Gehandicapten als groep worden vaak vergeten als het gaat om het verminderen van de ecologische voetafdruk en het aanmoedigen van duurzame mobiliteit. Toch hebben ruim twee miljoen Nederlanders een fysieke beperking of een andere (on)zichtbare uitdaging. Hoe organiseren we ook voor hen duurzaam vervoer?
“Ik heb een haat-liefdeverhouding met treinreizen. Als gehandicapte spreker brengt het me op plekken om te kunnen doen wat ik belangrijk vind. Maar het brengt ook trauma’s mee. Want wat voor jou collectief vervoer is, is voor mensen zoals ik luxe.” De gehandicapte Jeanette Chedda (38) zet zich op dagelijkse basis in voor de toegankelijkheid van het openbaar vervoer. “Ik ben geboren met Osteogenesis Imperfecta, een aandoening van het bindweefsel. Daardoor ben ik nu 1 meter 12.”
Omdat ze niet lang kan staan, gebruikt ze een rolstoel als hulpmiddel. De Hindoestaans-Nederlandse politiek activiste deelt regelmatig haar ov-ervaringen via twitter. Jeanette is aangesloten bij het collectief Feminists Against Ableism en zetelt in het bestuur van de Delftse BIJ1-afdeling. Ik ontmoet haar op haar kantoor in Rotterdam.
Diversiteitboxjes aantikken
Jeannette groeide op in een islamitisch-Hindoestaans gezin in Den Haag en woont sinds enkele jaren in Delft. Haar behoefte om zich over sociale onderwerpen uit te spreken is verbonden met haar ervaringen als bi-culturele, gehandicapte vrouw. “Ik heb als gehandicapte moslima van kleur een moeilijke jeugd gehad. Ik voelde mij niet gezien. Ik tik verschillende diversiteitboxjes aan en daar maak ik nu mijn werk van”, lacht ze. Toch is dit een moeizaam proces. “Soms heb ik van die dagen dat ik denk: wie zit er op mij te wachten? Maar je wordt niet wakker op een dag met het idee: ik word activist. Ik doe gewoon wat ik noodzakelijk vind.”
De dertiger houdt van de afwisseling in haar werk: “Ik hou van ontdekken en erop uit gaan.” Vanwege de vaak hoge parkeerkosten en ook vanwege het klimaat heeft het openbaar vervoer de voorkeur. “Als ik met de scootmobiel reis in het ov, zit ook hoger. Ik zit dan op ooghoogte; mensen kunnen mij niet negeren. Ik kan dan ook makkelijker flirten”, voegt ze lachend toe.
Toch schuilt er onder de goedlachse energieke jonge vrouw een pijnlijk gegeven: voor mensen met een handicap kost het reizen met openbaar vervoer veel mentale en fysieke energie. Ook zijn ze soms duurder uit, doordat ze via een omweg moeten reizen wegens ontoegankelijke treinen of een defecte lift. “Mensen zien dat niet. Zoals nu, ik kan in theorie wel naar het ArenA-gebied. Maar is daar is reisassistentie? Vaak moet ik mezelf in allerlei bochten wringen om bij mijn bestemming te komen.”
Ov-avonturen als gehandicapte
Jeannette vertelt dat het leven met een handicap haar dwingt andere keuzes te nemen. “Je moet soms andere paden bewandelen, omdat je niet op de paden van de samenleving past.” Toch probeert ze duurzamer te reizen, al gaat dit niet zonder slag of stoot. Deze reisworstelingen documenteert ze op haar Instagram en Twitter-pagina in ‘de ov-avonturen’, zoals ze die ironisch noemt. “Reizen met het ov laat de ongelijkheid tussen gehandicapten en niet-gehandicapten goed zien. Omdat de NS ons als gehandicapten niet als gelijken zien, zijn die sprinters niet toegankelijk, hebben wij continu reisassistentie nodig. Ik deel dat via mijn account CheddaXNS.”
Dit was zojuist he? Hoe ziet iemand dit niet. Het paste wel maar ff.. wtf #OhNeeOV #CheddaXNS https://t.co/kJElrZIUZH pic.twitter.com/uESRgHkOLc— CHEDDA | model & speaker (@JeanetteChedda) June 12, 2022
Ze geeft nog een concreet voorbeeld. “Als gehandicapte boek je bijvoorbeeld minimaal één uur voor een rit reisassistentie en dan ben je continu aan het hopen dat iemand komt opdagen. Wanneer het zo ver is, hoop je dat die assistentie op tijd is. Maar soms kom je aan op het overstapstation en dan blijkt opeens de lift stuk. Of heb je vertraging opgelopen. Dan gaat alles mis. Weet je hoe vaak ik dat heb meegemaakt? Dan kan je niet naar het perron en kan je de trein niet nemen.”
Voor gehandicapte ov-reizigers zoals Jeannette betekent kiezen voor duurzame mobiliteit ook een confrontatie met de eigen identiteit en je plaats in de samenleving. “Een ontoegankelijk openbaar vervoer geeft het gevoel niet mee te tellen.” Dit geeft ze ook de event-aanbieders van het ArenA-gebied mee: “Vergeet jullie gehandicapte bezoekers niet in de organisatie van jullie mobiliteit.”
Ze schets haar eigen ervaringen met een recent pijnlijk voorbeeld. “Ik wilde onlangs naar een theatervoorstelling gaan in Rotterdam. Ik zou van Delft via Den Haag naar Rotterdam reizen. Ik was op tijd voor de Sprinter, maar de lift bleek stuk. Ik moest vervolgens van Delft naar Ypenburg, van Ypenburg weer Den Haag om in Rotterdam te komen. Ik was mentaal en fysiek helemaal uitgeput. Gewoon voor niks. Die voorstelling heb ik gemist.”
Zichtbare en onzichtbare drempels
Terwijl ze dit verhaal vertelt, bekruipt me een wrang gevoel. Ik heb immers de keuze om volledig duurzaam aan het openbaar vervoer te kunnen participeren. Zonder welke zichtbare en onzichtbare drempel dan ook. En toch reis ik voornamelijk door Nederland met de auto. Mensen zoals Jeannette willen hun ecologische voetafdruk weliswaar klein houden, maar kunnen niet volledig participeren door de drempels die ze ervaren. De meest zichtbare drempel is de ontoegankelijkheid van de stations en de treinen, volgens de activiste. Jeanette: “De NS laat zo zien: wij geven niks om de toegankelijkheid van de diensten. Reizigers als ik zijn geen prioriteit.”
Ze verwacht niet dat het ov-reizen vlekkeloos verloopt, maar dat het vooral gaat om de omgang met gehandicapten. “Ik ben oprecht zo moe en boos op het systeem.” Ze geeft een voorbeeld voor een oplossing. “Heel simpel, ik heb zo’n NS-app voor het boeken van reisassistentie. Waarom wordt daar niet eens aangeven dat een lift stuk is, zodat ik er rekening mee kan houden? Waarom kom ik het pas op het station te weten? Want het probleem is ook dat zo’n lift vaak niet twee uur of een dag stuk is, maar soms duurt het weken.”
Jeannette benadrukt dat de kern van het probleem zit in iets wat structureel een blinde vlek is: onze samenleving is zo gemaakt dat bepaalde groepen niet worden meegenomen in de organisatie. “Net zoals mensen van kleur, transmensen, de queer-community, zwarte mensen, geldt ook voor gehandicapte mensen: wij zitten niet op de plekken waar beslissingen worden genomen over onze levens. Daar zitten diegenen met privileges. Zij vragen niet hoe wij over sommige maatregelen denken.”
Ontoegankelijke diensten toegankelijk maken
Om hierin verandering in te brengen is er sinds 2016 het VN-verdrag Handicap. “Door dit verdrag heeft ons land een verplichting om gehandicapte mensen op gelijke voet te laten participeren in de samenleving”, vertelt ze. Artikel 20 van dit verdrag gaat specifiek over Persoonlijke Mobiliteit. “Daarmee hoop je dat er stappen worden gezet, maar dat blijkt in de praktijk anders. Ons land voldoet niet aan dat artikel. Maar ze zetten er ook niks tegenover ter compensatie of om een signaal te geven: wij werken aan de ontoegankelijkheid van onze diensten.”
De activiste benadrukt daarom dat het belangrijk is mensen hierin het gevoel te geven gezien en gehoord te worden. “Soms realiseren de ov-aanbieders niet hoe traumatiserend reizen is voor gehandicapten. Alleen al om die reden: jullie geven ons trauma’s, geef ons dan ook de kortingen”, stelt ze lachend. “De NS heeft hun reizen zo ingericht dat de organisatie en mobiliteit eigenlijk is ingericht op incidentele reizen van gehandicapten. Maar er gaan dagelijks vele gehandicapte mensen met het openbaar vervoer, want shocker: we hebben een leven.”
Gehandicapten en mensen met een beperking willen net als iedereen met het openbaar vervoer kunnen reizen omwille van de duurzaamheid. Toch worden ze vaak door hun reiservaringen ontmoedigd in hun vervoerkeuze. Jeannette: “De ov-aanbieders moeten zich realiseren dat gehandicapten niet het probleem zijn van de ontoegankelijkheid, maar de ontoegankelijkheid is het probleem.”