Een eiwit uit het gif van de groene mamba remt de ontwikkeling van cystenieren bij muizen. Op dit moment is het medicijn tolvaptan de enige optie voor het behandelen van deze erfelijke nierziekte, maar dit geeft vaak veel bijwerkingen. Het eiwit uit slangengif is wellicht een goed alternatief.
Ongeveer één op de tweeduizend mensen in Nederland heeft cystenieren. Een erfelijke afwijking waardoor cellen in het nierweefsel vaker kunnen delen. De ziekte uit zich vooral in de nierbuisjes. Daar verzamelen steeds meer cellen waardoor het buisje zich verwijdt en uitgroeit tot een cyste, een holte gevuld met vocht. Die cysten worden na verloop van tijd steeds groter en het worden er steeds meer. Daardoor komt gezond nierweefsel in de verdrukking en neemt de nierfunctie af.
Schade aan de lever
Mensen met cystenieren hebben vaak een hoge concentratie van het hormoon vasopressine in het bloed. Dit speelt een belangrijke rol in de vochthuishouding en zorgt ervoor dat je niet teveel water plast. Cystenieren houden dankzij een grote hoeveelheid vasopressine vocht vast en kunnen daardoor steeds verder groeien. Het remmen van vasopressine is dus een veelbelovende strategie in het behandelen van cystenieren.
Dat is dan ook precies wat het medicijn tolvaptan doet. In de afgelopen jaren is uit onderzoek gebleken dat het medicijn de achteruitgang van de nierfunctie met 26 procent vertraagd. Dit betekent dat iedere vier jaar tolvaptan slikken, zorgt voor één jaar uitstel van dialyse. Dat klinkt geweldig, maar helaas heeft het medicijn ook bijwerkingen. Zo ontstaat bij langdurig gebruik vaak schade aan de lever, waardoor patiënten gedwongen zijn (tijdelijk) met tolvaptan te stoppen.
Specifieke binding
Moleculair bioloog Nicolas Gilles kende de nadelen van tolvaptan en wist dat het beter moest kunnen. “Sommige eiwitten uit slangengif werken op vasopressine receptoren”, schrijven Gilles en zijn collega’s in het blad PNAS. “De eiwitten binden op de plek van vasopressine waardoor het hormoon zelf daar niet meer terecht kan.” Gilles isoleerde zo’n eiwit uit het gif van de groene mamba en bekeek in het laboratorium de werking en de veiligheid van deze stof.
Hij liet het eiwit eerst los op dierlijke epitheelcellen om vast te stellen aan welke receptoren de stof allemaal bindt. Daaruit bleek dat het eiwit specifiek bindt aan de vasopressine receptor V2R en andere receptoren met rust laat. Geen verrassende uitkomst, meent Gilles, want van veel eiwitten uit gif is bekend dat ze vrij specifiek binden.
Potentieel geneesmiddel
Daardoor treden waarschijnlijk weinig onverwachte bijwerkingen op bij gebruik. Gilles nam daarom de stap om het eiwit toe te dienen aan zes muizen met cystenieren. Zeven muizen met cystenieren kregen in plaats van het eiwit een placebo (zoutoplossing) ingespoten. De muizen werden ruim drie maanden lang iedere dag behandeld. Aan het eind van het experiment hadden de behandelde muizen 33 procent minder cysten dan de muizen uit de controlegroep. Ook waren de cysten bij de behandelde muizen kleiner geworden, een verschil van 47 procent ten opzichte van de controlegroep.
De eerste test is geslaagd. Het aantal cysten en het formaat van de cysten nam af zonder noemenswaardige bijwerkingen. Toch is er nog een lange weg te gaan voordat het eiwit echt als medicijn wordt ingezet. Gilles: “Gif uit dieren vormt een natuurlijke bibliotheek van miljoenen moleculen die potentieel een geneesmiddel kunnen zijn. Velen zijn nog onontdekt en van velen is ook onbekend wat de functie in het gif precies is. Er zijn op dit moment zes medicijnen op de markt die afkomstig zijn van gif en dat aantal groeit gestaag. Het eiwit uit het gif van de groene mamba kan nu op de lijst als kandidaat voor de behandeling van cystenieren.”