Hoe gaat het met uw Dry January? Heeft u het tot nu toe volgehouden om helemaal geen alcohol te drinken? Of heeft u op de nieuwjaarsreceptie van uw werk toch een glaasje bubbels meegedronken? Foei! Dry January is een symptoom van een veranderend alcoholklimaat in Nederland, waarin miljoenen matige drinkers die nooit problemen met alcohol zullen krijgen, een schuldgevoel en angst voor ziektes wordt aangepraat.
Laat ik – om misverstanden te voorkomen – eerst wat kaderlijntjes om dit betoog heen trekken. ‘Te veel’ is altijd slecht. Meer dan vier glazen alcoholische drank gemiddeld per dag is waarschijnlijk voor bijna iedereen te veel, en echt dronken worden (binge drinking) is schadelijk. Ook zijn er in Nederland een paar honderdduizend mensen die hun drinkgedrag niet onder controle hebben, wat tot bakken vol ellende leidt, en zeker niet alleen voor de drinkers zelf; daar zijn we het wetenschappelijk verantwoord over eens.
Maar hoe verhoudt zich dat tot het geheelonthouderscalvinisme dat nu in Nederland de kop op steekt? In oktober 2016 bracht René Kahn, hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit Utrecht, een boekje uit: Op je gezondheid? Over de effecten van alcohol. Daarin gaat het niet over de gevaren van alcoholmisbruik en verslaving, nee, de matige drinker moet het ontgelden. En dat is bijna driekwart van volwassen Nederland. Volgens Kahn bestaat de matige drinker eigenlijk niet, want – zo luidt het in een interview dat hij had met NRC Handelsblad – ‘het probleem begint bij één glas per dag’.
Hij is het dan ook helemaal eens met de nieuwe Schijf van Vijf die de Gezondheidsraad vorig jaar uitbracht, waarin de burger voor zijn eigen bestwil wordt aangeraden om helemaal niets meer te drinken. ‘En als u het toch niet laten kunt, niet meer dan één glas per dag’, zo formuleert Kahn de rest van het advies.
Alcohol in de ban
Voorheen was het advies van de Gezondheidsraad: mannen twee glazen per dag, vrouwen één glas. Kahn zat tot 2015 zelf in de Gezondheidsraad, maar kreeg het tijdens zijn zittingstermijn niet voor elkaar om de Raad alcohol in de ban te laten doen. Blijkbaar waart zijn geest nog wel rond op de Haagse burelen van de Raad.
De Gezondheidsraad beroept zich voor haar nuladvies uiteraard op wetenschappelijk onderzoek. Het gaat dan veelal om bevolkingsonderzoek, waarbij grote groepen mensen en hun levensstijl, voedingspatroon en gezondheid jarenlang gevolgd worden. Zulke onderzoeken zijn er in alle soorten en maten, en de resultaten die eruit komen zijn zeer wisselend, vaak zelfs tegenstrijdig. Een forse handicap is dat veel gegevens gebaseerd zijn op zelf-rapportage door de proefpersonen, wat nogal onbetrouwbaar is, en dat geldt zeker ook voor alcoholgebruik.
Niettemin denkt de Raad dat de effecten van kleine hoeveelheden alcohol voldoende duidelijk zijn, en dat je dat zelfs kunt uitsplitsen naar type drank. Neem bijvoorbeeld het effect van bier drinken op longkanker. Volgens de Raad geeft een half glas bier per dag bij vrouwen twintig procent minder kans op longkanker (vergeleken met niet-drinkers), terwijl mannen voor ditzelfde gunstige effect één glas moeten drinken.
Drinken de mannen twee of meer glazen bier per dag, dan doet dit bij hen niks wat betreft het risico op longkanker. Maar vrouwen worden door twee of meer glazen bier opgezadeld met een negentig procent hogere kans op longkanker! Waarom zou bier wel bij vrouwen, maar niet bij mannen longkanker veroorzaken?
En dat, terwijl bekend is dat het leeuwendeel van de longkankers wordt veroorzaakt door roken. Je voelt op je klompen aan, dat roken hier de confounder is: de verborgen factor die beide verschijnselen verbindt. Blijkbaar zijn bierdrinkende vrouwen relatief vaak ook rokers.
In een overzicht uit 2010 van al het onderzoek naar het verband tussen alcohol en longkanker concludeert men dan ook: “confounding door roken kon niet geheel worden uitgesloten” en er is “onvoldoende ondersteuning voor een oorzakelijk verband”. Toch gebruikt de Raad dit ‘effect’ van twee of meer glazen bier op longkanker bij vrouwen als een van de argumenten om tot het nul-advies voor alcohol te komen.
Borstkanker
De relatie tussen drinken en borstkanker lijkt sterker: volgens de Raad geeft één glas per dag al vijf procent extra kans, en twee à drie glazen tien procent extra kans op borstkanker. Kahn heeft blijkbaar nog wat andere onderzoeken bekeken, want hij stelt dat elk glas alcohol per dag tien procent extra kans op borstkanker geeft. Zo geformuleerd, klinkt dit heel wat alarmerender dan het is.
Vrouwen die helemaal niet drinken, hebben een kans van twaalf procent om ooit in hun leven borstkanker te krijgen. Heeft een vrouw die één glas per dag drinkt dus 12 + 10 = 22 procent kans op borstkanker? En vrouwen die twee of drie glazen per dag drinken respectievelijk 32 en 42 procent kans op borstkanker? Nee hoor, je moet de percentages niet optellen, maar vermenigvuldigen: vrouwen die 0, 1, 2 of 3 glazen drinken, hebben een kans van respectievelijk 12, 13, 14 en 16 procent om ooit borstkanker te krijgen.
Anderzijds, vrouwen die één glas per dag drinken, hebben ook volgens de Gezondheidsraad 20 procent minder kans op hart- en vaatziekten. En die komen veel vaker voor dan borstkanker; een kwart van de vrouwen overlijdt aan hart- en vaatziekten. Dus als je echt een rekensom wilt maken van het gezondheidseffect van matig drinken, is de winst groter dan het verlies.
Langer leven
Dit onduidelijke beeld van het effect van matig drinken zien we ook terug bij andere vormen van kanker en diabetes. Pas bij zwaar drinken (vijf à zes glazen per dag of frequent _binge_-drinken) gaan alle seinen onmiskenbaar op rood.
Je kunt ook nog kijken naar overlijden, door welke oorzaak dan ook. Tot voor kort leek het alsof matige drinkers juist langer leefden dan niet-drinkers. Vorig jaar volgde uit een groot meta-onderzoek (waarin vele eerdere onderzoeken worden samengevoegd), dat de gezondheidswinst van matig drinken verdwijnt, mits je matige drinkers vergelijkt met de juiste groep niet-drinkers, dus niet met alle geheelonthouders, waar relatief veel mensen met een slechte gezondheid tussen zitten. (zie de afbeelding). Maar dan nog blijkt uit dit meta-onderzoek geen negatief gezondheidseffect van matig drinken.
Geheelonthouding
Gegeven dit resultaat, moet niet de burger, maar de Gezondheidsraad aan geheelonthouding doen, en wel wat betreft haar oordeel over matig drinken. Het nuladvies over alcohol komt neer op bangmakerij. In andere Europese landen, inclusief het alcohol-averse Zweden, hebben gezondheidsautoriteiten geen probleem met matig drinken. En de hypocrisie zit bij zo’n nuladvies ingebakken: hoeveel mensen die betrokken waren bij het opstellen ervan, houden zich daar zelf aan? Zelfs Kahn drinkt bij recepties en dineetjes braaf twee glaasjes mee.
Mocht u, matige drinker, tot nu toe alle verleidingen hebben weerstaan en nog deelnemen aan Dry January: doe niet zo krampachtig, en schenk jezelf een lekker wijntje in. Voor een matige gebruiker is een maand niets gebruiken slechts zelfkwelling, vergelijkbaar met jezelf een maand lang Facebook of televisie of koffie verbieden. Sommige mensen halen uit zo’n exercitie een paradoxale voldoening, maar voor je geestelijke of lichamelijke gezondheid maakt het niets uit.