Iedereen moet iets weten van chemie, vindt de Duitse chemicus Mai Thi Nguyen-Kim. Maar wie ze nou precies wil overtuigen met haar boek ‘Een kwestie van chemie’ wordt niet duidelijk.
Wat is dat toch met chemici dat ze zich altijd meteen verontschuldigen voor hun vakgebied? Ook Mai Thi Nguyen-Kim, een jonge Duitse chemicus die een razend populair YouTube-kanaal heeft waarin ze over de chemische aspecten van alles en nog wat vertelt, flikt dat weer. Meteen al in het voorwoord, in de tweede alinea, lezen we de clichématige en klagerige stelling dat iedereen denkt dat scheikunde alleen maar draait om gevaarlijke, giftige, smerige en vervuilende stoffen, dat iedereen het vak zo snel mogelijk laat vallen op school, dat niemand de schoonheid ervan ziet en dat het toch zo onrechtvaardig is want scheikunde is overal en het is zo belangrijk enz. enz. Zucht. Gaap.
Een valse en onnodige start van een juist heel vrolijk boek dat overloopt van het enthousiasme van de schrijver. Aan de hand van dagelijkse producten, handelingen en verschijnselen die voor iedereen herkenbaar zijn, legt Nguyen-Kim steeds weer helder en nuchter uit dat de basis in de scheikunde ligt en hoe leuk/nuttig/essentieel het is om daar iets van te weten. Want daar ligt de kern van haar drijfveer om zich vol overgave in de wetenschapscommunicatie te storten: een beetje chemische basiskennis zou iedereen moeten hebben.
Tandpasta
Haar keuze om zich vooral te richten op de chemie van ons dagelijks leven is daarom heel logisch en pakt grotendeels goed uit. Nguyen-Kim neemt je mee in haar eigen leven en legt zo gaandeweg bijvoorbeeld uit waarom koffie je een wakker gevoel geeft, hoe fluoride in je tandpasta tegen gaatjes beschermt en dat er niks mis is met ‘chemische’ conserveringsmiddelen. Ze weet heel soepel praktische voorbeelden te verbinden met abstracte chemische concepten, waardoor je stiekem best veel chemische kennis voor je kiezen krijgt. In hoeverre dat ook begrijpelijk is voor lezers die scheikunde inderdaad meteen hebben laten vallen op school – en die ze zo graag wil bereiken – is nog maar de vraag.
Daarnaast krijg je een inkijkje in het leven van een wetenschapper. Hoe ziet de werkdag van een chemicus in een universitair laboratorium eruit, hoe werkt het als je je resultaten wilt publiceren in een wetenschappelijk tijdschrift en welke strubbelingen (vooral dat) krijg je voor je kiezen als je carrière wilt maken in de academische wereld. Dit past allemaal in het andere doel van Nguyen-Kim, namelijk laten zien dat wetenschappers en zeker ook chemici echt heus normale mensen zijn. We krijgen daarom eindeloos veel te lezen over het (liefdes)leven van haar hartsvriendin Christine, die hard bezig is haar wetenschappelijke loopbaan op te bouwen.
Chicklit?
Maar al die verhalen over Christine en haar respectievelijke vriendjes leiden vooral af. Je krijgt de indruk dat Nguyen-Kim haar gebruikt (of heeft verzonnen…) als kapstok om het geheel wat smeuïger of grappiger of toegankelijker te maken, maar dat had echt niet gehoeven. Het maakt het boek rommelig, er ontstaat een vreemde mengeling tussen chicklit, persoonlijke-columns-stijl en populair-wetenschappelijke passages, waardoor ik me begon af te vragen voor wie het boek nu echt is bedoeld.
Waarschijnlijk ben ik ook niet de doelgroep, ik vind scheikunde al geweldig interessant en ik weet dat chemici net zulke (ab)normale mensen zijn als niet-chemici. Maar toch betwijfel ik of dit boek Nguyen-Kim helpt bij haar zelfbenoemde missie om iedereen warm te maken voor de chemie. Is het boek ‘beter dan de film’? Ik gok dat in dit geval haar YouTube-bijdragen (aanrader voor wie het Duits beheerst) de voorkeur verdienen.