Eigenlijk doet de mens al een eeuw aan geo-engineering, sinds hij begon met op grote schaal broeikasgassen uit te stoten en oerwouden te kappen. Kan nog meer geo-engineering de wereldwijde effecten hiervan terugdringen?
Het principe ‘de vervuiler betaalt’ wordt algemeen geaccepteerd, al schort het vaak nog aan de praktische invulling. Maar als het om klimaatverandering gaat, keert de ware cynicus dat principe om: ‘de vervuilde betaalt’. De redenering gaat als volgt. De landen die nu de meeste broeikasgassen uitstoten, zullen er straks, als de gevolgen van de klimaatverandering echt merkbaar worden, het minste last van hebben. Zij hebben er dan ook het minste belang bij om er wat aan te doen.
Het is daarom in het belang van de kwetsbaarste landen om de meest vervuilende landen te betalen om hun uitstoot van broeikasgassen terug te brengen. Dus landen als Bangladesh zouden de Verenigde Staten moeten betalen om zijn kolencentrales te sluiten. Dat is in hun welbegrepen eigenbelang, zolang ze minder betalen dan de schade door de voorkomen klimaatverandering. Aldus de klimaatcynici.
Ethische kwesties
Volgens Stephen Gardiner, een filosoof aan de Universiteit van Washington die veel over de ethiek van mlieubescherming en klimaatverandering heeft gepubliceerd, zijn er kringen in de VS waar dit standpunt serieus naar voren wordt gebracht. In Europa zal dit principe weinig openlijke voorstanders kennen. Maar het maakt wel duidelijk dat klimaatproblematiek onverbrekelijk verbonden is met ethische kwesties.
In debatten over klimaatverandering voert men ook nog al eens onze kleinkinderen ten tonele. Die mogen wij niet belasten, zo heet het, met een atmosfeer waar wij al onze broeikasgassen in geloosd hebben. Daar staat een redenatie tegenover, die uitgaat van voortgezette economische groei – mede door die uitstoot van broeikasgassen – waardoor onze kleinkinderen veel welvarender zullen zijn dan wij. Zij zullen dus de kosten die klimaatverandering veroorzaakt veel makkelijker op kunnen brengen dan wij. Daarom is het niet verstandig om nu te investeren in een duurzame samenleving, zo redeneert men.
Gardiner is het met die redenatie niet eens, en noemt dit ‘inter-generationele afpersing’. Als het gaat over je kleinkinderen, kan iedereen zich daar wel wat bij voorstellen: die zie je met een beetje geluk zelf nog opgroeien. Maar wie kan zich echt druk maken over het wel en wee van zijn achter(achter)100kleinkinderen? En dat is ongeveer de termijn waarop de ijskap op Groenland zou kunnen afsmelten, waardoor de zeespiegel een meter of zes zou stijgen.
Volgens Gardiner moeten we zelfs eerst leren omgaan met dit nieuwe type ethische vraagstukken voor we er als mensheid in slagen om actie ondernemen tegen klimaatverandering. Ook Herman Russchenberg, een van de sprekers op NEMO Kennislink Live en directeur van het TU Delft Climate Institute, ervaart het zo: “De discussies die ik over geo-engineering voer zijn vooral ethisch.” In een blog die hij onlangs schreef op de website van de TU Delft, pleit Russchenberg voor solar radiation management als ‘noodrem’. Dit houdt in dat we de hoeveelheid zonlicht die het aardoppervlak bereikt, verminderen. Dit kan bijvoorbeeld door grote hoeveelheden afschermend stof in de atmosfeer te brengen op achttien kilometer hoogte. Dit heeft onmiddellijk effect, maar het houdt ook weer snel op zodra je ermee stopt. Deze vorm van geo-engineering zou dan een laatste redmiddel zijn, als de mensheid er niet in slaagt op tijd de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen.
Maar wat is op tijd? Volgens Russchenberg is het terugschroeven van de CO2-_uitstoot_ naar nul, hoe snel dit ook gaat, niet genoeg: “De CO2-_concentratie_ in de atmosfeer moet omlaag om de opwarming onder de twee graden te houden.” Aangezien CO2 pas in de loop van eeuwen door natuurlijke processen uit de atmosfeer verdwijnt, betekent dit: CO2 uit de atmosfeer halen. Dat kan door CO2 rechtstreeks met chemische middelen uit de lucht te halen – wat zeer veel energie kost – of door massaal hout uit bossen te verbranden in elektriciteitscentrales. De CO2 wordt dan uit de schoorsteen afgevangen en weggestopt in lege gas- of olievelden. Wat het ook wordt, het gaat om grootschalige, technische processen.
Onbespreekbaar
Je kunt erover twisten of het terug in de grond stoppen van miljarden tonnen koolstof wel geo-engineering is. Immers, daar kwam die koolstof – in de vorm van kolen, olie en gas – oorspronkelijk vandaan. Is dit niet juist het terugdraaien van de geo-engineering die we de laatste eeuw met z’n allen, weliswaar onbedoeld, hebben gepleegd? Niettemin waren alle vormen van CCS (carbon capture & storage) onder klimaatactivisten tot voor kort onbespreekbaar.
Alleen al het idee van CCS in de toekomst zou afbreuk doen aan de energietransitie van ‘fossiel’ naar zonne- en windenergie. Die energietransitie moet namelijk, in de optiek van prominente activisten als Naomi Klein, niet alleen de CO2-uitstoot terugdringen. Decentrale energieopwekking, met zonnepanelen in je eigen achtertuin en een windmolen in je eigen wijk, moet ook de macht gaan breken van energiegiganten als Shell, Exxon en Nuon, en uiteindelijk het hele neo-liberale economische systeem ontmantelen.
Russchenberg is daar snel klaar mee: “Die romantiek van kleine, zelfvoorzienende gemeenschappen en terug naar de natuur, daar zitten mensen in ontwikkelingslanden echt niet op te wachten. En het is vruchteloos als je de klimaatproblematiek echt wilt aanpakken.”
Mitigatie en adaptie
Floris Boogaard, lector Ruimtelijke Transformaties bij Hanzehogeschool Groningen, en ook spreker op NEMO Kennislink Live, is niet bezig met klimaatmitigatie (het voorkómen of terugdringen van klimaatverandering), maar met adaptatie, aanpassing aan een veranderend klimaat. Voor Nederland zal dat onder meer betekenen: hevigere regenbuien. Hier komt de ethiek al de achtertuin van de burger binnen.
Wateroverlast is voor een deel te bestrijden door de opnamecapaciteit van de grond te verhogen. Maar dan moet die achtertuin niet vol met tegels liggen, waarover het regenwater meteen wegloopt en het riool overstroomt. Er gaan daarom al stemmen op om een tegeltax voor particulieren in te voeren. Boogaard: “Gemeenten worstelen daar wel mee. Uit interviews blijkt, dat burgers het bestrijden van wateroverlast een overheidstaak vinden. En we betalen al waterschapsbelasting, stellen ze.”
Bovendien, hoe gaat de gemeente die tegeltax bepalen? Willen we een overheid die met satellietbeelden je achtertuin tot op de laatste tuintegel in kaart brengt, waarna die je daarvoor jaarlijks een factuur stuurt? Bogaard: “Ik geloof meer in stimuleren dan in verplichten. En je moet op dit gebied eerst de snelle winst pakken. Begin met zulke stimulering in wijken en gebieden waar nu al echt overlast is.”
De term geo-engineering heeft eigenlijk betrekking op heel veel wat we doen, en vooralsnog niet kunnen laten. Vlees eten, reizen, stoken, kinderen op de wereld zetten. Spectaculaire ingrepen, zoals CCS of grote hoeveelheden stof in de stratosfeer brengen, wekken makkelijk weerstand. Misschien wel té makkelijk. Want het ziet ernaar uit dat zulke grootschalige acties onvermijdelijk worden door wat wij allemaal – met z’n 7 en over twintig jaar 9 miljard – in onze eigen achtertuin en achter onze eigen voordeur uitspoken.