De grote mythe die boven elke vluchtelingencrisis hangt, is dat de oorlog tijdelijk is, zegt rechtsfilosoof Nanda Oudejans. Wat als mensen uit Oekraïne over drie jaar niet meer terug kunnen of willen?
De afgelopen tien dagen zijn in totaal ruim 1,5 miljoen mensen uit Oekraïne gevlucht. Het is een vluchtelingencrisis die we in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer meegemaakt hebben. De crisis is zo groot dat Europa voor het eerst in de geschiedenis de Richtlijn Tijdelijke Bescherming activeerde, die ervoor zorgt dat vluchtelingen uit Oekraïne geen asiel hoeven aan te vragen. Zij krijgen direct een tijdelijke beschermingsstatus, en hebben recht op werk en huisvesting.
Aan solidariteit voor vluchtelingen uit Oekraïne lijkt in Europa geen gebrek. Mensen stellen massaal goederen, werkplekken en slaapkamers beschikbaar. Toch is rechtsfilosoof Nanda Oudejans vooral bezorgd. Oudejans promoveerde op een onderzoek naar de internationale bescherming van vluchtelingen. Ze maakt zich zorgen over vluchtelingen uit Syrië en Afghanistan, voor wie andere regels gelden. Maar ook over de vluchtelingen uit Oekraïne, want hun bescherming geldt voor maximaal drie jaar. Oudejans: “Het is heel mooi dat zoveel mensen bereid zijn om al die vluchtelingen op te nemen, maar voor hoe lang? Wat als het over drie jaar nog steeds oorlog is?”
Niemandsland
Zowel staten als burgers in Europa ontvangen de vluchtelingen uit Oekraïne met open armen. Dat is hartverwarmend, maar hoe anders gaan we om met oorlogsvluchtelingen uit Syrië en Afghanistan? “Daarvoor geldt al decennialang een andere procedure”, zegt Oudejans. “We vangen mensen op in tentenkampen, en doen alsof het een tijdelijke oplossing is.” Die tijdelijkheid blijkt een illusie. “Mensen zitten generaties lang in die kampen. Hun leven wordt letterlijk in de wacht gezet.”
“We noemen zo’n vluchtelingenkamp niet voor niets een Niemandsland”, zegt Oudejans. “Je bent er niemand. Het is wat de Joodse schrijver Jean Améry de meest indringende ervaring van een vluchteling noemt: als je je thuis verliest, ben je niemand meer en nergens. Hij schreef over zijn eigen ervaring: ‘Ik was geen ik meer en leefde niet meer in een wij.’”
Als het wel lukt om Europa te bereiken, dan komt een vluchteling uit Syrië of Afghanistan in de asielprocedure terecht. “Je wordt opgevangen in een asielzoekerscentrum of in de noodopvang. Als je ouder bent dan achttien mag je niet naar school, je mag niet werken, geen eigen bedrijfje beginnen. Sobere opvang, noemen we dat, want stel je voor dat asielzoekers integreren in onze samenleving en niet meer terug willen. Er zit niets anders op dan wachten op het verlossende besluit van de overheid of je mag blijven – zo’n proces kan jaren duren.”
Voor vluchtelingen uit Oekraïne geldt dit niet. Ze mogen werken, krijgen toegang tot hoger onderwijs, en hebben recht op huisvesting. Dat maakt een wereld van verschil, volgens Oudejans. “Uit onderzoek in bijvoorbeeld Kenia, Oeganda en Rwanda weten we dat mensen hun leven veel sneller oppakken en kunnen bijdragen aan de gemeenschap als ze lokaal opgevangen worden in plaats van in vluchtelingenkampen. Een asielzoekerscentrum is natuurlijk geen vluchtelingenkamp, maar er is een belangrijke overeenkomst. Beide zonderen vluchtelingen af van de normale samenleving om zo hun integratie te voorkomen.”
“We hebben nu in Nederland en in Europa de mogelijkheid om verschillen te onderzoeken tussen asielzoekers die worden opgevangen in asielzoekerscentra aan de ene kant, en vluchtelingen die in lokale gemeenschappen worden opgevangen aan de andere kant. Wat geeft vluchtelingen een goede start? Onder welke omstandigheden ervaren ze zeggenschap over hun eigen leven? Waar herstellen vluchtelingen beter van hun oorlogstrauma? Dat zijn interessante en belangrijke vragen.”
Tijdelijk logeren
De tijdelijke beschermingsstatus voor vluchtelingen uit Oekraïne klinkt mooi, maar hun status is precair, waarschuwt Oudejans. “De bescherming geldt voor maximaal drie jaar en is gebaseerd op de veronderstelling dat de vluchtelingen terug zullen keren naar huis als de oorlog over is. De grote vraag is: wat als de oorlog in Oekraïne een langslepend gewapend conflict wordt? Wat als Poetin erin slaagt om heel Oekraïne te annexeren? Willen die mensen dan überhaupt nog terug?”
Mensen stellen met de beste bedoelingen hun slaapkamer beschikbaar in de veronderstelling dat mensen ‘tijdelijk komen logeren’. Volgens Oudejans zouden we ons daar weleens flink op kunnen verkijken. “De grote mythe die boven elke vluchtelingencrisis hangt is dat de oorlog tijdelijk is, en dat mensen daarna terug kunnen keren naar huis. Dat is in de geschiedenis nog nooit gebleken.”
Het conflict tussen Rusland en Oekraïne kan nog jaren duren. “Ondertussen geeft de tijdelijke beschermingsstatus vluchtelingen uit Oekraïne de mogelijkheid om door te gaan met hun leven”, zegt Oudejans. “Ze gaan aan het werk, hun kinderen gaan naar school. Mensen gaan zich hechten aan een plek. Die plek gaat je identiteit vormen. Kinderen gaan naar school hier. Mensen zullen verliefd worden.”
“Natuurlijk zijn er mensen die terug willen, maar dat mag niet ons uitgangspunt zijn”, vindt Oudejans. “Misschien moet het uitgangspunt worden dat asiel niet tijdelijk is maar permanent. Dat wil zeggen dat je mensen van meet af aan een goede start geeft. Er zullen altijd mensen zijn die terug willen keren, we hoeven dat alleen niet te verplichten. Maar er is natuurlijk geen politieke partij in Nederland die dit gaat zeggen.”
Solidariteit
We moeten ervan uitgaan dat vluchtelingen hier blijven, vindt Oudejans. Maar kunnen we ons dat wel permitteren? Onze woningmarkt staat al onder hoogspanning en de asielopvang zit overvol. Mensen uit Syrië wachten in Nederland al jaren op een huis waar ze recht op hebben. Hoe zit het met de mensen die al jarenlang geen fatsoenlijk huis kunnen krijgen?
Die zorg erkent ook Oudejans, maar we moeten volgens haar niet vergeten wie hier verantwoordelijk is. “Dat er geen huizen zijn, komt niet omdat er vluchtelingen zijn. Dat er geen huizen zijn, komt omdat we door een consequent neoliberaal beleid ons woningbeleid kapot hebben gemaakt en er amper nog sociale huurwoningen zijn. Het is een teken van politiek falen dat onze samenleving niet in staat is om deze mensen van een plek te voorzien.”
“Rechtse politici willen ons doen geloven dat mensen uit een lagere sociaal-economische klasse tegen vluchtelingen zouden zijn. Dat is een empirische aanname die helemaal nergens op gestoeld is”, zegt Oudejans. In Tilburg werden er ten tijde van de komst van Syrische vluchtelingen gesprekken met buurtbewoners gevoerd over de komst van een asielzoekerscentrum in de wijk. “Dan merk je dat de meeste mensen juist bereid zijn om te helpen.”
Het is heel goed denkbaar dat er veel solidariteit is onder groepen die het niet breed hebben, zegt Oudejans. “Mensen hebben vergelijkbare zorgen, ze weten hoe het is om verlaten te zijn door hun overheid. We zouden die groepen niet tegenover moeten elkaar zetten. Een grote groep mensen in Nederland is analfabeet. Als je vluchtelingen taallessen aanbiedt, neem dan ook die groep mensen mee.”
“We moeten actief mensen met elkaar verbinden”, zegt Oudejans. “Maar bovenal moeten we weer een sociaal vangnet vormen om mensen te beschermen tegen de uitwassen van de neoliberale economie. Een solidair vluchtelingenbeleid betekent dat we bouwen aan een gezamenlijke toekomst, waarin we mensen niet opvangen, maar ontvangen.”