Wat doe je als een vriend, familielid of geliefde verandert in een complotdenker? Deel 2: Luister op verschillende niveaus en zoek naar overeenkomsten.
“Ik mijd al heel lang discussies met hem”, vertelt Yvonne* over haar broer Harold, die sinds de pandemie gelooft in alternatieve waarheden. “Maar op een gegeven moment suggereerde hij in een fel debat met mijn vriend dat wij toch eigenlijk een stel makke schapen waren. Want wij waren maar gewoon kritiekloos meegegaan in de idiote maatregelen die de autoriteiten ons oplegden tijdens de pandemie. Toen ben ik flink tegen hem uitgevallen. Ik vind het niet erg dat we van mening verschillen, maar die neerbuigende toon pik ik niet.”
Yvonne ziet zichzelf niet als een mak schaap, maar als een kritische burger. “Ik volg verschillende nieuwsbronnen en als ik me ergens over verbaas, duik ik er ook wel eens dieper in. De media die ik volg zijn inderdaad mainstream, en dat betekent dat ze ook bepaalde journalistieke codes naleven. Mijn broer zegt dat hij zijn ‘eigen onderzoek’ doet. Ik heb het een keer gecheckt na een discussie met hem, en toen bleek dat al zijn argumenten uit één bron kwamen: een dubieuze website.”
Hoe zou Yvonne hieruit kunnen komen, in gesprek met haar broer Harold? Volgens de Vlaamse filosoof Kristof Van Rossem begint het met de juiste houding. Van Rossem geeft als socratisch gespreksvoerder trainingen aan hulpverleners, leidinggevenden en andere professionals. Hij is lector en docent aan de KU Leuven, de Odisee Hogeschool en de Internationale School voor Wijsbegeerte (ISVW) in Leusden en is auteur van het boek ‘Vraag raak’.
Kritisch denken
Een techniek die volgens Van Rossem altijd helpt, is om te luisteren op drie verschillende niveaus: vanuit inhoud (‘logos’), emotie (‘pathos’) en identiteit (‘ethos’). “Meestal luisteren mensen alleen op inhoudelijk niveau naar elkaar: klopt het, wat de ander zegt? Die andere twee niveaus – emotie en identiteit – zijn meestal nog belangrijker, zeker als mensen elkaar goed kennen en een lange geschiedenis hebben, zoals een broer en zus.”
Het centrale thema in dit gesprek tussen Yvonne en haar broer Harold is volgens Van Rossem niet de inhoud – coronamaatregelen, Trump, Poetin, of waar ze verder maar over van mening verschillen. “Het centrale thema is: kritisch denken. Hij vindt dat hij zelf kritisch denkt en zij vindt dat ook van zichzelf. Ze vullen dit alleen heel anders in. Want Yvonne vindt dat ze kritisch denkt omdat ze meerdere journalistieke bronnen naast elkaar legt. Harold vindt dat hij kritisch denkt omdat hij als ‘mondige burger’ niet zomaar alles gelooft wat de media zeggen, maar in actie komt.”
Nu mag iedereen natuurlijk zijn eigen bronnen hanteren. “Maar op inhoudelijk vlak gaat het wel om de argumenten of er een complot van de farmaceutische industrie is of wat dan ook. Je kunt niet zomaar beweren dat een vaccin niet deugt, zonder degelijke argumenten.”
Hierin loopt de discussie snel vast, want Yvonne en Harold worden het niet eens over de geldigheid van elkaars argumenten. “Dus zou je de meta-vraag kunnen stellen: wat is kritisch denken eigenlijk? In beide posities zit een kern van waarheid. Je kunt veel informatie verzamelen, maar als je niet tot actie overgaat, blijft het weinig waard. Aan de andere kant: als je direct tot actie overgaat op basis van één bron, dan is dat kortzichtig en gevaarlijk. Op dit niveau zouden ze elkaar dus in het midden kunnen tegenkomen.”
Op de beleving
De andere niveaus staan bijna helemaal los van de inhoud. Zo kun je het gesprek ook beluisteren vanuit de emotie, de beleving, de pathos. “Yvonne kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Het kwetst me als jij mij een mak schaap noemt.’ Of: ‘Elke keer als we met andere familieleden in gesprek gaan, ben ik bang dat dingen escaleren, of dat de sfeer wordt verpest.’ En dan kan ze hem vragen: ‘Hoe voelt dat voor jou?’ Dan kan hij verwoorden wat hem stoort aan haar. Dus je probeert als het ware voor elkaar te ondertitelen wat er gebeurt op het niveau van de beleving. Dat is constructieve communicatie op het belevingsniveau. Ook daarin kun je elkaar terugvinden.”
Dit is herkenbaar voor Yvonne, zegt ze: “De keer dat ik tegen hem ben uitgevallen omdat hij me een mak schaap noemde, ben ik inderdaad vol op die emotie ingegaan. Het kwetste me echt, ik heb dat ook duidelijk gemaakt. Ik had het achteraf wellicht wel wat tactischer kunnen brengen. Maar het heeft wel effect gehad. Hij doet sindsdien duidelijk zijn best om in ieder geval het contact tussen ons beiden aan te halen.”
Onderliggende waarden
Het derde en laatste niveau is dat van de identiteit, de ethos: wie is wie. Kristof Van Rossem denkt dat hier in het geval van broer en zus de kern zit. “Het zal vermoedelijk ten diepste gaan over het feit dat zij ouder is en bovendien hoger is opgeleid dan hij. Een bepaalde hiërarchische relatie die hij probeert te doorbreken, door zelf de intellectueel te zijn.”
Ook kan zijn hang naar complottheorieën een uiting zijn van een gebrek aan zingeving. Vaak vinden mensen die in alternatieve waarheden geloven onderlinge verbondenheid en gemeenschapszin. “De vraag is dus niet: wat gelooft hij, maar waarom gelooft hij dat? Waarom is het belangrijk voor hem om daar zo mee bezig te zijn? Ook daarin kunnen ze gemeenschappelijke grond vinden. Geloof is altijd ‘orthopraktisch’ van aard, dat wil zeggen: het is verbonden met concreet gedrag. Ga je met een strenggelovige christen in discussie over het scheppingsverhaal, en kom je met Darwin aanzetten, dan ben je snel uitgepraat. Maar vraag je: waarom is dat verhaal belangrijk in jouw leven, dan kun je in gesprek. Dan gaat het bijvoorbeeld over de zondagsrust. Dus wat is de onderliggende waarde? Het kan zijn dat hij zich druk maakt om de veiligheid. Of dat autonomie vooropstaat: hij wil zelfstandig denken en handelen. Broer en zus komen uit hetzelfde gezin, dus als ze ingaan op deze onderliggende waarden, dan is er waarschijnlijk veel gemeenschappelijke grond te ontdekken, zonder dat ze het eens hoeven te worden over de inhoud.”
Hier slaat Yvonne op aan: “Dat laatste vind ik een erg inspirerende gedachte. Ik denk dat daar best eens een opening zou kunnen zitten. Ik vind het best spannend dat gesprek aan te gaan – bang voor wat ik mogelijk weer losmaak – maar het valt zeker te proberen.”