Voor patiënten die hun glucosegehalte maar niet onder controle kunnen krijgen, is elke nieuwe vorm van therapie een laatste strohalm. Maar hoe ga je daar als arts en wetenschapper mee om? Wanneer is toepassen veilig genoeg om de patiënt erbij te betrekken? Eelco de Koning, hoogleraar Diabetologie aan het Leids Universitair Medisch Centrum, legt uit.
17 december 2015
Na transplantatie werken de eilandjes van Langerhans nog niet optimaal. Waarom wordt die behandeling toch uitgevoerd?
“Omdat behandeling vaak wel effectief is. De eerste eilandjestransplantatie werd uitgevoerd in de jaren tachtig. En inmiddels is die behandeling wereldwijd zo’n 2.000 tot 3.000 keer gedaan. De behandeling verbetert een moeizame glucoseregulatie bij de patiënt, al zijn er wel bijwerkingen zoals infecties of een verhoogd risico op bepaalde vormen van huidkanker. We willen de behandeling op dit moment verbeteren door het gebruik van dragermaterialen.”
En die dragermaterialen kun je zomaar op de mens uitproberen?
“Nee, dat kan niet. Dat zal moeten gebeuren in een onderzoekssetting, met toestemming van de medisch-ethische commissie van het ziekenhuis. Binnen DCTI hebben we de dragermaterialen getest in kleine proefdieren. Nu zullen we de effectiviteit en de veiligheid nog moeten aantonen in grotere proefdieren, zoals bijvoorbeeld varkens. Pas als die tests succesvol zijn, kun je de behandeling toepassen op patiënten.”
Hoe zou zo’n eerste toepassing eruit kunnen zien?
“We zouden de meeste eilandjes via de gangbare methode in de lever kunnen transplanteren. En daarnaast een klein gedeelte van de eilandjes in dragermaterialen ergens anders transplanteren, bijvoorbeeld onder de huid. Dan krijgen patiënten de reguliere behandeling en kunnen we ook zien hoe eilandjes in dragermaterialen zich gedragen in het menselijk lichaam.”

Eelco de Koning: “Er zijn niet genoeg donoren om iedereen met diabetes type 1 te kunnen behandelen, dus we moeten naar alternatieve celbronnen toe.”
LUMC