Youtube staat er vol mee: jongeren die zich in coma zuipen, rotzooi trappen of riskante trucs uithalen. Het lijkt wel of ze geen gevaar zien. Hoe dat precies zit, wil ik onderzoeken. Maar hoe onderzoek je het menselijk brein?
Bloedlichaampjes
In mijn onderzoek laat ik deelnemers een taak uitvoeren en kijk ik wat er gebeurt in hun hersenen. De hersenactiviteit meet ik met behulp van functional Magnetic Resonance Imagaging, beter bekend als fMRI. Hoe werkt dat precies? De hersenen hebben zuurstof nodig wanneer ze actief zijn en de zuurstof die ze nodig hebben wordt getransporteerd door bloed. In je bloed zitten rode bloedlichaampjes die de zuurstof vervoeren. De bloedlichaampjes bestaan voor een deel uit ijzerionen. De MRI scanner is eigenlijk een hele grote magneet waar die ijzerionen door worden aangetrokken. Wanneer een rood bloedlichaampje zuurstof heeft gebonden (zuurstofrijk bloed), is het niet magnetisch en wanneer het rode bloedlichaampje geen zuurstof heeft gebonden (zuurstofarm bloed) is het wel magnetisch. De verhouding tussen zuurstofarm en zuurstofrijk bloed wordt als signaal opgepikt door de scanner en zo weten we op welke plaatsen in het brein meer of minder zuurstofrijk bloed zit.
Standaardbrein
De beelden die uit de scanner komen zijn nog niet klaar om analyses op te kunnen doen. Eén van de problemen is bijvoorbeeld dat niet ieders hersenen er precies hetzelfde uitzien. We hebben allemaal wel dezelfde gebieden in de hersenen, maar bij de één kan een bepaald gebied bijvoorbeeld best een paar millimeter meer naar links of rechts zitten dan bij de ander. Om dit probleem op te lossen maken we gebruik van een standaardbrein en alle breinen worden eerst getransformeerd naar dit standaardbrein zodat ze allemaal over elkaar heen passen. Uiteindelijk kijken we in de analyses naar waar de gemiddelde activiteit tijdens een taak in de ene conditie groter is dan tijdens een andere conditie.
You win some…
Om risicogedrag te onderzoeken krijgen mijn jeugdige testpersonen een taak waarin ze geld kunnen winnen en verliezen. In de analyses kijk ik welke hersengebieden actiever zijn bij winst en bij verlies. Vervolgens kun je op een hersenplaatje laten zien welke gebieden statistisch gezien actiever zijn en hoe zeker je weet dat deze gebieden actiever zijn. Hoe lichter de kleur, hoe zekerder je bent dat dit een gebied is dat actiever is tijdens winst dan verlies. De kleuren op het plaatje laten dus niet zien wat er echt in de hersenen gebeurt, ze lichten dus niet op in de scanner zoals vaak gezegd wordt.
Capriolen
En wat is nu de conclusie? Waar zit dat risicogedrag van jongeren precies? Zien ze echt geen gevaar en waarom al die capriolen? Inmiddels heb ik al driehonderd jongeren in de scanner gehad, en het uitwerken van al die gegevens gaat nog wel even duren! De komende tijd zal ik jullie in deze blog op de hoogte houden van mijn onderzoek en de nieuwste resultaten. En wie weet begrijpen we straks waar dit soort gedrag vandaan komt: