De vorige keer had ik het over verhalen (theorieën) en over feiten. Ik liet zien dat je, om de feiten te begrijpen, een theorie nodig hebt: een verhaal over hoe de feiten precies samenhangen. Dat is een heel belangrijk inzicht – maar roept wel de vraag op waar die feiten dan precies vandaan komen, en hoe die feiten precies worden vastgesteld.
Het korte antwoord op die vragen is: aan de hand van theorieën. En dat is paradoxaal, want hadden we net niet vastgesteld dat theorieën manieren zijn om de feiten met elkaar in verband te brengen? Hoe kan het dan dat theorieën ook weer van invloed zijn op de feiten? Die stonden toch al vast?
Ik zal een voorbeeld geven. Kijk eens naar dit plaatje, en vraag jezelf af: wat hebben al deze afbeeldingen met elkaar gemeen?
Boeketreeks-romannetje
Als ik dit aan mijn studenten vraag, zijn er altijd wel een paar die zeggen: “ah, liefde, en seks!” Maar ook: “Een overwinning!” Net zoals de mannelijke held van het boeketreeks-romannetje, of de mannelijke prins in een Disney-verhaal, of de rijke man uit Vijftig Tinten grijs de vrouwelijke heldin van het verhaal overrompelt en overwint, zo ‘overwint’ het zaadcelletje het ei-celletje op het moment van bevruchting.
Liefdesverhaal
En dat is precies hoe veel biologen er ook over dachten. Zo laat Emily Martin zien dat biologen het zaadcelletje vaak als een minuscuul, maar krijgshaftig mannetje zagen. Dit zaadcelletje levert ‘strijd’ met andere zaadcelletjes om wie het eitje ‘mag’ bevruchten; de ‘snelste’ en de ‘sterkste’, die ‘wint’. Het ‘vrouwelijke’ ei-celletje doet eigenlijk niet zo veel; als een soort Disney-prinses wacht het heel passief op een winnend zaadcelletje. Martin laat zien dat biologen – mensen die zich toch echt met de feiten bezig houden – dit soort woorden gebruiken om de menselijke bevruchting te beschrijven. Ze maken van een biologisch proces een liefdesverhaal!
Blind
Maar Emily Martin stelt ook dat dit verhaal een heel beperkende werking heeft. Zo vraagt ze waarom dat eicelletje altijd wordt beschreven als een passief afwachtend ding: heeft het eicelletje niet zelf ook een lange weg afgelegd, van de eierstokken naar de baarmoeder? Dit romantische verhaal heeft ook belangrijke consequenties voor de vragen die biologen stellen, en zo ook voor de nieuwe ‘feiten’ die ze zien en maken. Zo kwamen biologen er pas laat achter dat eicelletjes helemaal niet zo passief zijn als Doornroosje, maar dat ze, heel actief, een zaadcelletje selecteren met receptoren op hun oppervlakte. Zo maakte hun romantische verhaal de biologen toch een behoorlijk lange tijd blind voor feiten die niet overeenkomen met die theorie!
Verhalen over feiten
Ook mijn verhaal wordt nu complex: eerst zei ik dat je theorieën kan zien als verhalen over feiten. En nu zeg ik: wat wordt gezien als een feit is ook weer afhankelijk van een verhaal! Heb je nu eerst feiten, en dan pas theorieën? Of eerst de theorie, en ga je dan op zoek naar feiten die kloppen met de theorie? Het is een ingewikkeld probleem, en wat moet je er mee? Ik denk: misschien moet je dit probleem niet op proberen te lossen, maar kan het je wel helpen om één ding te onthouden zodra er iemand over feiten of theorieën begint: er zijn altijd andere verhalen én andere feiten mogelijk…