Het menselijk denkvermogen heeft geen al te best imago. Filosoof en psycholoog Maarten van Doorn laat zien dat het tijd is om dit in positieve zin bij te stellen.
‘De mens is irrationeel. Verliefd op zijn eigen gelijk. Doof voor feiten en argumenten. Verblind door honderden denkfouten. Een makkelijke prooi voor nepnieuws. Gevangen in filterbubbles’, zo vat Maarten van Doorn het heersende beeld van het menselijke denken pijnlijk samen.
In zijn eerste boek ‘Waarom we beter denken dan we denken’ vraagt de Nijmeegse filosoof en psycholoog, die op dit onderwerp promoveerde, zich af of dit beeld wel klopt. Aan de hand van nieuwe inzichten uit de psychologie, communicatiewetenschappen, filosofie en politicologie probeert hij erachter te komen of het nou echt zo slecht gesteld is met onze houding tegenover waarheid en feiten.
Het verrassende antwoord luidt: nee, mensen zijn nog steeds geïnteresseerd in feiten en achtergronden, ook buiten hun filterbubbel. Ook geloven ze niet massaal in complottheorieën, wel krijgen degenen die dit doen buitensporig veel aandacht.
Denkfouten als strategie
De mens is dus rationeler dan hij zelf denkt. Van Doorn begint zijn sterk betogende boek met een definitie van wat hij onder die rationaliteit verstaat: dat mensen bewust proberen te denken op manieren die leiden tot een accuraat wereldbeeld, gebruik makend van goede argumenten, die zowel in emoties als in feitelijke omstandigheden geworteld zijn.
Het klinkt misschien te mooi om waar te zijn, maar Van Doorn gaat gestructureerd te werk en citeert talrijke onderzoeken om deze rehabilitatie te onderbouwen. Hij laat zien dat binnen de wetenschap de consensus is dat de menselijke rationaliteit nog springlevend is, maar dat vooral het grote publiek onder invloed van een aanhoudende stroom aan bestsellers steeds negatiever is gaan denken over het menselijke denken.
Het bekendste voorbeeld hiervan is het magnum opus van Daniel Kahneman, de Nobelprijswinnaar die eerder dit jaar overleed. Zijn boek ‘Thinking, Fast and Slow’ werd in het Nederlands vertaald als ‘Ons feilbare denken’. Die Nederlandse titel is een goede samenvatting van de internationale uitwerking die Kahnemans studie had. In de media is de grondtoon over het menselijk denken negatief. Volgens Wikipedia zijn er inmiddels meer dan tweehonderd denkfouten geïdentificeerd, en die worden breed uitgemeten. Van Doorn zoomt in op enkele van deze ‘denkfouten’ en laat zien dat dit in veel situaties eigenlijk helemaal geen denkfouten zijn. Het zijn hoofdzakelijk evolutionair bepaalde denkstrategieën, die in eerdere stadia van de menselijke geschiedenis bijvoorbeeld hielpen om gevaar te beantwoorden. Ze hadden en hebben hun nut, en al staan ze soms in de weg van een goed oordeel, het is onterecht om ze uitsluitend als fouten te beschouwen.
Denken vanuit vooroordelen
Neem de confirmation bias, een van de belangrijkste denkfouten. Daarvan is sprake als je alleen ziet wat je wil zien, iets wat jouw eigen vooroordeel bevestigt. Als je die ‘fout’ maakt, wijk je af van het ideaal van de neutrale, open blik. Want een werkelijk rationeel mens kijkt volgens de eis van de Verlichting met een neutrale blik de wereld in. Van Doorn betoogt dat zulke neutraliteit niet bestaat, en ook helemaal niet leefbaar of werkbaar zou zijn. Je hebt de confirmation bias voortdurend nodig om te kunnen functioneren, anders zou je bijvoorbeeld elke stoel eerst moeten optillen en onderzoeken op stevigheid voordat je vaststelt dat je erop kunt gaan zitten. Als je gedachteloos gaat zitten, ga je tenslotte uit van een vooroordeel.
Het is volgens Van Doorn niet raar dat je denkt vanuit vooroordelen, en zelfs niet onwenselijk. De vraag is of je bereid bent die vooroordelen nader onder de loep te nemen indien er serieuze signalen zijn dat ze niet overeenkomen met de werkelijkheid. En die moeite om accuraat te zijn, om alsnog een beter kloppend oordeel te vormen, is dus een toonbeeld van rationaliteit.
In gesprek
Uit de vele studies die Van Doorn citeert blijkt dat mensen wel degelijk openstaan voor goede argumenten. Dat burgerberaden, waarin mensen met heel verschillende politieke en religieuze overtuigingen bij elkaar worden gezet om samen tot een oplossing te komen, heel goede voorstellen opleveren. Dat geldt het sterkst als de betrokkenheid van de burgers bij het onderwerp hoog is, zoals bij de oprichting van een nieuwe school.
Ook de felste tegenstanders schuiven onvermijdelijk een stukje in elkaars richting op als ze met elkaar in gesprek gaan. Zelfs als de ander zeer antipathiek is, dus bijvoorbeeld hevige irritaties oproept, wordt er toch iets van de argumentatie overgenomen. En zelfs als de andersdenkende gesprekspartner een computer is, een chatbot, helpt een gesprek om de zaak ook iets meer van de andere kant te zien.
Het toont hoe belangrijk het gesprek is, Van Doorn noemt dit ‘superfood voor ons denken’. Denken kunnen we samen beter dan alleen – filosofen weten dit al eeuwen, niet voor niets schrijven en denken ze al sinds Socrates en Plato in dialoogvorm.
Het is belangrijk dat we de optimistische boodschap van dit boek tot ons door laten dringen en ons zelfbeeld in positieve zin bijstellen. Een cultuur die ervan uitgaat dat haar burgers geen bekwame denkers zijn, kan in een neerwaartse spiraal belanden, waarin steeds minder van burgers verwacht wordt. En waarin we vergeten dat het nog altijd aan onszelf is om rationaliteit (het vermogen om een accuraat wereldbeeld te scheppen) in de praktijk te brengen en onderling te delen en aan te scherpen. We moeten daar wel actief moeite voor doen, en dat begint volgens Van Doorn bij ‘elkaar serieus nemen’ als rationele gesprekspartners. Anders zijn we veroordeeld tot onverschilligheid, defaitisme (‘het heeft toch geen zin meer, de leugen regeert’) en kunnen we de strijd tegen manipulatie en misinformatie alsnog verliezen.