Het korps Amsterdam-Amstelland heeft brandweerwagens verdeeld over negentien kazernes in en rond Amsterdam. Als meerdere wagens een grote brand blussen, berekent een computermodel nu hoe de ‘achtergebleven’ brandweerwagens zich het beste herpositioneren over de negentien kazernes. Daardoor neemt de gemiddelde aanrijtijd nauwelijks toe als er een tweede brandmelding binnenkomt. In sommige gevallen betekent dat een verschil tussen leven en dood.
Als je ergens in Amsterdam en omstreken de brandweer belt voor een noodsituatie, dan dient er, afhankelijk van het type melding, binnen zes tot vijftien minuten een brandweerwagen voor je deur te staan. Meestal lukt dat wel, maar dat kan een probleem worden tijdens een grote brand, waarbij meerdere voertuigen tegelijk zijn uitgerukt. Als dan een tweede brandmelding binnenkomt uit een gebied waar de kazernes leeg zijn, duurt het mogelijk een stuk langer voordat er een brandweerwagen ter plekke is.
Aanrijtijd
Kan dat beter? Rob van der Mei van het Centrum Wiskunde & Informatica (CWI) in Amsterdam, Pieter van den Berg van de TU Delft en Guido Legemaate van de Amsterdamse brandweer besloten dit uit te zoeken. De brandweer leverde gedetailleerde gegevens over de aanrijtijd na elk van de bijna veertigduizend oproepen in 2011.
Uit hun onderzoek blijkt dat er inderdaad een forse winst te behalen valt door de brandweerwagens snel te herverdelen bij een grote brand. Testen met het door hen ontwikkelde computermodel laten namelijk zien, dat de gemiddelde aanrijtijd maar langzaam toeneemt naarmate het aantal beschikbare brandweerwagens afneemt, mits die wagens optimaal over de regio verdeeld blijven. Hoeveel sneller dan nu de brandweer precies kan reageren zal na de zomer moeten blijken, wanneer de Amsterdamse brandweer het model in de praktijk toepast.
Goede dekking
De aanrijtijd voor een brandweerwagen wordt grotendeels bepaald door de route naar de plaats van de melding. Daarom verdeelden de wiskundigen, samen met de brandweer, de hele regio in 2643 zogeheten aanvraagpunten.
Zo’n aanvraagpunt is bijvoorbeeld een torenflat in de Bijlmer, of een sportpark, of een zijstraat van een grote weg. Gegeven de dichtstbijzijnde standplaats van een brandweerwagen, is zo’n aanvraagpunt dan wel of niet gedekt. Dat wil zeggen: wel of niet binnen de streeftijd te bereiken.
Vervolgens is de vraag: als er een groot incident plaatsvindt waar veel brandweerwagens naar toe moeten, kan de brandweer dan adequaat reageren als er op hetzelfde moment nog een tweede brandincident plaatsvindt? Of kunnen sommige achtergebleven voertuigen maar beter alvast naar een van de lege kazernes gaan? En hoe kun je met zo weinig mogelijk voertuigbewegingen toch een goede dekking van de regio houden? Uiteraard hangen deze verplaatsingen af van de locatie van de grote brand en van welke wagens daar naar toe zijn gestuurd.
Het probleem wordt nog ingewikkelder, doordat de Amsterdamse brandweer vier type wagens heeft: gewone bluswagens (22 stuks) , ladderwagens (9), reddingsvoertuigen (3) en water-reddingsvoertuigen (2). Voor elk type gelden aparte maximum aanrijtijden, die ook nog afhankelijk kunnen zijn van het aanvraagpunt waar de melding vandaan komt.
Uit voorzorg
De wiskundigen van het CWI en de TU Delft hebben samen met de brandweer Amsterdam/Amstelland al deze randvoorwaarden in een nieuw wiskundig model opgenomen, om dit herverdelingsprobleem door te rekenen. Van der Mei: “De software heeft voor de berekening zelf maar een fractie van een seconde nodig. De bedoeling is, dat het brandweerkorps Amsterdam-Amstelland het model na de zomer in gebruik gaat nemen. In de praktijk zal het waarschijnlijk de centrale meldkamer zijn, die bij grote incidenten sommige brandweerwagens vertelt: ‘ga uit voorzorg naar die andere kazerne’.”
Volgens Van der Mei blijkt uit experimenten met het model dat er een enorme potentie is voor verbetering bij dit type verdelingsvraagstukken. Een paar jaar geleden ontwikkelden Van der Meij en collega’s al een soortgelijk model voor ambulances. Van der Mei: “Een belangrijk verschil is, dat ambulances vaker uitrijden dan brandweerwagens. Bij de ambulances zijn we er veel verder mee, daar doen verschillende meldkamers al aan ‘dynamisch ambulancemanagement’ op basis van ons model.”