Mijn goede voornemen voor 2019 is bondig, maar groots: mijn proefschrift afmaken!
Ik doe onderzoek naar slachtoffers van pesten: hoe komt het dat sommige kinderen langdurig worden gepest, hoe “meet” je dat slachtofferschap van pesten nou goed, en wat kunnen we doen om te voorkomen dat kinderen langdurig slachtoffer worden of er last van houden?
Allemaal vragen waarop ik drieënhalf jaar geleden weinig zinnigs kon antwoorden. Niet alleen omdat er nog beperkte kennis over bestond, maar ook omdat het pest-onderzoeksgebied überhaupt nog nieuw voor mij was. Ik klampte mij het eerste jaar vast aan de uitspraken, voorbeeldstukken en feedback van mijn begeleiders die de super-experts op dit onderwerp zijn. Mijn mond viel open wanneer zij presentaties gaven over pesten en daarna op vragen uit het publiek zelfverzekerd en onvoorbereid antwoord gaven. Hoe deden ze dat?
Onderzoekspuzzel
Ervaring doet wonderen, bleek al gauw. Steeds gemakkelijker ging het schrijven en steeds vaker stond ik voor groepen mede-onderzoekers, trainers, of leerkrachten die daadwerkelijk waarde hechtten aan mijn uitspraken. Nog steeds weet ik niet op elke vraag een antwoord, ook omdat er simpelweg nog niet overal antwoorden op zijn gevonden. Maar uitleggen wat we nog niét weten over een onderwerp is ook heel waardevol, ontdekte ik.
Het is ook mooi dat die onderzoekspuzzel nog niet helemaal compleet is, want ik ben nog lang niet uitgekeken op het doen van onderzoek. Dus als ik in augustus mijn proefschrift inlever, sta ik alweer te springen om te zoeken naar het volgende puzzelstukje. En zelf een PhD-student te begeleiden, die hopelijk over een paar jaar ook denkt: die feedback van die Tessa was mooi toen ik begon, maar ik kan nu ook veel zelf!