Insecten stonden in de zeventiende eeuw bekend als ‘beesten van de duivel’. Mensen wilden niks weten van die krioelende en kruipende ‘ondieren’. Maria Sybilla Merian veranderde deze kijk op de natuur met haar boeken en verfijnde platen. Daarmee werd Maria een van de grondleggers van de entomologie!
In 2016 was het daar dan. Groot, statig, uitnodigend en verwonderend. Een boek van meer dan een halve meter in hoogte. Voorop een grote plaat met vlinder, vrucht en rups. De Metamorphosis insectorum Surinamensium door Maria Sybilla Merian, origineel uit 1705. Het was mijn eerste kennismaking met het werk van deze inspirerende vrouw, een van de grondleggers van de entomologie (de studie van insecten) en uiteindelijk ook mijn vakgebied: plant-insect-interacties. Grappig genoeg is niet dit boek, maar vooral haar vroegere werk haar belangrijkste bijdrage aan de wetenschap geweest. Samen met kunsthistorica Marte Sophie Meessen duik ik in deze blog in het leven van Maria Sybilla Merian.
Naturalist
De Engelsen hebben een woord voor iemand die er van houdt om de natuur te bestuderen: een ‘Naturalist’. Naturalisten verliezen vaak al vanaf jonge leeftijd hun hart aan de natuur. Waar leeftijdsgenoten sporten of gamen staat de naturalist al vroeg in ‘het veld’ om de planten en beestjes te observeren en worden andere vrije uren gevuld met de neus in de natuurboeken. Hierbij ontstaat een sterke band met en een fascinatie voor de natuur. Niet verrassend maken veel naturalisten van de natuur hun werk en leven.
Ik beeld mij in dat het zo ook was voor Maria Sybilla Merian, geboren in 1647. Zij groeide op bij haar stiefvader (haar biologische vader stierf toen zij drie was) Jacob Marell, een kunstschilder die zich specialiseerde in bloemstillevens. Van hem en een van zijn leerlingen, de bekende schilder Abraham Mignon, leerde ze stillevens met bloemen en insecten te schilderen. Dit soort verbluffend realistische schilderijen hadden niet alleen tot doel indruk te maken op de kunstkijker, de suggestie van vergankelijkheid speelde hierin ook een belangrijke rol. Waar bloemen in een vaas snel vergaan, blijven de eeuwige bloemen in het schilderij je aan deze tijdigheid herinneren. Aan de kunstenaar was het de taak om natuurlijke levendigheid in het stilleven zo overtuigend mogelijk weer te geven. Maria werd hier meesterlijk goed in.
Maar aan het schilderen gaat nog iets vooraf; een geduldige en nauwkeurige observatie. Bloemen uit stillevens kwamen vaak uit verschillende seizoenen, en het schilderen van een bloemstuk vereiste dan ook minutieuze studies van die planten tijdens de bloei. Tijdens haar opleiding als kunstschilder leerde Maria dus om écht goed te kijken. En hoe meer zij observeerde, hoe nieuwsgieriger zij werd: haar interesse in de insectenwereld groeide en groeide. Zij spendeerde veel tijd met haar neus in de natuurboeken van haar stiefvader en op 13-jarige leeftijd was zij volop bezig met het verzamelen en opgroeien van rupsen, om te ontdekken in welke vlinders die veranderden. Al deze metamorfosen legde zij vervolgens vast op papier.
Vanaf haar achttiende deed zij systematisch onderzoek naar insecten. Het leidde tot de publicatie van ‘Der Raupen wunderbare Verwandlung und sonderbare Blumennahrung’ (1679) waarin de levenscyclus van verschillende vlinders staat afgebeeld, met hun voedselplanten. Maria was een onomstotelijke naturalist, al heette dat toen nog niet zo.
Beesten van de duivel
Maria's fascinatie voor de buitenwereld en met name insecten was zeer uitzonderlijk, vooral voor een vrouw in de 17de eeuw. Buiten zoeken naar krioelende, wriemelende beestjes was niet bepaald een ‘meisjeshobby’ anno 1660. En voor die tijd werd er überhaupt niet omgekeken naar insecten. Sterker nog, insecten stonden bekend als ‘beasts of the devil’, beesten van de duivel waar de mens zich niet mee bezig diende te houden. Door deze afkeer van insecten wist men er toen dus nog niet zoveel vanaf. De gangbare theorie in die tijd was dat insecten ontstonden ‘uit het niets’, uit dode materie of modder.
Toch had Maria haar tijd ook meezitten; de interesse in insecten groeide in de loop van de zeventiende eeuw. In schilderijen kregen ze symbolische betekenissen mee. Daarnaast ontstond een verzamelcultuur van wonderlijke objecten uit de natuur die door de eigenaar tentoongesteld werden in een ‘rariteitenkabinet’. Achter glas, in laatjes en kasten, lagen de mooiste glinsterende kevers, majestueuze schelpen, maar ook voorstellingen van (onbekende) natuurfenomenen om te bewonderen en bespreken (en stiekem mee te pronken). Hier speelde Maria op in door haar observaties niet alleen accuraat, maar ook in prachtige composities weer te geven. Ze maakten vele tekeningen, aquarellen, prenten en ook tegendrukken, op verschillende formaten en in verschillende uitgaven. De sensationele schoonheid van haar werken zorgde ervoor dat alle belangrijke verzamelaars uit die tijd haar werk ook wilde hebben en het aan iedereen lieten zien!
Baanbrekend
Met andere woorden, met haar rupsenboek liet Maria voor het eerst aan een breed publiek in de westerse wereld zien (in China en omstreken wisten ze dit al veel langer) dat: 1) rupsen in vlinders veranderen (en niet ‘uit het niets’ ontstonden), en 2) dat insecten een voorspelbare levenscyclus doorlopen.
Dit maakte het voor wetenschappers mogelijk om de levens van insecten te bestuderen, en hun rol in de ecologie te begrijpen. Iets waar wetenschappers (waaronder ik) zich tot vandaag de dag mee bezighouden. Insecten veranderden van onbemind en uitsluitend symbolisch voor het eerst in fascinerende en fundamentele onderzoeksonderwerpen. Het is om deze reden dat Maria wordt gezien als (een van) de grondlegger(s) van de entomologie. Hoewel Maria tegenwoordig dus vooral bekend is om haar latere werken uit de Metamorphosis insectorum Surinamensium, is het haar eerdere werk dat echt baanbrekend was. Haar bevindingen zijn net zo fundamenteel in de ecologie als Darwin’s evolutietheorie of Linnaeus’ zijn soortensystematiek.
Meriansborstel
Tijdens haar leven legde Maria uiteindelijk foutloos de metamorfose van ongeveer 150 Europese vlinders vast, die zij zelf als rups grootbracht. Daarnaast kwamen haar boeken en platen terecht bij enkele van de rijkste en meest invloedrijke personen uit de 18de eeuw. Maria veranderde de kijk op de natuur en toont ons nog steeds de waarde van het nauwkeurig observeren. Na een beroerte bracht ze haar laatste jaren in rolstoel door en stierf uiteindelijk in relatieve armoede. Al is ze misschien (nog) niet zo bekend als Darwin of Linnaeus, haar bijdragen aan kunst en wetenschap zijn niet te onderschatten. Wel heeft zij gelukkig, net zoals de Darwinvinken en het Linnaeusklokje, ook een soort naar zich vernoemd gekregen; nachtvlinder de meriansborstel!
Er is veel meer over het complexe leven van Maria Sybilla Merian te vertellen dan dat wij hier kwijt konden. Geïnteresseerd? Niet alleen kun je haar Metamorphosis insectorum Surinamensium online gratis inzien, daarnaast zijn er ook biografieën en romans over haar geschreven. En natuurlijk is er ook online veel over haar te vinden. Tot slot is deze podcast een echte aanrader!
Van Linnaeus is bekend dat hij er denkbeelden op na hield over rassen die niet passen in ons huidige wereldbeeld. Het dient gezegd te worden dat ook Maria in haar tijd in Suriname en daarna tot slaaf gemaakte vrouwen heeft laten meehelpen bij haar werk. We gaan hier in deze blog niet diep op in, maar vinden het wel belangrijk dit te vermelden.