Als moslimvrouw van kleur wilde ik graag het onderzoeksveld in. Op die manier hoop ik meer diversiteit zichtbaar te maken in mijn werkveld.
Voor de special van Faces of Science over hoe inclusief je onderzoeksveld is, kregen we drie vragen. De eerste vraag was: In hoeverre heeft jouw huidskleur een rol gespeeld in jouw wetenschappelijke carrière?
Allebei hebben een grote rol gespeeld, en dat speelt het nog. Ik denk dat dit overigens voor ieder mens geldt. De vraag is voor mij eerder wie zich daar bewust van is en bij wie het zo vanzelfsprekend is dat het geen ‘issue’ is. Het gevoel van ‘anders zijn’ heb ik sinds kinds af aan met me meegedragen (wat ongetwijfeld herkenbaar is voor veel andere niet-witte Nederlanders), en dat heeft ook mijn ervaringen in het onderwijs als scholier en student gekleurd – no pun – intended.
Documentaire WITHEID, Dipsaus podcast, Robin van der Haak
In mijn afweging om het onderzoeksveld in te gaan, was mijn zichtbaarheid als moslimvrouw van kleur een belangrijke factor. Ik zag er tegenop om zoveel tijd door te brengen in een overwegend wit werkveld waar negatieve en nare ervaringen voor mijn gevoel onvermijdelijk zouden zijn. Gelukkig waren er voldoende mensen in deze academische setting die niet alleen welwillend waren, maar zich ook bewust waren van het gebrek aan diversiteit in hun werkomgeving en bereid waren om hun witte privileges te gebruiken om verandering teweeg te brengen. Dat deden en doen ze bijvoorbeeld door het inclusie en diversiteitsbeleid van de KNAW na te streven in de afwegingen bij het aannemen van nieuwe collega’s.
Een aantal jaren geleden zou ik niet zo gauw een voorstander geweest zijn dit soort beleid. Maar ik denk inmiddels dat het belangrijk is om voorbij individueel ongemak te kijken in het belang van het doorbreken van de vicieuze cirkels waardoor mensen van kleur niet op organische wijze kunnen doorstromen naar posities waar diversiteit broodnodig is, zoals Turks-Nederlandse journaliste Ela Colak betoogt.
Hoe inclusief is jouw onderzoeksveld?
Voordat ik daar op inga, wil ik ook wat zeggen over thema’s zoals racisme en inclusie met het oog op het specifieke onderzoek wat ik uitvoer. De partijen die ik bestudeer zijn namelijk te plaatsen binnen een breder kader waarin er sprake lijkt te zijn van een nieuwe vorm van bewustzijn onder Nederlanders met een migratieachtergrond die wel of niet islamitische roots hebben. Zij zijn vaak, in tegenstelling tot de generaties voor hen, in Nederland geboren en getogen en zijn kritisch naar hoe er tot nu toe gesproken en is omgegaan met het vraagstuk van integratie, racisme, en culturele en religieuze diversiteit.
Als je het in beeldspraak wilt vangen: je wordt niet langer uitgenodigd als een gast aan tafel die af en toe wat mag zeggen, maar iemand die een permanente plek heeft aan diezelfde tafel en op gelijkwaardige wijze meebeslist en bestuurt. Of zoals journaliste Clarice Gargard zegt: “het is niet meer: we want a piece of the pie, het is: we áre a piece of the pie.” Ik denk dat je deze mindset dus ook specifiek kunt herkennen in hoe Nederlandse moslims, die vaak zelf mensen van kleur zijn, zich ageren tegen islamofobie en racisme, omdat die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
Als het gaat om mijn werkveld, is er gelukkig veel ‘wokeness’. Mijn ervaringen binnen de geesteswetenschappen en sociale wetenschappen is dat er veel nagedacht en geschreven wordt over racisme binnen en buiten de academische wereld. Dat is volgens mij een belangrijke reden waarom ik binnen mijn academische bubbel relatief weinig racisme ervaren heb – in tegenstelling tot mijn dagelijkse leven buiten de academische wereld.
Helaas betekent dat niet dat ik er helemaal van gevrijwaard ben. Zo ben ik tijdens een academische conferentie in het buitenland waar ik een presentatie hield, vrij expliciet geconfronteerd met racisme en islamofobie. Zo stelde ik een aantal kritische vragen met betrekking tot de academische kwaliteit van een zeer twijfelachtige presentatie en mijn vragen werden direct venijnig weggewuifd door de onderzoekster in kwestie. Volgens haar zou ik met mijn moslimidentiteit niet in staat zijn om het ‘probleem’ in te zien. Maar vaak zijn ervaringen subtieler van aard en moeilijker om de vinger op te leggen, zoals wanneer ik het vermoeden heb dat ik als moslimvrouw van kleur veel strenger wordt bevraagd als het gaat om mijn onderzoekskeuzes, of dat mijn onderzoek eerder weggezet wordt als ‘subjectief’.
Dit schema illustreert mooi dat diversiteitsbeleid (in de academische wereld of daarbuiten) alleen niet voldoende is om ook daadwerkelijk te zullen profiteren van een diverser personeelsbestand.
Wat kun je als onderzoeker doen om je werkveld inclusiever te maken?
Wat voor mij het verschil maakte in de ervaringen met racisme, zijn collega’s die naar je luisteren – maar dan ook ècht naar je luisteren – ook wanneer dat misschien ongemakkelijk voor ze voelt. Niet toevallig zijn dit collega’s die zelf veel lezen en leren van mensen van kleur en vaak een diverse vriendenkring hebben. Ik denk dat daar al veel te winnen valt: het gesprek aangaan met een open houding en jezelf constant bevragen over je eigen stem, bijdrage en mogelijke vooroordelen die je hebt. Zoals Sarah Sluimer heel treffend schrijft, is het gevaar heel groot dat het anti-racismegeluid wat we nu horen, vooral blijft bij het napraten van holle frases en zich niet richt op het werkelijk onderzoeken van de ‘lelijke’ realiteit van racisme.
Een mooi startpunt om de racist in jezelf te onderzoeken, is deze website