Negen genen kunnen voorspellen hoe het afweersysteem van mensen reageert op griepvaccinatie. Dat blijkt uit grootschalig Amerikaans onderzoek. Volgens de onderzoekers is het zinvol om vóór vaccinatie de werking van deze genen te controleren en zo nodig bij te sturen.
De effectiviteit van de griepprik is al jarenlang onderwerp van discussie. Volgens schattingen ligt de mate van bescherming bij volwassenen onder de vijfenzestig jaar op 51 tot 67 procent. Bij ouderen, één van de belangrijkste doelgroepen van de griepprik, ligt dit percentage waarschijnlijk nog lager. Dat niet iedereen hetzelfde op griepvaccinatie reageert, heeft alles te maken met de diversiteit van ons afweersysteem.
32.000 genen
Om vaccinatie in de toekomst te verbeteren, is het noodzakelijk om te begrijpen hoe verschillende populaties op griepvaccinatie reageren. Eind augustus publiceert Science Immunology de eerste grootschalige studie die antwoord geeft op deze vraag. Biomedicus Purvesh Khatri en zijn team verzamelden data van vijf studies onder ruim vijfhonderd gevaccineerde vrijwilligers. De onderzoeken werden uitgevoerd op verschillende locaties binnen de Verenigde Staten, met verschillende griepvaccins en in verschillende griepseizoenen.
In totaal bestudeerde Khatri meer dan 32.000 genen. Hij vond negen genen die een relatie lijken te hebben met de reactie van het afweersysteem op vaccinatie. Verrassend genoeg is die relatie bij jongvolwassenen onder de vijfendertig jaar precies tegenovergesteld aan die bij ouderen boven zestig jaar. In jongvolwassenen zorgt een sterke werking van deze genen voor een betere antistofproductie. In ouderen zorgt een sterke werking juist voor een lagere antistofproductie.
Handtekening
Leeftijd speelt waarschijnlijk een belangrijke rol bij de afweerreactie na de griepvaccinatie. Hoe dat precies werkt, is voor Khatri nog onduidelijk. Wel vormen deze genen volgens hem een ‘handtekening’ die kan voorspellen hoe het afweersysteem na griepvaccinatie reageert.
“We kunnen op basis van deze negen genen met redelijke zekerheid voorspellen bij wie vaccinatie wel of niet aanslaat”, laat Khatri in een schriftelijke reactie weten. Binnen een paar jaar moet het volgens hem mogelijk zijn om standaard een genetische test af te nemen voorafgaand aan griepvaccinatie. “Ik denk dat dit erg nuttig is. Onderzoek kan zich nu richten op methoden om niet-reageerders toch klaar te stomen voor een succesvolle vaccinatie. Dit kan bijvoorbeeld door mensen eerst een medicijn toe te dienen dat het afweersysteem activeert. Onze test kan helpen beslissen wie zo’n medicijn nodig heeft en wie niet.”
Nutteloos
Willem Luytjes, topexpert bij het Centrum voor Immunologie van Infectieziekten en Vaccins van het RIVM, is sceptisch over de nieuwe test. “In de studie is alleen gekeken naar de reactie van het afweersysteem op hemagglutinine, een eiwit van het griepvirus. Dat is iets anders dan bescherming tegen het volledige virus”, zegt hij. “In het griepveld is er om allerlei redenen veel twijfel over de relatie tussen hemagglutinine-onderdrukking en bescherming. De waarde van zo’n test zal dus moeten worden bewezen in meer experimenten waarin ook naar volledige bescherming wordt gekeken.”
Naast twijfel over de voorspellende waarde van de test, ziet Luytjes ook niet direct mogelijkheden voor toepassing. “Het lijkt me onwaarschijnlijk dat er op korte termijn mogelijkheden zullen zijn om de afweerreactie te moduleren, zoals de auteurs suggereren”, zegt hij. “En een test die aangeeft dat iemand waarschijnlijk slecht gaat reageren op vaccinatie is nutteloos als je dan geen middelen hebt om die mensen te helpen.”