Is taal aangeboren of aangeleerd? Hebben dieren ook taal en waarom verandert taal? Deze en andere vragen worden beantwoord in het compacte boek Taal van Sterre Leufkens. De auteur geeft in begrijpelijke taal een compleet beeld van de taalwetenschap, en weeft de verschillende onderwerpen op een heel natuurlijke manier aan elkaar.
Wat is taal? Dat is de kernvraag waar Leufkens haar boek Taal mee opent. Het is een lastig te beantwoorden vraag, zo blijkt, want taal is eigenlijk voor iedereen verschillend. Daarom beschrijft Leufkens het fenomeen ‘taal’ in haar boek vanuit acht perspectieven: taal voor een kind, een dier, een oermens, een biograaf, een hersenkundige, een socioloog, een leraar en een politieagent. Door die verschillende benaderingen laat Leufkens op aantrekkelijke wijze zien hoe veelzijdig taal is.
Aangeboren of aangeleerd
Leufkens is taalwetenschapper en schrijft al langer voor een breed publiek. Samen met Marten van der Meulen startte ze in 2012 het blog Milfje ‘over waarom alle taal mooi is en iedereen gelijk heeft’, wat een succesformule bleek. Het blogduo schreef samen met de hoofdredacteuren van de Dikke Van Dale het boek Taal in 2015. Leufkens ervaring met schrijven voor het brede publiek is duidelijk merkbaar in de prettige manier waarop ze haar lezers aan de hand neemt. En tegelijk de inhoud niet schuwt.
Zo’n beetje alle belangrijke onderwerpen uit de taalwetenschap komen aan bod in het nieuwe boek Taal. Ten eerste de belangrijke discussies die er spelen, zoals die tussen Noam Chomsky en Michael Tomasello: is taal aangeboren of aangeleerd? En daarmee samenhangend: hebben dieren ook taal? Veel taalwetenschappers stellen van niet, omdat dieren geen grammatica hebben. Maar steeds meer studies laten zien dat ook communicatie bij dieren bepaalde patronen kent, die dicht bij ons begrip van grammatica staan.
Leenwoorden
Ook de controverse over de herkomst van onze taal wordt uitvoerig besproken. Werd het Indo-Europees, de voorvader van de Europese talen, oorspronkelijk gesproken in Turkije of op de steppe ten noorden van de Zwarte Zee? En hoe verhoudt het zich tot het spijkerschrift Soemerisch? De taalwetenschappers zijn er nog niet helemaal uit.
Verder lezen we over de bron van veel taalergernissen: taalverandering. Voor sommige lezers is het misschien schokkend om te lezen dat 75 procent van onze taal uit leenwoorden bestaat. Maar Leufkens laat zien dat taalverandering van alle tijden is en dus geen enkele reden tot zorg.
Vis in het water
Daarop aansluitend komt de problematiek rondom taalnormen om de hoek kijken. Kun je mensen taalregels opleggen? Velen kennen de discussie die in 2012 speelde toen toenmalig minister Plasterk als voorzitter van de Nederlandse Taalunie ‘hun hebben’ in de ban deed, terwijl de meerderheid van de bevolking het dagelijks in de mond neemt. De taalwetenschapper die het in De Wereld Draait Door opnam tegen de minister, legde uit dat deze verschuiving een functie heeft. Door het gebruik van ‘hun’ geef je aan dat het om personen gaat en niet om dingen, en zo zie je maar dat elke taalverandering niet zomaar is.
Naast deze grotere thema’s, lezen we tussen de regels door ook nog over allerlei andere aspecten van taal, zoals laaggeletterdheid, straattaal, taalpolitiek (Fries), Afrikaans, computers, onomatopeeën, gebarentaal – wat alleen nog mist is het Vlaams.
Alles is op een heel natuurlijke wijze aan elkaar geregen en toch is het heel compact. Dat is misschien meteen ook het enige nadeel: de informatiedichtheid is groot, waardoor je soms een beetje snakt naar een adempauze. Maar voor de taalgeïnteresseerde lezer is dit vast geen enkel probleem: die voelt zich als een vis in het water!