In het archief van de Amsterdamse weeskamer is een uniek liedje gevonden uit de achttiende eeuw. Het is geschreven in het Sranantongo – oorspronkelijk de taal van de uit Afrika aangevoerde slaven in Suriname – en de inhoud is nogal expliciet. Er is geen andere erotische tekst in deze taal bekend uit de achttiende eeuw, dus deze vondst levert blije reacties op uit de wetenschap.
“Heel bijzonder”, zegt Michiel van Kempen, bijzonder hoogleraar Nederlands-Caraïbische Letteren aan de Universiteit van Amsterdam. “De erotische liedjes die we kennen uit Suriname, zijn niet ouder dan de negentiende eeuw. Deze vondst is echt een toevalstreffer.”
Schrift voor blanken
Het lied is geschreven in het Sranantongo, een creolentaal die ontstaan is in de tijd van de slavernij in Suriname. “Het Sranantongo is een contacttaal die in een heel korte tijd is ontstaan. De slaven spraken deze taal onderling en verder iedereen die met hen te maken had. Denk aan de opzichters van de plantages, maar ook klerken en missionarissen. De slaven spraken dus geen Nederlands”, legt Van Kempen uit.
Schrijven was vooral een bezigheid van de blanken en de oudst geschreven teksten in het Sranantongo zijn dan ook door blanken gemaakt. Klerken bijvoorbeeld noteerden in de rechtbank de uitspraken van aangeklaagde creolen in het Sranantongo. En geestelijken die het geloof wilden verspreiden, schreven Bijbelteksten in de taal van de creolen. “Pas in de negentiende eeuw verscheen de eerste complete Bijbelvertaling in het Sranantongo.”
Erotische creoolse teksten uit de achttiende eeuw waren tot nu toe niet bekend. Van Kempen: “Uit de tijd van de slavernij kenden we alleen werkliederen. Het kan zijn dat er niet meer erotische liedjes zijn vastgelegd omdat de mensen die konden schrijven ze te schandalig vonden. Het gaat ook echt om platte volksliedjes. Volksverhalen zijn van oorsprong vaak heel obsceen en vervolgens gekuist op schrift gesteld in de negentiende eeuw.”
“We kennen wel erotische liedjes uit latere perioden, maar alleen maar omdat een stel Amerikaanse antropologen ze in de jaren dertig van de twintigste eeuw heeft vastgelegd. Dit erotische genre noemen we Lobi singi en de liedjes bezingen voornamelijk de concurrentie tussen lesbische vrouwen, de mati. In deze liefdesliederen schelden vrouwen elkaar uit omdat hun vriendin een ander heeft gevonden. Het verschijnsel van vrouwenliefde kwam vooral voor na de afschaffing van de slavernij. De mannen trokken maandenlang weg naar de rubberplantages in de binnenlanden om te werken. De achtergebleven vrouwen in de stad gingen erotische verhoudingen met elkaar aan. Deze vrouwenliefde kwam dus alleen voor in de volksklasse, waar bijna geen mannen aanwezig waren.”
Geile missionaris
Het nieuw ontdekte erotische liedje windt er geen doekjes om. Een man en een vrouw zijn gezellig met elkaar bezig als ze worden gezien door de zanger van het lied. Hij vertelt in het lied wat voor grappigs hij gezien en vervolgens gehoord heeft: de man in actie kon de vrouw niet bevredigen en daar kwam heibel van. Wie zou zo’n liedje opgeschreven hebben? Van Kempen: “We weten het niet. Voor de hand ligt dat het iemand is die er lol in had om op te schrijven wat hij hoorde. Dit is geen gepubliceerde tekst, maar een handgeschreven kladje. Misschien wel van een geile missionaris, wie weet.”
Sranantongo is een taal met twee eigenschappen, volgens Van Kempen: “Aan de ene kant is het heel volks en direct, maar aan de andere kant heeft het geweldige poëtische eigenschappen: er wordt veel indirect gezegd. Dit heeft te maken met de slaventijd, toen de slaven niet wilden dat hun meesters begrepen wat ze zeiden. Hun woorden hadden een verhullende betekenis en toehoorders die de woorden letterlijk namen, worstelden met die taal. Ze begrepen niet wat er werd gezegd. Zelfs al ken je alle woorden, moet je nog de bedoeling van de taal kunnen doorgronden, en dat is lastig.”
De dubbele betekenissen van woorden zijn ook terug te vinden in het lied, laat van Kempen zien: “Als je kijkt naar de derde strofe, dan staat er letterlijk ‘op het groen strekte zij haar handen uit’. Dat klinkt nog vrij liefelijk, alsof de dame op het gras gaat zitten. De vertaling zegt alleen iets heel anders, namelijk: De vrouw rustte voorovergebogen met haar handen op de grond (terwijl de man haar vanachter nam). Twee regels verder gaat het over de man die zijn boeltje zal breken. ‘Boeltje’ is een vrije vertaling. Letterlijk staat er ‘steen’ en daar wordt natuurlijk zijn stijve mee bedoeld.”
De melodie van het lied is onbekend. “Op het eerste gezicht lijkt het te passen op een melodie die nu nog steeds veel op bruiloften wordt gezongen. Alle oudere Surinamers kennen dit lied, Me go bai wan kaw oftewel: ik ga een koe kopen. Maar dit zou nog verder uitgezocht moeten worden.”
Liedtekst
De originele liedtekst in het Sranantongo (links) en een vrije vertaling (rechts) door Mark Ponte, Margot van den Berg, Gracia Blanker en Maikel Groenewoud.