In Nederlandse binnensteden wordt fors ingezet op groene daken, onder meer via speciale subsidieregelingen. De stad ziet er daardoor mooier uit, maar er worden ook beloften gedaan over het effect zoals het afvangen van fijnstof. Volgens wetenschappelijk onderzoek is dat laatste echter zeer beperkt. “Groene daken zijn geen wondermiddel.”
Het klinkt zo mooi. Groene daken als de longen van de stad. Wat het wegverkeer aan vieze deeltjes uitstoot, wordt hoog in de lucht schoongespoeld door struiken, bloemen, gras en plantjes. Als je de brochures van gemeentes en websites van voorstanders mag geloven, maakt deze beplanting nogal een verschil. Het ‘vangt fijnstof af’ en zorgt voor een ‘reductie’ of het ‘neutraliseren’ ervan.
Het lijkt er daardoor op dat de plantjes de lucht flink zuiveren en de luchtvervuiling grotendeels verdwijnt. Maar dit is wel heel kort door de bocht als je naar de resultaten van onderzoeken kijkt. “Veel van wat je over fijnstof en groene daken hoort is wetenschappelijk onzin”, zegt Joost Wesseling van het RIVM en gespecialiseerd in het meten van luchtkwaliteit. “Wetenschappers hebben maar weinig metingen uitgevoerd, dus je kunt niet zomaar stellen dat groene daken een groot effect hebben op de luchtvervuiling in een stad.”
Invloed
Hoe komt het dat we nog zo weinig weten over de invloed van deze beplanting? Het heeft er vooral mee te maken, dat het lastig is om dit nauwkeurig te meten. “Je meet fijnstof bijvoorbeeld door de lucht af te zuigen”, zegt Wesseling. “In een filter, dat wel wat weg heeft van een koffiefilter, blijven dan alle kleine deeltjes achter. Je gaat dan na wat de massa is aan het begin en na 24 uur. Maar dan weet je het effect over een periode van 24 uur. Dat zegt nog helemaal niks over de opbouw van de concentratie, of over de verdeling over 24 uur. Daar heb je weer andere apparatuur voor nodig, die de concentratie per uur meet door bijvoorbeeld met elektronen de dikte van een laagje fijnstof op een soort van papieren band te onderzoeken.”
Maar ook daar zitten haken en ogen aan. “Je moet rekening houden met de luchtvochtigheid, de windsnelheid, de temperatuur en andere variabelen. Hierdoor ontstaan er onzekerheden van circa twintig procent in de meetresultaten. Dat is een groot probleem. Wanneer je een effect meet van een paar procenten, want daar hebben we het over, weet je daardoor nog maar heel weinig. Het is ook ingewikkeld omdat één groen dak op zichzelf niet zo’n groot effect heeft. Wanneer je een paar bomen plaatst neemt de luchtvervuiling ook niet direct af”, zegt Wesseling.
De uitstoot van fijnstof door wegverkeer vindt in steden grotendeels vlakbij de grond plaats. “Daar blijft het ook hangen, het wervelt wel iets omhoog, maar in beperkte mate. Maar groene daken zitten nou juist op grotere hoogte, zeker in een stad met veel hoogbouw”, aldus Kees Hendriks van Wageningen Environmental Research Alterra (universiteit van Wageningen). Hij is specialist op het gebied van groene daken. “Beplanting op de grond heeft daardoor eigenlijk veel meer invloed.”
Schatting
Veldmetingen zijn dus lastig, maar hoe zit het met modellen die wetenschappers maken? Voor de Engelse stad Leicester werd een model gemaakt voor een oppervlakte van extra beplanting van 4 km2 Volgens deze studie nam daardoor de hoeveelheid fijnstof met 2,8 procent af dankzij nieuwe bomen.
Maar de resultaten van dit soort modellen kan je niet zo maar extrapoleren naar werkelijke situaties. “Vaak zijn de meetgegevens gebaseerd op proefopstellingen, die niet helemaal met de praktijk overeenkomen”, zegt Hendriks. “Dan is in een windtunnel getest, waarbij wind door een vegetatie blaast en je meet hoeveel deeltjes op de plantjes of bomen terechtkomen. Maar zo gaat het in de buitenwereld niet. Dan geeft de vegetatie meer weerstand en buigt de lucht ook nog af. Een deel van de fijnstof gaat door de beplanting heen, een ander deel erlangs. Je komt vast wel in de buurt, maar het is eigenlijk een schatting. Geen exacte meting van de praktijksituatie.”
Door deze problemen rond veldmetingen, tests in het lab en het modelleren is het voor wetenschappers momenteel onmogelijk om precies aan te geven wat het effect is van groene daken op de luchtvervuiling.
Averechts
Om de invloed op fijnstof na te gaan kun je ter plekke metingen doen aan de luchtvervuiling. Die moet je over langere tijd doen en dan rekening houden met de invloed van het wegverkeer, temperatuur, windsnelheid en luchtvochtigheid. Bovendien moet je verschillende groene daken vergelijken met onbegroeide daken en dan ook nog op verschillende locaties.
Wesseling twijfelt aan het nut van deze metingen. “Stel dat je meet dat er met een grootschalige aanpak 3,7 procent minder luchtvervuiling is. Wat schieten we er dan mee op dat we het getal precies tot achter de komma weten? Dat cijfer zal hoe dan ook worden betwist. Als je jarenlang meet, merk je ongetwijfeld verschillen op. Dan is het nog ingewikkeld om vast te stellen dat het verschil door groene daken komt. Misschien was het wel extra koud bepaalde winters en hadden meer mensen de open haard aan of had een nieuwe milieuzone in de binnenstad een flinke invloed. Er zijn zoveel variabelen en er is zoveel dynamiek in een stad.”
En dan is het ook nog de vraag welke planten het beste werken om luchtvervuiling tegen te gaan. Uit onderzoeken blijkt dat met name naaldbomen, vanwege de vele naalden, goed werken. Niet handig voor op een dak natuurlijk. En als vegetatie te dicht op elkaar staat, kan het er voor zorgen dat luchtvervuiling juist op een bepaalde plek blijft hangen. “Er moet voldoende ruimte tussen het groen zitten, zodat er genoeg ventilatie is. Anders krijg je een averechts effect”, zegt Wesseling. “Het is niet zo dat je maar wat groen bij elkaar gooit en het wel goed komt. Er zijn ook bomen, die kwalijke stoffen als vluchtige organische stoffen uitstoten, waardoor lokaal de ozonconcentraties toenemen. Dan vang je een beetje fijnstof af en krijg je ozon erbij.”
Wondermiddel
Maar dat betekent niet dat Hendriks en Wesseling tegen de aanleg van beplanting zijn. Of dat ze de subsidieregelingen van gemeentes in Utrecht, Rotterdam, Nijmegen en Groningen in twijfel trekken; integendeel. “Het is waardevol, maar geen wondermiddel”, aldus Hendriks. Dat dit wel wordt gedacht, heeft te maken met het verwachtingspatroon. Dat moeten we aanpassen. Je lost met groene daken niet het probleem van fijnstof op. Je moet reëel zijn.”
Bovendien zijn er veel meer redenen om groene daken aan te leggen. Ze helpen bij het opvangen van regenwater, stimuleren de biodiversiteit, een stad ziet er mooier uit, het voegt een isolerende laag toe en het kan een ontmoetingsplaats zijn voor mensen die samen in een flat wonen. Die voordelen, ook al moeten ze weer niet overdreven worden, staan volgens Wesseling en Hendriks buiten kijf. “Het is de kracht van groene daken dat ze multifunctioneel zijn. Bovendien gaan ze lang mee, zelfs twee keer langer dan platte daken met bitumen, het zwarte laagje dat veel mensen kennen”, zegt Hendriks. Hij wijst er ook op dat er op straatniveau in steden vaak geen plek is voor nieuw groen, maar op het dak wel.
Om echt na te gaan wat voor gevolgen groene daken hebben, zouden wetenschappers ze nog veel beter moeten onderzoeken. In Utrecht, Rotterdam en Wageningen staan al proefvakken bovenop panden om groene daken te testen. “Bij het meten van effecten van groene daken zouden we moeten kijken naar de functies die ze vervullen. Hoe kun je groene daken meer water van piekbuien laten vasthouden, hoe kan het koelend effect worden vergroot, hoe kan de biodiversiteit van groene daken worden bevorderd? En ook hoe kun je een optimale mix van alle functies bereiken die een groen dak kan vervullen”, zegt Hendriks.
In het centrum van Rotterdam komt er de komende jaren in ieder geval maar liefst 1 km2 aan multifunctionele daken te liggen. Het gaat om verschillende soorten, die de gemeente allemaal een andere kleur heeft gegeven. Zo zijn er blauwe (wateropvang), groene (beplanting), gele (energie-opwekking) en rode (terras) daken. Een bonte verzameling, die laat zien wat er allemaal wel niet mogelijk is. Ook in andere steden wordt geïnvesteerd in hoge beplanting. Wetenschappers krijgen jeukende handen om het verder te onderzoeken, hoe lastig dat ook is. Hoe dan ook zorgt het voor een bontere aanblik van de binnenstad.