Ben jij wel eens naar de slagvelden bij Waterloo geweest? Of zou je graag de plek bezoeken waar eerst de Twin Towers stonden? Dan ben jij een zogeheten dark tourist. Deze vorm van toerisme is heel populair. Maar waarom bezoeken mensen plekken vol gruwelijkheden?
Op vakantie gaan naar concentratiekampen en begraafplaatsen spreekt vast niet iedereen aan. Toch bezoeken steeds meer mensen dit soort plaatsen. Volgens Philip Stone, de directeur van het Institute for Dark Tourism Research, omvat donker toerisme elk bezoek aan een plek dat met de dood, een ramp of andere gruwelijkheden heeft te maken. “Het is de commercialisering van het morbide”, zei hij in een interview met de Engelse krant The Guardian. “Vaak begint het met rondleidingen door locals en eindigt het met een officieel herdenkpunt voor de tragische gebeurtenis in kwestie dat toeristen kunnen bezoeken.”
Ook Nederland kent populaire, donkere attracties. Zo brak het Anne Frank Huis in Amsterdam in 2015 voor het zesde jaar op rij het bezoekersrecord met 1,2 miljoen bezoekers. Debbie Listle, docent internationale relaties aan Queen’s University Belfast , denkt dat de intensivering van globalisering en mediaberichtgeving een rol spelen in de toegenomen belangstelling voor ‘donkere plaatsen’. Zo zijn we dankzij het nieuws en het internet steeds beter op de hoogte van, en meer betrokken bij, wat er elders speelt.
Daarnaast zijn we meer en makkelijker gaan reizen. “En wat je dan ziet is dat toerisme versnippert in allerlei kleinere niches, zoals donker toerisme”, zegt Ben de Pater, associate professor in sociale geografie aan de Universiteit van Utrecht.
Gruwelijke geschiedenis
Waarom zijn mensen überhaupt geneigd om plekken te bezoeken waar de meest vreselijke dingen plaatsvonden? Volgens toerisme-marketingexpert Tony Seaton van de University of Bedfordshire, worden we bij dergelijke trips gedreven door een verlangen de dood in de ogen te kijken. Dat kan op een directe manier, door bijvoorbeeld schedels te bekijken, ofwel symbolisch, door herdenkingstekens te bezoeken. Het gaat daarbij vooral, maar niet uitsluitend, om een gewelddadige dood, zo zegt hij.
Volgens Peter Tarlow, rabbijn en hoogleraar toerisme aan de Universiteit van Texas, zijn mensen daarnaast vaak verwonderd over en gefascineerd door gruwelijke zaken uit het verleden waarover ze veel gehoord hebben. Ze willen de plek des onheils graag met eigen ogen zien en er meer over leren. Concentratiekamp Auschwitz-Birkenau is een voorbeeld en, sinds 2001, Ground Zero in New York. Omdat bezoekers vaak ook komen om de slachtoffers te herdenken en aangeven geraakt te worden door hun lijden wordt dit ook wel rouwtoerisme genoemd. Het overgrote deel van dergelijke toeristen gedraagt zich doorgaans belangstellend en respectvol.
Ramptoerist
Maar er zijn ook andere soorten toeristen: de sensatiezoekers. Zij bezoeken plaatsen waar een tragedie plaatsvond vooral voor hun plezier, als entertainment zonder veel binding met de slachtoffers te voelen. Dergelijke ramptoeristen maken bijvoorbeeld graag een selfie voor een ingestort gebouw. Het liefst arriveren ze zo snel mogelijk nadat een plek getroffen is om er ‘echt bij te zijn’.
In Pescara del Tronto kunnen ze er over meepraten. Daags nadat dit Italiaanse dorpje dit jaar getroffen werd door een hevige aardbeving, werd het een toeristische attractie. De politie en andere hulpverleners hadden hun handen vol aan het wegsturen van bezoekers die foto’s maakten van kapotte gebouwen en de wegen blokkeerden. Overheden hebben gewoonlijk dan ook weinig op met deze versie van donker toerisme, die overigens vaak weer net zo snel verdwijnt als het opkomt.
Dat ramptoeristen soms een echte eh… ramp kunnen zijn moge duidelijk zijn. Maar wat zijn eigenlijk de gevolgen van toerisme naar donkere hotspots, die wel gedoogd of zelfs gesteund worden door (lokale) overheden?
Aandacht
Net als bij gewoon toerisme is een positief kenmerk van toerismestromen naar donkere plaatsen dat het geld oplevert. Juist in een gebied waar een ramp heeft plaatsgevonden kan dat heel belangrijk zijn. Neem New Orleans. Nadat orkaan Katrina in 2005 de stad grotendeels verwoestte, brachten Katrina Tours , rondleidingen die bezoekers in staat stelden de schade zelf te zien, geld in het laatje. Ook nu bestaan ze nog.
Daarnaast kan een toestroom van geïnteresseerden ervoor zorgen dat een bepaalde tragische gebeurtenis niet in de vergetelheid raakt. Door de vele bezoeken van toeristen blijven de slachtoffers en hun leed op de kaart staan. Soms houdt donker toerisme een plek ook letterlijk overeind, doordat de beheerders de inkomsten aanwenden om renovaties van grafstenen of andere overblijfselen te betalen. Als een donkere plek van historisch of culturele waarde druk bezocht wordt, kan die bovendien eerder een Werelderfgoedstatus van de Verenigde Naties krijgen, wat weer financiële voordelen met zich meebrengt.
Te druk
Aan de andere kant kunnen diezelfde toeristen juist ook schade toebrengen, zeker als ze met heel veel zijn. Nu geldt dat voor de meeste populaire bestemmingen. Donkere attracties zijn echter extra in het nadeel, omdat ze vaak niet gepland waren. Meestal ontstaan ze ineens, zoals de tunnel waar prinses Diana is overleden. Met name de donkerste plekken (zie kader) zijn nooit ingericht op massatoerisme en beschadigen daardoor.
Ook Auschwitz-Birkenau kent dit probleem. Vorig jaar bezochten 1,2 miljoen toeristen het voormalige concentratiekamp in Polen, het hoogste aantal ooit. “Die enorme toeloop en de soms letterlijke druk die ermee gepaard gaat, zorgt ervoor dat de barakken en andere gebouwen sneller verzakken of anderszins aangetast worden”, vertelde Jolanta Banas, directeur van de afdeling conservatie, aan de Smithsonian.com, een Amerikaanse populair-wetenschappelijke website. Bovendien staan sponsors vaak niet in de rij om donkere bestemmingen te ondersteunen, met name de erg donkere (zie kader). “Die verbinden zich liever niet aan een ‘museum van haat’”, vertelde Auschwitz woordvoerder Jarek Mensfelt aan NRC Handelsblad.
Moet kunnen?
Naast het feit dat grote toeristenaantallen een plek waar veel slachtoffers vielen kunnen beschadigen, roept donker toerisme nog meer vragen op. Mag je geld verdienen aan slachtoffers en bezoekers met hun leed vermaken? En wat als de partij die er financieel van profiteert verantwoordelijk was voor hun ellende?
De grens is vaag, vindt cultureel geograaf Bouke van Gorp van de Universiteit van Utrecht. “Want welk slagveld mag je dan wel gaan bekijken? Of welk erfgoed mag je dan nog wel bezoeken? Je kunt ook bij een VOC-gebouw in Indonesië denken: mooie façade, maar daarachter zat een heel systeem dat de lokale bevolking onderdrukte.”
Die kritische houding is ook aan te bevelen gezien het proces waarmee donkere plekken na verloop van tijd officieel opengesteld worden voor toeristen. “In de eerste jaren, zoals bij Auschwitz-Birkenau, werd veel gepleit voor vernietiging. Na een aantal jaren gaan er dan toch wat mensen naar toe. In eerste instantie om te herdenken en later komt er nog eens nieuwsgierigheid bij.” De afstand is nu zo groot dat meer mensen het wel willen bezoeken en daar wordt het dan ook op ingericht aan de hand van bijvoorbeeld musea. Het gevolg van de historische afstand is dat na verloop van tijd verhalen worden vergeten. Ook moeten de donkere attracties belevenissen selecteren, waardoor niet alles getoond kan worden. “Het verleden wordt daardoor anders gerepresenteerd en geïnterpreteerd.”
Ook Nathan Austin, een specialist in Business Administration aan de universiteit van Baltimore, meent dat donker toerisme niet per definitie goed of fout is – veel hangt af van hoe de marketing van de plek in elkaar steekt. Als die bijvoorbeeld rekening houdt met lokale gevoelens en met respect spreekt over de slachtoffers kan toerisme naar dergelijke plekken bijdragen aan bewustwording. Maar hij is kritisch over plekken waar de uitbaters het gruwelijke nog meer aandikken ter amusement.
Als de lokale bevolking nog erg worstelt met de tragische gebeurtenis in kwestie, kan donker toerisme in elk geval extra gevoelig liggen. Zeker als het overgrote deel van de betrokken burgers er niet van profiteert. Zo werden in 2012 bustours in de Lower Ninth Ward, de meest getroffen wijk in New Orleans, stopgezet. Bewoners waren het zat als aapjes aangestaard te worden, terwijl het busverkeer de renovatiewerkzaamheden vertraagde. Omwonenden verdienden nauwelijks aan de toeristen. Ook vonden sommigen het vervelend dat ze door de tours steeds weer met de ramp geconfronteerd werden. “Zo kun je het nooit achter je laten”, vertelde tourleader Tom Nagelin bijvoorbeeld aan de Amerikaanse krant The New York Times. Zelf organiseert hij dan ook uitsluitend culturele en culinaire tours.