“Waarom zou je moeilijk doen over een klompje cellen?” Het is een veelgehoord argument in het debat over embryo-modellen. Maar is het echt zo eenvoudig?
Het is een veelgehoord argument: een klompje cellen kan geen pijn ervaren, dus waarom zouden we ons druk maken over embryo-modellen? Omdat ze geen pijn ervaren en geen bewustzijn hebben, lijkt het logisch om onderzoek met deze modellen zonder veel scrupules toe te staan. Toch zijn hier wel een aantal kanttekeningen bij te plaatsen.
Voor ‘echte’ embryo’s – die ontstaan uit een eicel en zaadcel – geldt immers ook dat ze geen pijn voelen en geen zelfbewustzijn hebben, maar in vrijwel alle landen mag je er niet zomaar onderzoek mee doen. Waarom? Omdat een embryo wordt gezien als het begin van menselijk leven. Ze zijn dan misschien nog geen mensen, ze staan wel symbool voor het menselijk leven. Met andere woorden: ze hebben een symbolische waarde.
Wegwerpproduct
Het klinkt misschien abstract, maar we zien deze symbolische waarde voortdurend terug in concrete situaties. Beeld je maar eens in hoe wensouders een vroege miskraam ervaren. Zij verliezen niet alleen een fysiek embryo; ze verliezen een toekomstig leven.
Door embryo’s te reduceren tot ‘een klompje cellen’ nemen we afstand van deze symboliek. Als wetenschappers een embryo gebruiken voor onderzoek en het daarna vernietigen, kan het overkomen alsof zij iets dat symbool staat voor het menselijk leven behandelen als een wegwerpproduct.
Als we geen oog meer hebben voor de symbolische waarde van embryo’s, en ze puur instrumenteel gebruiken om iets anders te bereiken, dan kunnen we respect voor het leven verliezen. We zouden dan ook de mens kunnen gaan zien als slechts een biologisch proces, terwijl we toch zoveel meer zijn dan dat.
Vergelijkbaar
Er valt dus zeker iets voor te zeggen om de symbolische waarde van embryo’s serieus te nemen. Dat geldt misschien ook voor embryo-modellen, die door wetenschappers gemaakt worden om de vroege embryonale ontwikkeling na te bootsen.
“Maar wacht eens even: embryo-modellen zijn helemaal geen échte embryo’s”, zullen sommige mensen tegenwerpen. Toch is dat onderscheid minder scherp dan het lijkt. Er zijn weliswaar embryo-modellen die slechts één fase van de embryonale ontwikkeling nabootsen. Die embryo-modellen kunnen nooit uitgroeien tot een mens en lijken inderdaad niet op ‘echte’ embryo’s. Maar er zijn ook embryo-modellen die juist wél gemaakt worden om precies op echte embryo’s te lijken (bijvoorbeeld om te onderzoeken hoe een embryo zich innestelt in de baarmoeder). Het is mogelijk dat ze in de toekomst niet meer te onderscheiden zijn van embryo’s die ontstaan zijn uit een eicel en een zaadcel.
Toch kun je ook hier weer vragen bij stellen: moeten we wel zoveel waarde hechten aan de fysieke eigenschappen van een embryo(-model), of zouden we ook moeten kijken naar de reden waarom het is gemaakt? Een embryo dat wordt gecreëerd om een zwangerschap mogelijk te maken, heeft misschien een andere symbolische waarde dan een model dat wordt gebruikt voor onderzoek. Is er dan toch een verschil tussen de symbolische waarde van een embryo en een embryo-model, zelfs als ze niet van elkaar te onderscheiden zijn?
Welke argumenten vind jij belangrijk om regels en wetten te bepalen? Zet ze in volgorde in de peiling hieronder door te slepen met je muis.