Naar de content

Germaanse goden in Romeinse tijd

Week van de Klassieken met thema ‘religie’

Rijksmuseum, Publiek domein

Religie in de oudheid is het thema van de Week van de Klassieken. Maar wat weten we over de goden van de Germaanse bewoners van Nederland aan het begin van onze jaartelling? Weinig, want de Germanen maakten geen beelden van hun goden. Wél namen ze allerlei gewoontes over van de Romeinen, zo leren we uit de Romeinse geschriften.

17 maart 2017

De Romeinen noemden de bewoners aan de noordgrens van het Romeinse rijk, de Rijn, Germanen. Hieronder vielen weer verschillende volken zoals de Bataven tussen Rijn en Waal en de Friezen in het noorden. Behalve uit enkele archeologische vondsten, weten we weinig over hun religie, omdat ze er zelf niets over hebben geschreven. Voor de Week van de Klassieken, met thema ‘Alle goden! Religie in de oudheid’ kijken we naar de goden in het huidige Nederland ten tijde van de Romeinen. De Romeinse geschiedschrijving biedt uitkomst.

Germanen en hun leefgebied rond 50 na Christus, zoals beschreven door Romeinse historicus Tacitus in Germania.

Wikemedia Commons, publiek domein

Romeins tintje

De Germaanse volken maakten geen beelden van hun goden. De Germanen geloofden dat de hemelbewoners geen recht werd gedaan door ze een menselijk uiterlijk te geven en in een tempel op te sluiten, aldus de Romeinse schrijver Tacitus (ca. 56-117). De archeologische vondsten van vóór de Romeinse tijd komen overeen met deze gedachte. Die bestaan vooral uit offerkuilen waarin botten van dieren en ook mensen zijn gevonden. Ook wordt gedacht dat de Germanen bepaalde plekken in de natuur als heilig zagen, zoals de samenkomst van rivieren of een moeras. Water speelde hierin een belangrijke rol. Op zulke locaties zijn offers teruggevonden in de vorm van sieraden, wapens en ook weer mensen.

Meerdere Romeinen legden de gebeurtenissen in het verre barbarenland vast ter eer en glorie van de Romeinse staat. Zo beschreef Caesar de oorlogen die hij hier voerde. We kunnen deze teksten niet letterlijk nemen omdat ze niet erg onbevooroordeeld zijn. De barbaren, in dit geval de Germanen, waren natuurlijk van een lager allooi dan de Romeinen: niet zo cultureel onderlegd en beschaafd, niet te vertrouwen, enzovoort. Toch zijn deze bronnen wel te gebruiken. Hierin staan namelijk ook Germaanse goden beschreven die na het onderlinge contact een Romeins tintje hadden gekregen. Tacitus zegt in zijn boek Germania: “Ze vereren Mercurius, aan wie ze op bepaalde dagen ook mensenoffers brengen. Hercules en Mars stemmen ze gunstig met geoorloofde dieren.” Wélke Germaanse goden dit oorspronkelijk waren, is alleen niet duidelijk.

Geadopteerde goden

De Romeinen waren heel makkelijk in het toevoegen van vreemde goden aan hun pantheon, zolang hun aanhangers de Romeinse goden maar respecteerden en meededen aan de cultus. Ze waren ervan overtuigd dat het om dezelfde goden ging, die in andere gebieden een andere naam hadden. Tacitus noemde dit de Interpretatione Romana, de Romeinse interpretatie. Bij legerplaatsen waar Germanen onder Romeins commando lagen gelegerd, zijn bijvoorbeeld offers teruggevonden aan Hercules-Magusanus. Deze oppergod van de Bataven werd samengevoegd met de Romeinse halfgod Hercules.

Belangrijke mannelijke goden romaniseerden, nadat de barbaren onderdeel waren geworden van het Romeinse Rijk. Door het samenvoegen van de namen van een Romeinse met een inheemse god, werd een nieuwe geschiedenis geschreven die het bondgenootschap met Rome benadrukte. Belangrijk hierin was de oorsprongsmythe, die formeel goedgekeurd moest worden door Rome. Met hun afstamming van Hercules behaalden de Bataven een hogere status dan stammen zonder afstammingsmythe. Daarnaast versterkte het gezamenlijk deelnemen aan de cultus van de militaire Hercules de sociale eenheid onder de Bataven, die weer uit verschillende stammen bestonden.

Inheemse goden

De Romeinse godsdienstbeleving was een praktische. Je wilt bijvoorbeeld een lange reis overleven of genezen van een ziekte. Dan beloof je de betreffende godheid een offer te brengen als hij of zij je wens in vervulling laat gaan: do ut des (ik geef, opdat jij geeft). Als de wens in vervulling ging, liet de blije of genezen Romein een votiefsteen maken, een offer in steen met daarop gebeiteld de inlossing van zijn schuld. De Germanen namen dit gebruik over en zulke offerstenen zijn ook in Nederland teruggevonden. Hierop werden vooral inheemse goden bedankt, maar op Romeinse wijze. De bekendste is Nehalennia. Waarschijnlijk had zij een tempel in de buurt van het Zeeuwse Domburg, maar die is al in de derde eeuw door de zee verzwolgen. In 1647 werd voor het eerst genoteerd dat op het strand een votiefsteen was gevonden met haar naam erop. Met name sinds de jaren zeventig halen visnetten nogal eens stukken altaar, gericht aan Nehalennia, naar boven.

Nehalennia was een Germaanse vruchtbaarheidsgodin en de beschermvrouwe van de schippers en handelaren. Vrouwelijke goden bemoeiden zich voornamelijk met persoonlijke zaken en werden meestal vrij lokaal vereerd. Het was voldoende om het woord Dea (godin) voor de inheemse naam te zetten. Bij belangrijke mannelijke goden die overkoepelende belangen behartigden, dus ook de Romeinse, was dat een andere zaak. Ook vereerden grotere groepen deze goden, zodat ze er ter herkenning een Romeinse naam bij kregen.

De Bataafse oppergod Hercules-Magusanus was zo’n god. Waarschijnlijk was hij ook een oorlogsgod, vanwege de vele teruggevonden wapens die aan hem geofferd zijn. Ook restanten van tempels (meestal) ter ere van Hercules Magusanus zijn in Nederland opgegraven. In het Brabantse Empel en Kessel en het Gelderse Elst zijn sporen teruggevonden van tempels in Romeinse bouwstijl: een dicht rechthoekig gebouw op een podium met zuilen en een driehoekige dak. Deze tempels lagen op een ommuurd tempelterrein. Het beeld van de god bevond zich in de tempel en alleen de priester mocht binnenkomen. Buiten, beneden aan de trap naar de ingang, stond het altaar. Op het terrein zelf kwamen de mensen bijeen, niet alleen om offers bij te wonen, maar ook om te handelen en om bij te praten.

Heiligdommen waren vaak van hout, maar de belangrijke tempels werden gemaakt van natuursteen. Dat moest naar onze gebieden geïmporteerd worden, waardoor er een pittig prijskaartje aan hing. Voor de dagelijkse huis-tuin-en-keuken-verering zijn goedkopere kleine beeldjes van brons of steen voor het huisaltaartje en amuletten teruggevonden. Veel van die beeldjes hebben de beeltenis van Jupiter, de oppergod van de Romeinen, en zijn vrouw Juno en dochter Minerva. Samen vormden zij het goddelijke drietal, Trias Capitolina. Mercurius, god van de handel, en Mars, oorlogsgod een handhaver van de Romeinse vrede, waren ook populair.

Tempels en heiligdommen zijn vaak terug te vinden op locaties die een heilige betekenis hadden voordat de Romeinen om de hoek kwamen kijken. De plek waar de rivieren Roer en Maas samenkomen, was al aan de godin Rura gewijd. De tempel van Kessel voor Hercules Magusanus stond op een plaats waar de Maas en Waal samenkwamen. Verder lagen tempels vaak in de buurt van een dorp of legerplaats (castra, bijvoorbeeld Nijmegen). De enige officiële Romeinse stad (municipium) was het huidige Voorburg, maar naast een klein altaar van Jupiter is hier geen tempel teruggevonden. Het vermoeden bestaat dat die wel ergens onder de grond moet liggen.

Hernieuwde alliantie

Tijdens de Bataafse opstand onder leiding van Julius Civilis in 69-70 gingen meerdere houten tempels in vlammen op. Nadat het weer enigszins rustig was, bouwden de Romeinen op deze plekken grotere exemplaren van steen om het nieuwe verbond te bekrachtigen. De tempel van Elst is ook zo’n heropgebouwde tempel en de grootste die tot nu toe gevonden is in Nederland. Vanwege de afmeting, 31 bij 23 meter en 15 meter hoog, werd hier waarschijnlijk oppergod Hercules Magusanus vereerd. De de tempel van Empel was een kleiner heiligdom voor hem. Hier is een beeldje teruggevonden van de god en veel geofferde wapens.

De samenzwering van de Bataven onder Claudius Civilis (door Rembrandt Harmensz. van Rijn, 1661 – 1662. Vanwege een fout in de originele vertaling van Tactitus wordt Julius Civilis vaak ook Claudius Civilis genoemd.)

Rijksmuseum, Publiek domein

Nadat de Romeinen zich in de derde eeuw terugtrokken uit het gebied van de Germanen en het christendom langzaam haar intrede deed, raakten de tempels in verval. De kostbare stenen werden vaak voor andere doeleinden gebruikt, zoals voor kerken. Om de overgang naar de nieuwe godsdienst soepeler te laten verlopen, bouwden de christenen deze heilige huizen op de locatie waar eerder al een heiligdom had gestaan. De kerk van Elst is bijvoorbeeld over de tempel heen gebouwd. Naar beproefd Romeins voorbeeld.

Bronnen en verder lezen
  • Tacitus. In moerassen en donkere wouden. De Romeinen in Germanië (vertaald: Vincent Hunink, Toegelicht: Jona Lendering, Athenaeum- Polak & Van Gennep, Amsterdam 2015)
  • Nico Roymans, Hercules en de constructie van een Bataafse identiteit in de context van het Romeinse Rijk, in: De Bataven. Verhalen van een verdwenen volk (Bataafse Leeuw Amsterdam/ Museum het Valkenhof Nijmegen, 2004)
  • Tim de Ridder, Bataven. Boeren & bondgenoten. De Maaskant in de Romeinse tijd (Noord-Brabants Museum ’s-Hertogenbosch, 1994)
  • S.G. Van Dockum, E.J. Van Ginkel, Romeins Nederland. Archeologie en geschiedenis van een grensgebied (Kosmos – Z&K Uitgevers, Utrecht/ Antwerpen, 1993
ReactiesReageer