De Nobelprijs voor de Vrede gaat dit jaar naar de Ethiopische premier Abiy Ahmed Ali. Dat leidde tot lovende reacties van politieke leiders over de hele wereld en in de media. De Franse zender France 24 en de Britse krant The Guardian vergeleken hem zelfs al met Nelson Mandela. Maar kleven er ook schaduwkanten aan de beslissing de prijs aan Ali toe te kennen?
Het Nobelprijscomité van de Vrede van dit jaar maakte op 14 oktober 2019 bekend dat de Ethiopische premier Abiy Ahmed Ali de Nobelprijs voor de Vrede krijgt voor zijn ‘vredesbevorderende activiteiten in het algemeen’ en het oplossen van het grensconflict met Eritrea in het bijzonder.
Waar de meeste Nobelprijzen worden toegekend aan wetenschappers voor het onderzoek dat ze gedaan hebben – of, in het geval van de Nobelprijs voor de Literatuur, aan schrijvers voor hun werk – ligt dat bij de Nobelprijs voor de Vrede anders. Het Nobelprijscomité voor de Vrede kent die prijs toe aan mensen of organisaties die volgens hen een ‘buitengewone bijdrage’ leverden aan het creëren van een vreedzamere en betere wereld.
De Nobelprijs voor de Vrede wordt toegekend door een comité van vijf leden van het Noorse parlement. Maar hoe kies je zo’n winnaar precies? Sommige Nobelprijscomités blijken een zwak te hebben voor personen die op een geweldloze wijze de mensenrechten aanzienlijk verbeteren in een situatie waarin die veelvuldig worden geschonden en daarmee mensenrechten juist op de agenda zetten. Zo ontving de Chinese dissident Lu Xiobo de prijs in 2010 voor zijn “lange en niet-gewelddadige strijd voor fundamentele mensenrechten in China”. Vorig jaar kregen de Congolese arts Denis Mukwege en de jezidische mensenrechtenactivist Nadia Murad Basee hem voor hun inspanningen om een eind te maken aan het gebruik van seksueel geweld als oorlogswapen.
Daarnaast wordt de opbouw van een democratie ook wel gelijkgesteld aan ‘vrede’. Zo ging de Nobelprijs voor de Vrede in 2015 naar het Tunesisch Nationale Dialoogkwartet voor zijn doorslaggevende bijdrage aan een pluralistische democratie in dat land.
Ook het Nobelprijscomité voor de Vrede van dit jaar benoemde het belang van mensenrechten en democratie. Tegelijkertijd wilde het weer terug naar de roots. “Alfred Nobel stipuleerde in zijn testament dat de winnaar zich met drie zaken beziggehouden diende te hebben,” vertelde de voorzitter van het Nobelprijscomité voor de Vrede van dit jaar, Berit Reiss-Andersen, in een interview op de website van het Nobelprijscomité voor de Vrede. “Namelijk het bevorderen van broederschap tussen naties, de beëindiging van gewapende conflicten tussen landen en het opzetten van vredesbesprekingen. Dáár keken we dit jaar dus ook actief naar.”
De winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede van dit jaar moest dus door flink wat hoepels springen om uitverkoren te worden. Toch koos het comité “vol overtuiging” voor de Ethiopische premier Abiy Ahmed Ali. Is Ali inderdaad een ideale kandidaat voor deze prijs?
Bevrijder en bemiddelaar
Op het eerste oog lijkt dat misschien wel snor te zitten. Zo heeft Ali een indrukwekkend cv als het om het bevorderen van mensenrechten gaat. Nadat hij in april 2018 aan de macht kwam, bevrijdde hij bijvoorbeeld duizenden dissidenten die zijn voorganger Hailemariam Desalegn gevangen had gezet. Ook hief hij de perscensuur op. Daarbij beloofde hij verkiezingen uit te schrijven – die inmiddels voor volgend jaar zijn gepland.
Ali droeg ook een steentje bij aan meer vrede in zijn eigen, door conflicten verscheurde, regio. En wel op precies de drie manieren die Nobel beschreef. Zo overtuigde hij strijdende partijen in Soedan weer aan de onderhandelingstafel plaats te nemen. Daar rolde zelfs een nieuwe grondwet uit die voorziet in de overgang naar een democratische regering. En mede dankzij zijn bemiddelingsinspanningen herstelden in september 2018 de diplomatieke banden tussen Eritrea en Djibouti.
Ook aan zijn eigen grens droeg Ali bij aan een vrediger situatie. Hij maakte op 5 juni 2018 in één klap een einde aan het grensconflict met Eritrea, dat beide landen dertig jaar lang in de greep had gehouden en eerder in een bloedige oorlog ontaard was. Dat draaide om de vraag wie het stadje Badme nou eigenlijk toebehoorde. Het Internationale Hooggerechtshof stelde in 2002 Eritrea in het gelijk, maar Ali’s voorgangers wilden daar niet aan.
Ali kondigde aan wél zijn troepen uit Badme te willen terugtrekken – in ruil voor vrede. Eritrea en Ethiopië ondertekenden daarop op 8 juli 2018 een vredesverdrag dat stelde dat de eerdere vijandigheden “beëindigd waren”. Waarop de twee landen telefoonlijnen heropenden, vliegverkeer hervatten en wederzijdse ambassades weer betrokken.
Van alle vredesbevorderende activiteiten die Ali ondernam, gaf deze actie de doorslag hem als prijswinnaar te kiezen, vertelde voorzitter Reiss-Andersen bij de bekendmaking van de prijs. Het is niet zo gek dat juist dit initiatief er voor het comité uitsprong. Een oplossing voor dit grensconflict voorkomt mogelijk een nieuwe oorlog. Daarbij liet Ali zien niet te beroerd te zijn de hand in eigen boezem te steken om vrede te bewerkstelligen.
Maar hoe logisch de uitverkiezing van Ali op het eerste oog ook lijkt, er zitten wel degelijk haken en ogen aan. Dat kunnen we opmaken uit reacties van Eritreërs en Ethiopiërs op de bekendmaking van de prijs.
Kritiek
Eritrese vluchtelingen en activisten in het buitenland vrezen dat de Eritrese president Isaias Afwerki, een totalitaire leider wiens bewind qua wreedheden en onderdrukking wel vergeleken wordt met dat van Noord-Korea, indirect van de prijs zal profiteren.
De naar Engeland gevluchte activist Vanessa Tsehaye vertelde bijvoorbeeld aan de Washington Post dat het sluiten van het vredesakkoord vorig jaar legitimiteit verschafte aan Afwerki. Zo hieven de Verenigde Naties prompt verschillende sancties op die eerder waren opgelegd aan Eritrea en reisde Afwerki samen met Ali naar het buitenland.
Door alle positieve media-aandacht vanwege de Nobelprijs, wordt gevreesd dat Afwerki opnieuw de vredesdeal met Ethiopië zal gebruiken om zijn imago op te poetsen. Het Nobelprijscomité hielp hem bovendien rechtstreeks aan mooie PR. Bij de bekendmaking van de prijs, prees het de Eritrese president uitbundig voor diens inspanningen in het bereiken van de vredesdeal.
Wat dat betreft was de toekenning van de prijs niet zo doordacht, meent Tsehaye. “Natuurlijk is vrede een prachtig iets. Maar het is meer dan alleen de afwezigheid van oorlog.”
Vluchtelingencrisis
Ook in Ethiopië werd er niet onverdeeld enthousiast op de prijs gereageerd. Waar sommigen aangaven erg trots te zijn, waren anderen ronduit woedend. Waar Ali in het westen als de ideale leider wordt gezien, zien steeds meer Ethiopiërs hem als een probleem. Sinds zijn aantreden zijn veel etnische groepen met elkaar op de vuist gegaan. Ook laaiden conflicten tussen christenen en moslims op. “Hierdoor zijn maar liefst drie miljoen mensen op de vlucht geslagen, dat is meer dan in Syrië,” vertelde William Davidson, senior analist bij de Amerikaanse denktank ‘Internationale Crisis Groep’, al in mei aan de Los Angeles Times.
Veel Ethiopiërs menen dat Ali’s hervormingsmaatregelen dat geweld hebben veroorzaakt. Onder de gevangenen die hij vrijliet na zijn aantreden als president zaten veel voormalige rebellenleiders of personen die geweld hadden gepleegd tegen andere etnische groepen, evenals fundamentalistische religieuzen.
“In de 18 maanden dat hij regeert, heeft hij ons land in crisis gestort. De economische groei is gestopt. En hij doet daar ook nog eens niets aan. Zo laat hij de Amhara in de Amhararegio de Qemant gewoon uitmoorden,” briest Berhane Kahsay bijvoorbeeld op Tigrai Online in een boze reactie op de toekenning van de prijs.
Maar dat is niet alles. Er zijn recente voorbeelden bekend waarin Ali met stevige repressie op de vluchtelingencrisis reageert. Zo dwong de Ethiopische regering een half miljoen ontheemde vluchtelingen de bus terug te nemen naar het gebied waar ze vandaan kwamen. “Maar er was geen huisvesting geregeld en de kans is groot dat ze weer met veel geweld te maken krijgen,” vertelde Davidson.
Om die reden is ook mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch kritisch over het toekennen van de prijs: “Hij had meer kunnen doen om etnische conflicten op te lossen. In plaats daarvan dwong hij doodsbange vluchtelingen terug te keren naar huis,” stelt senior onderzoeker Leatitia Bader van de Afrikadivisie op hun website.
Ook trok het Ethiopische leger eerder dit jaar het West-Wollega-gebied binnen, nadat het Oromo Bevrijdingsfront daar een gewapende opstand begonnen was. “Het leger regeert daar nu,” is de bezorgde constatering van Kahsay.
Geen verandering
Daarnaast vinden sommige critici de toekenning van de prijs te voorbarig. Het grensconflict tussen Ethiopië en Eritrea is namelijk helemaal nog niet opgelost. Beide landen zijn nog steeds bezig de precieze vredesvoorwaarden uit te vogelen en Ethiopië bezet nog altijd Badme.
Ook de grenzen zijn (weer) potdicht. Vorig jaar was er wel even vrije handel en vrij verkeer van personen, maar Eritrea sloot al snel weer de grens. Dat is misschien ook niet zo gek. Veel Eritreeërs steken illegaal de grens over naar Ethiopië vanwege de repressie en belabberde economische situatie in hun thuisland. Als de grenzen definitief open gesteld worden, zou er een problematische migratiestroom op gang kunnen komen. Hoe dan ook, eigenlijk is alles (weer) bij het oude. “Ali wint een vredesprijs zonder vrede gecreëerd te hebben,” smaalde de in Londen wonende activist Selam Kidane in een tweet.
Roze bril
Het Nobelprijscomité voor de Vrede lijkt niet per se gevoelig voor alle kritiek. In het persbericht dat de bekendmaking van de prijs vergezelde, erkent het wel degelijk het bestaan van drie miljoen ontheemde Ethiopiërs. Maar tegelijkertijd wijt het comité die massale vluchtelingenstroom niet aan de premier en heeft het bovendien het volste vertrouwen in zijn capaciteiten die crisis op te lossen
Waar het op Ali’s mogelijke beperkingen aankomt in het creëren van een democratie en in het vrede stichten met Eritrea, houdt het comité daarentegen graag de toekomst buiten de deur. Ook geeft het aan vooral technocratisch te werk te zijn gegaan en dus niet met een brede blik te hebben gekeken (wat er wellicht voor had kunnen zorgen dat de toekenning van de prijs niet ook Afwerki in het zonnetje zette).
“Het is natuurlijk niet zo dat deze Nobelprijs garandeert dat het grensconflict echt opgelost wordt”, zei Reiss-Andersen in het eerder genoemde interview. “Net zoals dat het niet betekent dat Ali volgend jaar verkiezingen zal houden. Maar het afgelopen jaar is hij wat ons betreft de persoon geweest die het meeste voor de vrede heeft gedaan. Dáár kijken we naar.”