De druk op de gezondheidszorg neemt de komende jaren enorm toe. In de serie Zorg voor morgen onderzoeken we hoe we de zorg werkbaar kunnen houden. Deze aflevering: zorg online.
Buikpijn, hoofdpijn en koorts. Je voelt je niet lekker. Waarschijnlijk moet je gewoon met een deken op de bank kruipen en even goed uitzieken. Maar wat als het toch iets ernstigs is? Als je gezondheidsklachten lang genoeg googelt, kan je al snel tot de conclusie komen dat je lijdt aan een of andere zeldzame ziekte. Maar technologie kan de gezondheidszorg én jou als patiënt ook ondersteunen. Zo kun je steeds vaker online in contact blijven met je zorgverleners. En heb je via de juiste websites betrouwbare informatie binnen handbereik.
Zelf meten
Denk bijvoorbeeld aan de apps en apparaatjes waarmee steeds meer patiënten thuis gezondheidsmetingen doen, en online in contact blijven met hun zorgverleners. Het kan hierbij gaan om kleine metertjes die regelmatig de hartslag, ademhaling en temperatuur registreren. Maar ook om online vragenlijsten die patiënten regelmatig invullen, bijvoorbeeld elke maand. Patiënt en zorgverlener nemen contact met elkaar op wanneer dit nodig is. Deze manier van online contact met zorgverleners heet ook wel telemonitoring of thuismonitoring.
— Herko Wegter
“Patiënten met chronische ziekten als diabetes, COPD of hart- en vaatziekten zijn het meest gebaat bij telemonitoring”, licht Jelle Keuper toe, die bij onderzoeksinstituut Nivel onder andere onderzoek doet naar telemonitoring. In Nederland gaat het dan om ongeveer 10 miljoen mensen met één of meerdere chronische ziektes. “Hun klachten zijn vaak relatief stabiel, maar patiënten moeten meestal regelmatig naar hun arts voor een controle. Ook wanneer er geen bijzonderheden zijn.”
Onnodig doktersbezoek
Maar ook iets relatief eenvoudigs als online toegang tot betrouwbare gezondheidsinformatie kan helpen om de druk op de zorg te verminderen. Elke dag opnieuw brengen veel mensen een bezoekje aan de huisartsenpost, terwijl ze prima op een afspraak bij de eigen huisarts hadden kunnen wachten. Of zelfs helemaal geen zorg nodig hadden. Uit onderzoek van de huisartsenpost in Apeldoorn bleek dat dit gold voor maar liefst 42 procent van de bezoekers.
Om deze onnodige bezoeken tegen te gaan, richtte zorgbestuurder Herko Wegter ‘Moet ik naar de dokter?’ op. Via deze website en app kun je binnen een minuut bepalen of het verstandig is om de dokter(spost) te bezoeken. Je vult een vragenlijst in en krijgt meteen een advies. “Zo helpen we mensen inschatten of ze een arts moeten bezoeken. Nemen we bij een deel van de mensen onrust weg. En zorgen we ervoor dat de huisartsenpost meer tijd heeft voor mensen die acuut zorg nodig hebben.” De website en de bijbehorende app wonnen de afgelopen jaren verschillende prijzen voor innovatie in de zorg.
Privacy en betrouwbaarheid
Naast het verminderen van het aantal fysieke consulten en de reistijd die daarmee gepaard gaat, heeft telemonitoring volgens Keuper nog meer voordelen. Patiënten krijgen vaak meer inzicht in hun eigen gezondheid wanneer ze zelf regelmatig gezondheidswaarden meten. Ook kunnen de waardes in de thuissituatie betrouwbaarder zijn. “Denk bijvoorbeeld aan het meten van je hartslag: als je het spannend vindt om naar de arts te gaan, al die tijdelijk hoger zijn dan dat die normaal gesproken is. Dat kan een vertekend beeld geven.”
Toch staan niet alle patiënten en zorgverleners te springen om telemonitoring te gebruiken. Mensen maken zich zorgen over hun privacy, wanneer ze medische gegevens online moeten delen. “Ook twijfelen mensen soms over de betrouwbaarheid van metingen, wanneer de patiënt deze zelf moet uitvoeren.” Bovendien vindt niet iedereen het prettig om minder persoonlijk contact te hebben met zijn of haar zorgverlener.
Voorzichtigheid
Bij Moetiknaardedokter.nl maken gebruikers zich soms zorgen over de veiligheid van de adviezen. Want wat nou als de site zegt dat je niet naar een arts hoeft, maar het achteraf toch iets ernstigs blijkt te zijn? Daar is volgens Wegter voldoende rekening mee gehouden. Zo zijn de vragen op de website gebaseerd op wetenschappelijk onderbouwde triage-vragen, waarmee zorgprofessionals vaststellen wie er wel en geen zorg nodig heeft. Wel zijn de vragen versimpeld. “De oorspronkelijke vragen zitten vol met medische termen. Veel vragen zijn daarom uitgesplitst naar twee of drie vragen, zodat ze voor zoveel mogelijk mensen te begrijpen zijn.”
Het blijft uiteindelijk de verantwoordelijkheid van de patiënt om de juiste inschatting te maken. Wegter: “Mensen die de website gebruiken, gaan akkoord met onze voorwaarden.” Wel hebben Wegter en collega’s veel voorzichtigheid ingebouwd. Zo staat er in het advies altijd dat mensen contact op moeten nemen met de huisarts als klachten verergeren, of wanneer ze zich niet herkennen in het advies. “We willen mensen niet onterecht bij de huisarts weghouden. Er zijn bij ons geen gevallen bekend waarbij dit is gebeurd, terwijl veel mensen de website en app gebruiken.”
Door deze voorzichtigheid onder de gebruikers lukt het niet om alle mensen die onterecht de huisartsenpost bezoeken weg te houden. Toch blijkt uit cijfers over het jaar 2022 volgens Wegter dat 12 procent van de mensen die zorg nodig dacht te hebben, dankzij een advies van ‘Moet ik naar de dokter?’ aantoonbaar wegbleef. “Er is nog ruimte voor verbetering. Maar dit is al prachtig. Dit zorgt voor een enorme werkdrukverlaging in de zorg.”
Digitale vaardigheden
Over het daadwerkelijke effect van telemonitoring op het verminderen van de zorgdruk zijn zorgverleners het niet eens, blijkt uit de E-healthmonitor 2023 van het Nivel, RIVM en National eHealth Living Lab (NeLL). Een derde van de ondervraagde artsen denkt dat telemonitoring hun juist werkdruk verhoogt, een derde dat het de werkdruk verlaagt, en een derde staat hier neutraal in. Keuper: “Telemonitoring kan fysieke controleafspraken in het ziekenhuis of bij de huisarts vervangen. Maar tegelijkertijd kan het ook gepaard gaan met extra administratieve lasten. Zeker wanneer er onnodig veel gegevens worden verzameld.”
Zelf is Keuper redelijk positief over het effect dat telemonitoring kan hebben. “Zolang het goed is uitgedacht en getest in samenwerking met de beoogde doelgroep, en er voldoende draagvlak is binnen de organisatie, denk ik dat telemonitoring kan bijdragen aan het verlagen van de druk op de zorg.” Hij verwacht dat telemonitoring in de toekomst vaker zal worden gebruikt. “Dat is ook wat ruim een derde van de zorgverleners zelf aangeeft in de E-healthmonitor.”
Toch zal digitale zorg niet zomaar door iedere patiënt worden gebruikt. Volgens Keuper beschikt minimaal tien procent van de bevolking niet over voldoende digitale vaardigheden die nodig zijn voor het gebruik van digitale middelen, zoals computers, smartphones of tablets, die vaak gebruikt worden bij het toepassen van telemonitoring. Dit zijn voornamelijk ouderen, die juist vaker een chronische ziekte hebben. “Het hangt af van de complexiteit van de app, voor hoeveel mensen die geschikt is.” Het is volgens hem belangrijk dat ontwikkelaars van nieuwe vormen van telemonitoring de beoogde patiënten al vroeg betrekken. “Zo weet je zeker dat de technologie voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk is.”