzoeker is de eerste die de inscripties op deze schaal heeft onderzocht en vergeleken.
Wen beargumenteert dat Romeinen in hun gehele rijk op verschillende manieren aan liefdadigheid deden. In de Middellandse Zeegebieden bijvoorbeeld was de lokale elite binnen een bepaalde stad heel erg op elkaar gericht. Men probeerde elkaar de loef af te steken wat betreft eer en prestige. Daarnaast was het in deze gebieden de gewoonte dat de rijken zich inzetten voor hun stad. Gratis maaltijden voor het volk waren hier een onderdeel van.
In het noorden van het rijk daarentegen, bijvoorbeeld in onze gebieden of het huidige Engeland, kwamen inscripties over gratis maaltijden helemaal niet voor, ontdekte Wen: “Ik denk dat een andere politieke situatie in het noorden de verklaring is. In Brittania bijvoorbeeld lag de lokale macht bij een kleine groep en die voelde waarschijnlijk eerder de behoefte om te concurreren met naburige nederzettingen dan met elkaar. Vandaar dat zij imposante openbare gebouwen lieten neerzetten in hun stad in plaats van dat ze hun geld uitgaven aan maaltijden voor de bewoners.”
Elite steeds rijker
Wen beargumenteert dat het organiseren van publieke banketten een overblijfsel was uit de tijd van de Republiek (tot 27 v. Christus), een tijd waarin burgers de machthebbers kozen en gepaaid moesten worden. De oorzaak van het verdwijnen van de gratis maaltijd in de Middellandse Zeegebieden vond de historicus dan ook in de veranderende positie van de elites binnen hun stad. De volksvergaderingen voor het verkiezen van de lokale magistraten verloren steeds meer aan betekenis en invloed. De rijker wordende elite ging de ambtelijke banen meer en meer onderling verdelen. Om deze groeiende sociale hiërarchie te bekrachtigen én om burgers te laten zien dat ze nog wel veel waarde hechtte aan de gemeenschap, organiseerde de elite gratis maaltijden voor hen, aldus Wen.
Bij de banketten nodigde de elite in eerste instantie alleen kiesgerechtigde mannen en gemeenteraadsleden uit. In de latere eeuwen, wanneer het kiesrecht weinig meer voorstelde, mochten ook vrouwen, kinderen en inwoners zonder officieel burgerschap aanschuiven. Wie er onder de gemeenschap viel, breidde zich dus uit. Wen toont aan de hand van de inscripties aan dat de weldoeners zelf ook burgers waren van de stad waarvoor ze liefdadigheid organiseerden. Het weggeven van dure banketten leverde hun geen kiezers meer op, maar wel maatschappelijke status.
Vrouwen mochten niet alleen mee-eten, vrouwelijke leden van de elite organiseerden ook zelf publieke maaltijden, samen met mannelijke familieleden of alleen. Lokale politiek werd steeds meer een familieaangelegenheid en volgens Wen was het algemeen geaccepteerd dat rijke vrouwen hun steentje bijdroegen. Wen: “Door middel van liefdadigheid bekrachtigden deze vrouwen de sociale positie van hun families binnen de stad én de legitimatie van hun heerschappij.”
Hand op de knip
Vanaf de late derde en vroege vierde eeuw zag Wen een scherpe daling van het aantal vermeldingen van publieke maaltijden in de inscripties. Ze denkt dat nieuwe carrièrekansen binnen het immense en bureaucratische keizerrijk hier een rol in hebben gespeeld: ze weekten lokale elites los van hun gemeenschappen om ergens anders carrière te maken. Maatschappelijke status kreeg je niet langer door lokale ambten te bekleden en je geld uit te geven aan liefdadigheid in je stad, dus waarom zou je?