Klimaatbewuster leven? Makkelijker gezegd dan gedaan. Afstand doen van een bestaande leefstijl roept allerlei gevoelens op, ervaart redacteur Mariska van Sprundel. Deze week: experimenteren met veganistisch eten.
“Gaan we dit kokosmakroontje echt laten liggen?”, vroeg ik mijn vriend toen we in een lunchcafé chai latte met sojamelk dronken. Iets weggooien wat al geserveerd was ging ons te ver. We aten het op.
Ik ben bezig met een experiment: een week lang geen dierlijke producten eten. Hoe moeilijk of makkelijk is dat? Mijn vriend doet mee. Het feit dat we beiden vegetariër zijn en voor een groot deel al plantaardig eten maakt de overgang minder schokkend. Maar toch, uitdaging genoeg. In dingen als kokosmakronen, mueslirepen, krentenbollen, koekjes en zelfs vegavlees zit vaak boter, melk of ei.
Op dat ene kokoskoekje na gaat het gesmeerd. En dat niet alleen. Ik word enthousiast van zoeken naar nieuwe mogelijkheden. In de supermarkt mikken we triomfantelijk alles met het label ‘vegan’ in het mandje. Zuivel blijkt goed vervangbaar, ook als het op toetjes en gebak aankomt. We eten donkere chocola op basis van kokosmelk en plantaardig vanille-ijs zo romig dat je niet gelooft dat er geen room in zit.
Sociaal ongemak
Zolang ik thuis ben en zelf de controle heb over mijn kookkunsten, kost het weinig moeite. De echte uitdaging ligt buiten de deur. Going vegan is geen eitje in een cultuur waar voedsel met dierlijk eiwit de norm is. Snel een broodje scoren op het station? Succes. In restaurants staat er, als je geluk hebt, één veganistische optie op de menukaart.
De grootste barrière die ik ervaar is echter van sociale aard. Op donderdagavond had ik een etentje met drie vriendinnen bij een van hen thuis. “Kun je dit keer misschien iets veganistisch maken?”, appte ik de gastvrouw. Ik voelde me lichtelijk bezwaard om iedereen met mijn eisen op te zadelen. Dat gevoel is precies de kern van het onderzoek van Jan Willem Bolderdijk aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Er zijn veel psychologische barrières waar je als vegetariër of veganist overheen moet stappen”, vertelt hij. “Met het maken van groene maar afwijkende keuzes gaat bijvoorbeeld sociaal ongemak gepaard. Pas als de maatschappelijke norm om vlees en zuivel te eten verandert, valt dat ongemak weg.”
Zullen we het etentje anders bij mij doen, stelde ik voor? Of zal ik een zuivelloos toetje verzorgen? Mijn vriendin sloeg het aanbod af. Ze vond het leuk om ‘een keer creatief te zijn’. Door haar positieve reactie stak bij mij het optimisme de kop op. Veganistisch willen eten kostte niet per se sociale punten. Wat als ze afwijzend had gereageerd? Had ik mijn principes dan aan de kant gezet? Bolderdijk: “Door ongemak uit de weg te gaan en je mond te houden, blijft de sociale norm intact.” Zijn advies? Leading by doing. Laat je afwijkende keuze zien en maak je principes publiekelijk.
Ik weet niet of ik in mijn denken al zo ver ben dat ik voortaan alle zuivel afzweer. Wat ik wel weet: ik ga in eetcafés vaker kiezen voor de veganistische optie, als die er is.