In onze moderne samenleving nemen mensen een ‘sabbatical’ na een periode van hard werken, maar dat is niet voor iedereen weggelegd. “De sabbat was bedoeld voor de hele samenleving en zeker ook voor de aarde”, vertelt theoloog Alain Verheij.
Op de katholieke basisschool waar ik mijn jeugd doorbracht, had ik altijd vriendjes en vriendinnetjes die op zondag niets mochten doen. In ons dorp waren de supermarkt, kapper en huisartsenpost gesloten. Tegenwoordig zijn de meeste winkels op zondag geopend en veel mensen in mijn omgeving weten niet eens dat de Zondagswet nog steeds van kracht is. Het is gedaan met de zondagsrust. Maar is dat wel zo’n goede ontwikkeling?
Ik bespreek deze kwestie met theoloog Alain Verheij. Volgens hem is het idee van een rituele rustdag zo vreemd nog niet in een tijd waarin economische groei de nieuwe religie lijkt te zijn geworden. We haasten ons van de ene afspraak naar de andere, werken lange dagen en lijken nooit echt de tijd te nemen om te ontspannen. Wat was ook alweer het idee achter zo’n rustdag?
Hoewel we tegenwoordig zondag als rustdag beschouwen, gaat de oorsprong van deze heilige dag terug naar zaterdag, legt Verheij uit. “Dit heeft zijn wortels in het scheppingsverhaal, waarin God in zes dagen alles creëert en op de zevende dag rust. Deze rustdag, de sabbat, begon op vrijdagavond bij zonsondergang en eindigde op zaterdag bij zonsondergang. De rustdag werd aan de mensheid gegeven als een belofte om ook te rusten. Het was een soort verplichte vakantie.”
Werken op die dag was uit den boze. “Dit gold ook voor lastdieren, slaafgemaakten en werknemers”, zegt Verheij. “Een werkgever was verplicht om anderen rust te gunnen. Zelfs het land moest eens in de zeven jaar met rust gelaten worden tijdens het Sabbatjaar. Tegenwoordig nemen mensen een ‘sabbatical’ na een periode van hard werken, maar dat is alleen voor mensen die ervoor hebben gespaard. De sabbat was bedoeld voor de hele samenleving en zeker ook voor de aarde.”
Zaterdag is nog steeds de rustdag binnen het jodendom, maar in het christendom verschoof de rustdag naar zondag omdat dat de dag is waarop Jezus uit de dood opstond op Eerste Paasdag. In het christelijke westen kreeg de zondagsrust een verplichtend karakter, aldus Verheij. “Als je nu mensen van 70 jaar oud spreekt, hoor je hoe dat in de afgelopen eeuw werd ervaren. Als kind mochten ze op zondag niet de straat op, geen ijsje kopen, niet rolschaatsen. Als al die dingen niet meer mogen, is het geen vakantie meer. Dan is het gewoon een vervelende dag.”
Met de toenemende ontkerkelijking werd de zondag meer dan voorheen een politieke kwestie. Politici debatteerden over het behoud van de zondagsrust onder druk van consumenten en bedrijven. Tegenwoordig vinden veel mensen het heel normaal om op zondag iets te kopen. En dat is volgens Verheij helemaal niet verkeerd. “Zo kunnen joden en moslims gewoon achter de kassa zitten op zondag, terwijl christenen op vrijdag en zaterdag werken.”
Maar het heeft ook iets individualistisch, merkt hij op. “Het gevolg is dat er meer wordt gewerkt, meer wordt gekocht, meer wordt verkocht, meer wordt geproduceerd. Die economische groei is onze nieuwe religie geworden. Nu hebben we winkels die altijd open moeten zijn en klantenservices die altijd bereikbaar moeten zijn.”
Terwijl ik terugdenk aan mijn jeugd, waarin op zondag alles gesloten was en mensen de tijd namen om te ontspannen, vraag ik me af of we misschien iets waardevols zijn verloren. Toch voelt Verheij er weinig voor om de zondagsrust opnieuw in te voeren. “Dan wek je onterecht de suggestie dat het christendom nog privileges heeft in dit land.” Een verplichte rustdag lijkt hem ouderwets. Liever pleit hij voor een maatschappelijk debat over het recht op rust. “Ik denk aan beperkingen voor het bedrijfsleven, aan wat ze van je kunnen vragen. En we moeten stoppen met elkaar complimenten te geven voor overwerken. Als je thuis nog de hele avond doorwerkt om een opdracht af te krijgen, dan ben je niet goed bezig. Dat is juist ongezond.”