Kleding veel duurzamer en zonder kinderarbeid maken. Dat is mogelijk volgens vier experts die NEMO Kennislink sprak. Zij pleiten voor een groen-keurmerk, meer hergebruik en het maken van kleding met één vezel.
Elke ochtend open je je kledingkast, waar een wirwar aan stoffen, kleuren, knopen, en prints liggen te wachten tot je besluit wat je vandaag zult dragen. Het label van je nieuwe trui kriebelde, dus je hebt het er gelijk maar uitgeknipt. Je zult het vast wel op 40 graden mogen wassen. Waar alle kledingstukken precies van gemaakt zijn, of waar ze vandaan komen? Je hebt vast geen idee meer.
En daarin ben je niet alleen. Want er is nog maar weinig aandacht voor waar kleren van zijn gemaakt en hoe ze worden geproduceerd. Terwijl kinderarbeid nog altijd bestaat en de textielindustrie flink bijdraagt aan milieuvervuiling. Wetenschappers schatten dat zo’n twintig procent van alle watervervuiling door de industrie afkomstig is van het produceren van kleding. En dat tussen 2000 en 2015 de kledingproductie verdubbeld is, onder meer omdat we veel minder vaak hetzelfde kledingstuk dragen.
Vezels: bouwstenen van je broek
Kan het ook anders? NEMO Kennislink spreekt specialisten en vraagt hoe je kleding duurzamer produceert op een sociale manier met eerlijk loon en zonder kinderarbeid. Daar komt veel meer bij kijken, dan op je op het eerste gezicht denkt.
Neem alleen al het materiaal waar je trui, jeans of overhemd van is gemaakt. Vaak is dat meer dan één soort stof, bijvoorbeeld een mix van polyester en nylon. Een blend noemen we dat. “En dat is voor de duurzaamheid niet verstandig. Als je minder grondstoffen wil gebruiken moet je meer gaan recyclen. En als een kledingstuk uit meerdere vezels bestaat dan is dit vrijwel niet mogelijk”, zegt Paulien Harmsen van Wageningen Food en Biobased Research, een onderdeel van Wageningen University & Research. Zij zocht uit hoe je kleding milieuvriendelijker kunt produceren en schreef het boek ‘Textiles for circular fashion’.
Goedkope polyester
Wanneer je een shirt of broek wilt hergebruiken dan recycle je de vezels waar het kledingstuk uit bestaat. Je kunt die vezels als bouwstenen zien en vergelijken met het speelgoed lego. Ook met lego kan je de bouwstenen steeds hergebruiken. Heb je een huis gebouwd en wil je wat anders maken? Dan haal je de steentjes uit elkaar en maak je wat nieuws. Bij kleding gebruik je die vezels op een vergelijkbare manier. Je haalt ze uit een shirt en maakt er vervolgens een nieuw kledingstuk mee.
Maar daarvoor moeten de vezels wel van goede kwaliteit zijn en bij een blend zitten er meerdere varianten door elkaar. Dan is hergebruik vrijwel onmogelijk. Alsof verschillende soorten legostukjes allemaal aan elkaar vastgelijmd zijn of bij het uit elkaar halen direct afbrokkelen. Daar kan je geen goede auto, vuurtoren of gevangenis meer van maken.
“Daarom moet je al bij het maken van kleren een bewuste keuze maken: gebruik zoveel mogelijk één en dezelfde vezel. De kledingindustrie doet dat nu niet, omdat ze heel graag blends maken vanwege comfort en de prijs. De prijs van PET, een polyester, is bijvoorbeeld heel laag. Want daar is een overschot van en het heeft goede eigenschappen om kleding mee te maken. Je mengt het ook eenvoudig met andere vezels, maar voor de recycling is het desastreus”, aldus Harmsen.
Hoe valt dit te doorbreken? “Door strengere regelgeving. Eigenlijk mag nu vrijwel alles in de kledingindustrie. Vergelijk het eens met glas en papier. We zijn heel strikt met het maken en inzamelen daarvan. Maar bij textiel is dit niet het geval. Daar worden bij het maken overvloedig chemicaliën, water en grondstoffen gebruikt en wordt de markt overspoeld met overdaad. Aan recyclen van kleding doen we amper. Veel consumenten betalen het liefst zo weinig mogelijk en veranderen zo vaak mogelijk van outfit. Je kunt het ze haast niet kwalijk nemen, want het is beschikbaar.”
Ratjetoe aan keurmerken
Terug naar onze eigen kledingkast. Toen wij keken waar onze kleding van gemaakt was, zagen we direct dat Harmsen gelijk had. Vrijwel al onze kledingstukken bestonden uit blends. En we hadden daar nog nooit over nagedacht bij de aanschaf. Natuurlijk keken we wel naar de prijs en hoe mooi een broek zit, maar of het op een verantwoorde manier gemaakt was, hoe milieuvervuilend het kledingstuk was, hadden we nog geen moment aan gedacht.
Volgens Maarten Mulder en Krispijn Faddegon (Hogeschool van Amsterdam) staan we daarin niet alleen. Zij onderzoeken hoe jongeren naar de problemen in de kledingindustrie kijken en concluderen dat ze weinig urgentie ervaren om duurzamer met kleding om te gaan. Ook bij hen spelen de prijs en pasvorm de grootste rol, milieuvriendelijkheid staat laag op het lijstje. Mulder: “Het leeft niet echt en speelt in hun keuzes nauwelijks mee. Maar we merkten ook uit ons onderzoek dat sommigen wel iets willen doen, maar niet weten waar ze moeten beginnen.”
Een verklaring hiervoor is dat het voor consumenten onduidelijk is welke kledingstukken nu precies duurzaam zijn. Waar in de supermarkt een beter-leven-sticker op bijvoorbeeld vleesproducten je tot op zekere hoogte wegwijs maakt, spreekt dat in de textielindustrie niet zo voor zich. Faddegon: “Er is een wildgroei aan logo’s die fabrikanten zelf hebben verzonnen. Allerlei ketens hebben hun eigen groene lijn, maar het is onduidelijk wat dat dan precies inhoudt.”
Rolmodellen
Het invoeren van een algemeen keurmerk is volgens de onderzoekers een belangrijke stap. Zodat je weet dat je bijvoorbeeld een kledingstuk koopt dat uit één vezel bestaat en eenvoudig hergebruikt kan worden. Faddegon: “Om jongeren bewuster kleding te laten kopen willen we kijken naar de invloed van rolmodellen. Wij of de gemeente kunnen wel zeggen wat jongeren moeten doen, maar het moet ook aansluiten bij hun belevingswereld.” Wie die rolmodellen dan precies moeten zijn, wordt door de onderzoekers nog bepaald.
Niet alleen het materiaal van de kleding en het gedrag van consumenten speelt een belangrijke rol bij het maken van duurzamere kleding. Natuurlijk is het ook noodzakelijk dat de kledingindustrie zich aanpast. “Maar daar zijn de meeste modebedrijven op dit moment echt helemaal niet in geïnteresseerd”, zegt Merunisha Moonilal. Zij adviseert als consultant ondernemingen om op een duurzamere manier kleding te maken en werkt als docent duurzaamheid, textiel en mode aan de Hogeschool van Amsterdam. “De meeste bedrijven willen geld verdienen. Duurzaamheid kost geld, maar het is nog onduidelijk hoeveel precies. Ze hebben vaak gewoon geen idee wat ze allemaal kunnen doen en waar ze moeten beginnen.”
Moonilal somt op wat er allemaal speelt als je echt wilt gaan vergroenen en ze boort daarmee een heikel punt aan. “Op een duurzame manier kleding maken gaat veel verder dan het materiaal, gebruik van grondstoffen en recycling. Je moet ook kijken naar de lonen die werknemers krijgen, of er sprake is van kinderarbeid en natuurlijk naar transport, energieverbruik en gebruik van chemicaliën. Het shirt dat jij draagt bestaat uit allerlei verschillende onderdelen, die door meerdere bedrijven worden gemaakt. Het begint bij het verbouwen van bijvoorbeeld katoen op het land. Daarna gaat zo’n materiaal de hele productieketen door en maakt dus als het ware een reis langs allerlei fabrieken. Bij de één wordt katoen gespind, daarna geweven en dan in een shirt verwerkt. Bij al deze stappen speelt mee welke chemicaliën zijn gebruikt, hoe het is vervoerd, wat de CO2-uitstoot was, het energie- en waterverbruik en hoe de arbeiders zijn behandeld. Er gebeurt dus heel veel voordat jouw trui, schoen of broek in de winkel belandt.
Jas van frisdrankflessen
Bedrijven weten vaak niet wat er precies vóór ze in de keten is gebeurd. In de textielfabriek waar ze kleding naaien, weten ze bijvoorbeeld niet onder welke omstandigheden het katoen is verbouwd. Moonilal: “Wanneer een bedrijf trots meldt dat hun kleding van bio-katoen is gemaakt, zegt mij dat niks. Dat is slechts één onderdeeltje van een kledingstuk.”
Het doet ons denken aan kleding die wij onlangs kochten. Zo kocht Robert een regenjas die gemaakt was van hergebruikte frisdrankflessen. Dat klonk duurzaam. “Maar je weet dan niet hoe duurzaam het gemaakt is en of het de milieuvriendelijkste optie was. Misschien was het wel beter geweest om die frisdrankflessen op een andere manier te hergebruiken, of is het door kinderen in elkaar gezet of is er heel veel water gebruikt bij het maken van de jas”, zegt Moonilal.
Hoe zorg je voor een overzicht van wat precies allemaal in de keten gebeurt? Hoe laat je de weg zien van zaaien tot de kledingwinkel? Dat is mogelijk met een nieuwe methode, die door Pim Croes aan de universiteit van Utrecht is ontwikkeld. Daarmee kunnen bedrijven zelf aan de slag gaan en berekenen wat een eerlijke prijs is voor hun producten, zoals elektronica of kleding. Wat het dus kost om iets te maken zonder kinderarbeid en op een duurzame manier. In een apart interview met NEMO Kennislink vertelt Croes over deze methode.
Alle onderzoekers die we spraken pleiten voor meer bewustwording bij bedrijven, maar ook bij jou – mensen die kleding kopen. “We zijn de afgelopen jaren steeds meer kleren gaan aanschaffen. Mijn opa kocht vroeger een jas en hij kreeg daarop levenslang garantie”, zegt Moonilal. “Dat is pas duurzaam. Als we duurzamere en socialere mode willen, dan moeten we mensen bewuster maken van waarom dit belangrijk is. Ik meen dat jongeren dit al wel inzien. De studenten die ik lesgeef zijn zich zeer bewust van hun invloed op het milieu. Ik klink misschien vaak wat somber, omdat bedrijven uit zichzelf niet snel wat zullen veranderen. Maar ik ben hoopvol over het creëren van meer bewustwording, omdat ik zie dat jongeren al veel meer denken over diversiteit en ook duurzaamheid. Zij zijn de toekomst en ik kijk daarom uit naar hun bijdrage aan meer duurzame mode in de toekomst.”