Blogs, boeken en zelfs hele cursussen beweren je te leren communiceren met je kat. Is dat allemaal pseudowetenschappelijke onzin, of kun je echt leren praten met je kat?
"Als je weet wat die ander bedoelt, als je dat woordenboekje hebt, dan kun je een betere band opbouwen." Aan het woord is Daniëlla, gedragstherapeute voor honden en katten, en mijn docente in de onlinecursus ‘Kattentaal’. Terwijl mijn katten naast me liggen te tukken, leer ik hoe ze met elkaar communiceren, en met mij. Het wordt al snel duidelijk dat 'woordenboekje' en 'taal' metaforisch bedoeld zijn: katten communiceren heel anders dan mensen. Als katteneigenaar moet je dan ook anders gaan kijken om je dier beter te begrijpen en verzorgen.
Direct oogcontact is bedreigend voor katten, leer ik, dus 'kattenkusjes' (traag de ogen dicht laten vallen) zijn een vriendelijk gebaar dat ik vooral moet terugdoen. Een lage staart kan een teken van stress zijn, een staart met een krul omhoog is een positieve begroeting. Het belangrijkste zintuig voor katten is geur, en daar communiceren ze ook mee: krabben aan een paal (of aan mijn bank…) is tegelijk stressontlading en een geurvlag om hun territorium af te bakenen.
Ik neem het allemaal makkelijk van Daniëlla aan. Af en toe noemt ze onderzoek, en op haar site staat een lange lijst opleidingen die ze gevolgd heeft – kennelijk is ze wel betrouwbaar. Toch voel ik me ook onzeker. Hoe weet ik of het klopt wat Daniëlla me allemaal vertelt? Is 'kattentaal' niet een onzinconcept waar slimme ondernemers geld mee proberen te verdienen over de rug van goedbedoelende kattenliefhebbers? Kattenmensen als ik laten tenslotte alle ratio varen als ze een foto van een schattige kitten zien.
Lapjeskatten
"Mensen zijn van goede wil, maar ze hebben soms weinig kennis", ziet ook Liesbeth Puts, zelfstandig kattengedragstherapeute. Puts volgde na haar studie Sociale psychologie een tweejarige HBO+-opleiding in diergedragskunde. "Als je een hond in huis haalt ga je op puppycursus, maar mensen nemen een kat zonder zich in te lezen."
En áls mensen zich al gaan verdiepen in het gedrag van hun kat, vinden ze online vaak achterhaalde informatie. Puts: "Bijvoorbeeld dat lapjeskatten heel pittig zijn. Terwijl drie onderzoeken geen verband hebben gevonden tussen vachtkleur en karakter. Er is zo ongelofelijk veel onzin op internet te vinden!"
— Claudia VinkeSommige katten vinden het echt niet zo fijn als hun eigenaar thuiskomt uit z’n werk
Dat geldt ook voor apps als Meowtalk, waarmee je de mauwtjes van je kat zou kunnen vertalen, als een soort Google Translate. "Er bestaat geen universele mauw van honger, of van 'ik wil naar buiten'", legt Puts uit. "Geluiden verschillen per kat, en ze ontwikkelen zich in de interactie met een mens. Mensen kunnen kattengeluiden alleen herkennen als ze de kat zien, en alleen van hun eigen kat."
Katten in dozen
Oké, online informatie over kattengedrag moet je dus niet zomaar vertrouwen. Gelukkig kun je wel gewoon lekker kattenfilmpjes kijken. Toch? Claudia Vinke is gedragsbiologe aan de Universiteit Utrecht. Ze vindt zulke filmpjes helemaal niet zo onschuldig. "Op een gegeven moment had je de komkommer-challenge. Een kat zit te eten, mensen leggen een komkommer achter hem neer, en als ‘ie zich omdraait schrikt ‘ie zich wild – daar verschenen allemaal filmpjes van. Echt ontzettend irritant. Katten zijn van origine solitaire jagers, die zijn kwetsbaar als ze eten. Een kat zal dus eerst de omgeving inspecteren, en pas gaan eten als alles veilig is. En dan leg je opeens een nieuw object in zijn kernterritorium. Stel dat je alleen thuis bent, zit te eten en opeens staat er een kerel achter je! Aan zoiets zie je dat die filmpjes voor óns plezier zijn. Dit ging in ieder geval niet om het welzijn van de kat."
Ook in de kattenadvieswereld gaan zaken mis. Puts hoort wel eens over mensen die een dierentolk inschakelen, een soort medium dat telepathisch contact maakt met het dier. "Die zegt dan iets als 'je kat is boos omdat je drie jaar geleden op vakantie ging'. Ja, het zou kunnen. Maar volgens mij ben je dan je menselijke emoties aan het projecteren. Je moet lichaamstaal en gedrag observeren, dát is de basis voor een interpretatie." Zulk advies kan gevaarlijk zijn, bijvoorbeeld als het mensen ervan weerhoudt naar de dierenarts of een gedragstherapeut te gaan. Puts: "Ik vind het wel frustrerend dat ik vaak achteraan in de rij sta. Mensen raadplegen toch eerst de buurvrouw, dan de dierentolk, dan de reiki-specialist, en dan misschien mij."
De wetenschappelijke boodschap is niet altijd wat mensen willen horen, denkt Vinke. "Ik heb onderzoek gedaan naar schuildozen. Katten in asiels herstellen sneller als ze een doos hebben, dat vervult kennelijk een essentiële veiligheidsbehoefte. Dat onderzoek ging de hele wereld over, maar het ging helemaal niet over de resultaten – het waren vooral foto’s van katten en zelfs tijgers in dozen. Katten die leuke dingen doen geven ons een vrolijk gevoel; we willen die positieve kant beleven. Maar onderzoeksresultaten zijn gewoon niet altijd vrolijk. Een Brits onderzoek laat bijvoorbeeld zien dat katten niet allemaal mensgebonden zijn. Sommige katten vinden het echt niet zo fijn als hun eigenaar thuiskomt uit z’n werk. Maar als je dat op je blog zet, klikken mensen weg en komen ze niet meer terug."
Influencers
Door wat Puts en Vinke vertellen, word ik me steeds bewuster van de jungle aan kattencontent op internet. Ik wil graag leren hoe het echt zit, maar er is zó veel, hoe weet ik wat goede informatie is? Vinke: "Het is een beetje de pest van deze tijd. Ik hoorde laatst een dermatoloog vertellen dat veel jonge mensen langskomen met eczeem, veroorzaakt door smeerseltjes die zijn aangeprezen door een of andere influencer. Daar hebben we in het dierenwelzijn ook veel last van." Puts adviseert: "Laat je niks wijsmaken op sociale media. Laat je goed voorlichten, dan wordt het makkelijker je dier te begrijpen."
Die goede voorlichting geven ze bij het Landelijk Informatiecentrum Gezelschapsdieren (LICG) – een door de overheid gefinancierde site met informatie die grondig gecontroleerd is door wetenschappers. Betrouwbare gedragstherapeuten vind je via het keurmerk Dierbaar en bij de Stichting Platform van Professionele Diergedragsdeskundigen (SPPD): de aangesloten therapeuten zijn allemaal door strenge controles gekomen. Kijk, zulke organisaties maken het leven van een kennis zoekende catlover een stuk makkelijker.
Bewezen
Nu vraag ik me nog wel af: was mijn cursus nou een goede? Ik leg een aantal lessen voor aan Puts en Vinke en gelukkig: Daniëlla heeft me geen onzin verkocht. De kattenkusjes heten in de vakliteratuur slow blink sequences, en hebben een bewezen destresserend effect. Staarthouding is inderdaad een van de signalen waar je op kunt letten als je wilt bepalen hoe relaxt een kat is. En het allerbelangrijkst in kattencommunicatie, wetenschappelijk bevestigd: geur. Vinke: "Krabben is een visueel én een geursignaal: kijk, dit is mijn territorium, en het stinkt, dus blijf weg! Poep en plas werken ook zo. Katten leggen bijvoorbeeld wel eens een drol precies op een graspol bij de buren, ook weer als waarschuwing naar andere katten. Geweldig!"
Mijn poezen profiteren van mijn nieuwe kennis. Ik knipper voortdurend traag met mijn ogen naar ze. Ik kijk beter naar hun staart, snorharen, en oren. Misschien wel het grootste effect is dat ik meer op mezelf let. Welke menselijke emoties projecteer ik allemaal op ze? Als Freya wegloopt terwijl ik haar aai, neemt ze dan wraak omdat ik de hele dag weg was? Misschien is ze gewoon niet zo mensgebonden. Geen leuke les, maar wel een wetenschappelijke.