Kinderen die opgroeien in een gezin met schulden, kampen later vaak zelf ook met geldgebrek. En dat terwijl ze zich vaak voornamen het heel anders te doen dan hun ouders. Hoe kan dat?
Versleten kleren dragen. Nooit een hip kapsel, omdat de kapper teveel kost. En niet trakteren op school als je jarig was, want daar was domweg geen geld voor. De jeugd van Erika Jansen stond in het teken van de schulden van haar ouders, waardoor ze weinig geld voor haar en haar vier zusjes hadden.
Erika besloot het allemaal heel anders aan te pakken als ze groot was. Maar nu ze zelf volwassen is, zit ook zij op zwart zaad. Haar schuld bedraagt inmiddels meer dan veertigduizend euro. Haar schuldencoach raadt haar aan om in de schuldsanering te gaan, maar dan ontvangt ze slechts zo’n vijfenzeventig euro per week en kunnen zij en haar twee kinderen daar wel van leven?
Hoe vervelend de ervaring van Erika ook is, haar situatie is bepaald niet uniek. Bij schulden herhaalt de geschiedenis zich namelijk nogal eens.
Onderzoek
Politicoloog en onderzoeksjournalist Mirjam Pool illustreerde dat in haar boek Alle dagen schuld over gezinnen in Kerkelanden, een arme wijk in Almelo. Ook Jurenne Hooi, directeur van stichting voor maatschappelijke dienstverlening in Amsterdam Zuid Oost en Diemen, herkent dit probleem. “Al zijn we zes generaties verder, het lost niet op”, vertelde ze aan een blogster van de werkgroep Caraïbische Letteren van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde over de schulden en andere problemen van haar (Antilliaanse) cliënten. Hoe kan dat? Nederland is tenslotte een relatief rijk en welvarend land.
Die vraag is niet gemakkelijk te beantwoorden. Onderzoek naar transgenerationele schuldenproblematiek in westerse landen staat nog in de kinderschoenen. “We weten het nog niet heel precies”, zegt Nadja Jungman, lector Schulden en Incasso bij Hogeschool Utrecht. “Er is in elk geval niet één, allesbepalende factor.” Wel is er steeds meer bekend over de overdraagbaarheid van armoede binnen families. Samen met de journalistieke portretten van families die al decennialang met schulden kampen, maakt dat een inkijkje in omstandigheden die een rol spelen mogelijk.
Slecht voorbeeld
Zo speelt het gemis van een goed voorbeeld kinderen uit gezinnen met schulden soms parten. “Als je ouders op te grote voet leven of door financiële tegenslag het ene gat met het andere moeten vullen, leer je niet hoe het wél moet”, verwoordt Roeland van Geuns, Lector Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam, die visie.
Die tendens wordt bevestigd door een poll onder zo’n 1500 kinderen en hun ouders die sociologen van de Radboud Universiteit in 2008 hielden. Als ouders weinig of niet spaarden en het geld snel spendeerden, deden hun kinderen dat meestal ook. Naarmate de kinderen ouder waren, werd die neiging sterker.
Maar ook op andere manieren imiteren kinderen hun ouders. “Als je langdurig geldgebrek hebt, wordt schulden hebben soms onderdeel van je identiteit. Ook leg je dan gemakkelijk, vaak vanuit een psychologisch overlevingsmechanisme, de schuld voor het geldgebrek buiten jezelf.” Kinderen pikken een dergelijke houding gemakkelijk op.
Toch verklaart een gebrekkige financiële opvoeding niet alles. Het Nijmeegse onderzoek liet namelijk ook zien dat andere factoren, zoals het gedrag van vrienden, het bestedingspatroon van kinderen veel meer bepaalden. Daarbij kent Nederland een relatief hoge sociale mobiliteit. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 2011 bleek dat 93 procent van de kinderen uit arme gezinnen de armoede als volwassene wist te ontstijgen. In families waarin meerdere generaties op zwart zaad zitten is er dan ook vaak meer aan de hand.
Sociale kwetsbaarheid
Moeilijke omstandigheden thuis, bijvoorbeeld. Hardnekkige schuldenproblematiek in families komt zelden alleen. “Vaak spelen er andere zaken, zoals een of meer ouders met een verstandelijke beperking of mentale problemen, werkloosheid, verslavingen of mishandeling”, zegt van Geuns. Jeanet Zonneveld, die als expert Integrale Aanpak wijkteams en beleidsmakers adviseert hoe ze mensen met hardnekkige sociaal-economische problemen kunnen helpen, herkent dit partroon. “Zeker als er meerdere issues spelen in een familie is de kans op transgenerationele schuldenproblematiek groot, bijna honderd procent.”
Als je opgroeit in een gezin met een veelvoud aan economisch-sociale problemen heeft dat z’n weerslag. Zo hebben kinderen van ouders met mentale problemen zelf ook een vergrote kans daarop en komen ongeplande tienerzwangerschappen in sociaal kwetsbare families meer voor. Een moeilijke sociaal-economische situatie thuis, creëert daarmee een eigen dynamiek, die ervoor zorgt dat de kinderen als ze volwassen zijn een vergrote kans hebben zelf ook weer in armoede te belanden. Hoewel schulden in elke laag van de samenleving voorkomen, zijn juist mensen met een laag inkomen er kwetsbaar voor.
Maar ook de chronische stress die torenhoge schulden en andere problemen met zich meebrengen eist zijn tol. “Als je als ouder het ene brandje na het andere moet blussen, put dat je geestelijk uit. Zozeer dat je nog maar weinig bezig bent met de toekomst, inclusief die van je kinderen”, zegt van Geuns.
Zo is leren belangrijk voor de zelfontwikkeling van een kind en een gezond economisch perspectief, later. “Maar voor voorlezen en andere zaken die kinderen intellectueel of taalkundig stimuleren is er vaak geen tijd, geld of aandacht,” vertelt van Geuns. Als de ouder in kwestie daar überhaupt al aan gedacht had. In veel multiprobleemgezinnen zijn de ouders laagopgeleid en krijgen ze van huis uit niet altijd mee dat een dergelijke stimulans belangrijk is.
“Als er verder niet ingegrepen wordt, dan arriveren deze kinderen doorgaans met een achterstand op school,” vertelt van Geuns. “Die ze vervolgens moeilijk in kunnen halen.”
Natuurlijke neiging
Maar eigenlijk ligt het probleem van die achterstand dieper. “Bij veel kinderen uit probleemgezinnen zijn de controlefuncties van onze hersenen, ook wel executieve functies genoemd, doorgaans minder goed ontwikkeld. Dat begint vaak al in de peutertijd. Hierdoor reageren ze impulsiever en vinden ze het lastig om voorruit te denken en te plannen. Wat weer onverantwoord financieel gedrag in de hand werkt,” vertelt van Geuns.
Hoe groot de invloed van beperkte executieve functies is, liet een grootschalig onderzoek in Nieuw-Zeeland zien, waarbij onderzoekers meer dan duizend mensen sinds hun babytijd volgden. Kinderen die opgroeiden in een omgeving met veel armoede en sociale problemen bleken al als driejarige niet alleen vaker een lager IQ, maar ook een slechtere mate van zelfbeheersing, een lagere frustratietolerantie en minder doorzettingsvermogen te hebben. Dat bleek weer een slecht voorteken voor hun maatschappelijke kansen. Zo was een groot deel van deze achterstandskinderen net als hun ouders afhankelijk van een uitkering, belandde sneller in de criminaliteit of had andere sociaal-economische problemen.
De weerbarstige omgeving waarin ze opgroeiden belemmerde hen ook op een andere manier. Hún impulsieve aanleg versterkte zich in de loop van de tijd. Peuters uit meer gegoede milieus met dezelfde persoonlijkheidskenmerken, vertoonden daarentegen op latere leeftijd doorgaans meer beheerst gedrag, daarin vaak gestimuleerd en begeleid door hun ouders.
Rebelcultuur
Maar er lijkt nog wat anders mee te spelen dan verminderde executieve functies. In wijken waar veel families wonen met schulden, heerst er soms een andere moraal dan bij de gemiddelde ‘brave burger’. Zo deden de Britse realityshows Benefit Street en Skint, die inzoomen op het leven van bewoners in beruchte achterstandswijken, nogal wat stof opwaaien. Veel bewoners bleken namelijk, zacht gezegd, niet erg op zoek naar een baan. Wel verdienden ze regelmatig wat bij door illegaal bij te klussen of zelfs te stelen. De ‘gewone’ maatschappij stond vaak ver van ze af, soms ook door verslavingen en andere sociale problemen. Aan leren, laat staan doorleren, werd weinig belang gehecht.
Ook in Nederland bevorderen afwijkende normen en waarden soms een ‘overerfelijkheid’ van schuldenproblematiek. Zo meenden sommige vaders van de worstelende gezinnen die Pool in Almelo volgde, dat ze, net als hun ouders eerder, simpelweg recht hadden op een uitkering. Sterker nog, die houding was een belangrijke reden voor hun schulden. Omdat ze aangeboden werk weigerden, werden ze gekort op hun uitkering, waarna ze niet meer konden rondkomen. Mannen die wel gingen werken, werden in de wijk als zwakkelingen gezien.
Als je opgroeit in een dergelijke cultuur verkleint dat de kans dat je later, in tegenstelling tot je ouders, schuldenvrij leeft, zegt Zonneveld. “Van ouders en buren krijg je immers het voorbeeld dat bijstand en schulden normaal zijn. En je wordt niet aangemoedigd om een opleiding te doen en te gaan werken,” zegt Zonneveld.
Stef Bosman, leerkracht op een school voor moeilijk lerende kinderen in een volkswijk in het oosten van Nederland herkent dit patroon. “De weinige kinderen uit de wijk die het VWO bezoeken zijn buitenbeentjes. Hun ouders vinden het vaak maar een beetje gênant en de buurtkinderen pesten hen soms.”
Uit privacy overwegingen zijn de namen Erika Jansen en Stef Bosman gefingeerd. Hun namen zijn bij de redactie bekend.